85
KnopFunctiesModus
Radio Toegang tot Radiomodus Kort indrukken
Media Bronselectie: USB, AUX (waar aanwezig), Bluetooth® Druk op grafische knop
Telefoon Toon Telefoongegevens Druk op grafische knop
Uconnect™ Toegang tot de systeemfuncties Druk op grafische knop
(Audio, Media, Telefoon, Radio, etc)
Nav (*) Toegang tot Navigatiefunctie Druk op grafische knop
Instellingen Toegang tot instellingenmenu Druk op grafische knop
Trip Toegang tot Trip menu Druk op grafische knop
(*) AlleenUconnect™7” HD Nav LIVE versies
OVERZICHTSTABEL DISPLAY-KNOPPEN
KENNISMAKING MET DE AUTO
88
Het systeem
in-/uitschakelen
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de g
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
Radiomodus
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat
momenteel beluisterd wordt, is
gemarkeerd.
In het midden: weergave van de
naam van het huidige radiostation en
de toetsen om het vorige of het
volgende radiostation te selecteren.
Links: de knoppen “AM”, “FM” en
“DAB” om de gewenste
frequentieband te selecteren (knop is
herconfigureerbaar afhankelijk van de
geselecteerde band: AM, FM of DAB);Rechts: de volgende knoppen:
❒ “Info”: aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
❒ “Kaart”: navigatie met
kaartweergave (alleen versies met
Uconnect™ 7” HD
Nav LIVE).
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
❒ “Bladeren”: lijst van beschikbare
radiostations;
❒
÷/ ˜: selectie van het
volgende/vorige radiostation;
❒ “Afstemm.”: handmatige
afstemming op het radiostation;
❒ “Audio”: togang tot het
❒ “Audio-instellingen” scherm.
Audiomenu
Om toegang te krijgen tot het “Audio”
menu, op de toets “Audio” drukken
aan de onderkant van het display.
Via het menu “Audio” kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
❒ “Balans & Fade” (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te
regelen); ❒ “Equalizer” (waar aanwezig);
❒ “Snelheidsafh. volumeregeling”
(automatische,
snelheidsafhankelijke
volumeregeling);
❒ “Loudness” (waar aanwezig);
❒ "AUX Volume Offset" (waar
aanwezig) (uit in de radiomodus,
kan alleen worden geselecteerd als
de AUX-bron actief is);
❒ “AutoPlay-functie”;
❒ “Auto-On Radio”;
Media-modus
Druk op de knop Media om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
USB, Bluetooth®, AUX (waar
aanwezig).
BELANGRIJK Applicaties die gebruikt
worden op draagbare apparaten
kunnen mogelijk niet compatibel zijn
met het Uconnect™systeem.
Nadat de media-modus is
geselecteerd, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
89
In bovenste deel: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld en de
volgende grafische knoppen:
❒ “Herhalen”: het huidige nummer
opnieuw afspelen;
❒ “Shuffle”: de nummers in
willekeurige volgorde afspelen.
In het midden: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld.
Links: de volgende knoppen:
❒ Geselecteerd apparaat of
audiobron;
❒ “Bron selecteren”: de gewenste
audiobron selecteren.
Rechts: de volgende knoppen:
❒ “Info”: aanvullende informatie over
het nummer dat wordt afgespeeld;
❒ “Tracks”: een lijst met de
beschikbare tracks of nummers.
❒ “Kaart”: navigatie met
kaartweergave (alleen versies met
Uconnect™7” HD Nav LIVE).
Onderaan: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld en de
volgende grafische knoppen:Actief apparaat of audiobron;
❒
÷/ ˜: vorig/volgend nummer
selecteren;
❒
II: het afgespeelde nummer
pauzeren;
❒ “Audio”: toegang tot het scherm
“Audio-instellingen”.
Nummer selecteren
Met de “Tracks”-functie kunt u een
venster openen met de lijst van
nummers die afgespeeld worden.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is.
Bij een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de SCROLL TUNE knop
gebruiken om door de lijst beschikbare
artiesten, genres en albums te
bladeren, afhankelijk van de informatie
die aanwezig is op de nummers met
behulp van de toets/knop
SCROLL TUNE.
OPMERKING Deze knop kan voor
bepaalde Apple®-apparaten
uitgeschakeld zijn.
Draai aan de toets/knop om de
gewenste categorie te kiezen en druk
er vervolgens op om de keuze te
bevestigen.OPMERKING De toets "Tracks" staat
geen enkele handeling op het AUX-
apparaat toe (waar aanwezig).
OPMERKING De indexeringstijd van
een USB-apparaat kan variëren op
basis van het ingebrachte medium (in
sommige gevallen kan dit enkele
minuten duren).
Bluetooth® BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een Bluetooth®-apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®audioapparaat te
koppelen:
❒ schakel de functie Bluetooth®in
op het apparaat;
❒ druk op de knop “Media” op het
display;
❒ druk op de knop “Bron selecteren”;
❒ selecteer de mediabron
Bluetooth®;
❒ druk op de grafische knop “Toestel
toev.”;
KENNISMAKING MET DE AUTO
90
❒ zoek naarUconnect™op het
Bluetooth®audio-apparaat
(tijdens de koppelingsfase verschijnt
op het scherm de voortgang van
het proces);
❒ voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het
systeem of bevestig de op het
apparaat getoonde PIN;
❒ wanneer de koppelingsprocedure
met succes is voltooid, wordt de
gebruiker gevraagd “Deze uw
favoriet maken”?. Als “Ja” wordt
geselecteerd als antwoord op de
vraag, wordt het Bluetooth®
apparaat geregistreerd als favoriet
(het apparaat zal voorrang hebben
op de andere toestellen die later
gekoppeld zijn). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de
hoogste prioriteit;
❒ een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken
op “Telefoon” grafische knop op het
display en door het selecteren van
“Instellingen” of door in het
“Instellingen”-menu
“Telefoon/Bluetooth®” te
selecteren.BELANGRIJK als de Bluetooth®
verbinding tussen telefoon en systeem
verloren is gegaan, raadpleeg dan het
handboek van de mobiele telefoon.
OPMERKING: De radio kan het
nummer dat wordt gespeeld
veranderen door het wijzigen van het
naam-apparaat in de
Bluetoothinstellingen van de telefoon
(waar voorzien), als het apparaat is
aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.
USB BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende apparaat worden
gestoken in de USB-poort die zich op
de tunnelconsole bevindt.
Als een USB apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
ingebracht, zullen de nummers die op
het apparaat aanwezig zijn afgespeeld
worden.
AUX-BRON
(waar aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op
de AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met een
AUX-stekker, dan begint het systeem de
aangesloten AUX-bron af te spelen als
deze niet al aan het afspelen is.
Stel het volume in met de toets/knop
gop het voorpaneel of met de
volume-instelkop op het aangesloten
apparaat.
De functie "AUX Volume Offset" (waar
aanwezig) kan alleen worden
geselecteerd in de radiomodus als de
AUX-bron actief is.
BELANGRIJKDe functies van het
apparaat dat aangesloten is op het
AUX-stopcontact worden rechtstreeks
geregeld door het apparaat zelf; het is
niet mogelijk om nummer/map/playlist
te veranderen of start/einde/pauze te
bedienen met de bedieningstoetsen op
het voorpaneel of die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop “Telefoon” op het
display om de telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu
91
❒ het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische
toetsenbord op het display);
❒ de contacten in het telefoonboek
weergeven en bellen;
❒ de contacten uit de registers van
recente gesprekken weergeven en
bellen;
❒ een maximum van 10
telefoons/audioapparaten koppelen
om de toegang en de verbinding
eenvoudiger en sneller te maken;
❒ gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
WAARSCHUWING Voer deze
handeling uit bij stilstaand voertuig en
onder veilige omstandigheden; deze
functie is uitgeschakeld wanneer het
voertuig rijdt. Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
❒ Schakel de Bluetooth®functie in
op de mobiele telefoon;
❒ druk op de knop “Telefoon” op het
display;
❒ als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het
display een speciaal scherm;
❒ ga naar “Instellingen” en selecteer
"Toestel toev." om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™ -toestel op de
mobiele telefoon;
❒ wanneer u gevraagd wordt door de
mobiele Telefoon, gebruik het
toetsenbord om de PIN-code in te
voeren die getoond wordt op het
systeemdisplay of bevestig de
weergegeven PIN op de mobiele
telefoon;❒ tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont.
❒ wanneer de koppelingsprocedure
met succes is voltooid, wordt de
gebruiker gevraagd “Deze uw
favoriet maken”?. Antwoord "Ja" op
de vraag om de mobiele telefoon te
koppelen als favoriet (het apparaat
heeft voorrang op alle andere
apparaten die later worden
gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal
het systeem het eerst gekoppelde
apparaat als favoriet beschouwen.
OPMERKING Na het bijwerken van de
telefoonsoftware is het raadzaam voor
correcte bediening om de telefoon van
de lijst van aan de radio gekoppelde
apparaten te verwijderen, de
voorgaande koppeling van het
systeem te verwijderen ook van de
beschikbare Bluetooth®
apparatenlijst op de telefoon en deze
opnieuw te koppelen.
BELLEN
De hieronder beschreven procedures zijn
alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Met de knoppen op het display kan
men:
KENNISMAKING MET DE AUTO
92
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
❒ selecteer “Telefoonboek”;
❒ selecteer “Recent”;
❒ selecteer “Kies”;
FAVORIETEN
U kunt tijdens een gesprek een
nummer of een contact (indien al
aanwezig in Contacten) toevoegen aan
de lijst met favorieten door boven aan
het display op een van de vijf grafische
knoppen “Leeg” te drukken. Favorieten
kunnen ook worden beheerd via de
Telefoonboekopties.
BERICHTENLEZER
Het systeem kan de SMS-berichten
die de mobiele telefoon ontvangt
voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
tekstberichten via Bluetooth®
ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, kan de knop
“Tekst” niet worden gekozen (is grijs). Bij ontvangst van een SMS-bericht,
ziet u op het display een scherm
waarop de opties “Lees”, “Toon”,
“Bellen” of “Negeer” gekozen kunnen
worden. Druk op de grafische knop
“Tekstbericht” voor toegang tot de lijst
van SMS-berichten die door de
mobiele telefoon zijn ontvangen
(de lijst toont een maximum van 60
ontvangen berichten).
OPMERKING Op sommige mobiele
telefoons moet de
tekstberichtennotificatie-optie worden
geactiveerd, om tekstbericht
spraaklezing beschikbaar te maken.
Deze optie is normaalgesproken
beschikbaar op de telefoon, in het
Bluetooth®connecties-menu voor
een apparaad gekoppeld als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met het Uconnect™ systeem
om de functie te laten werken.
SMS-BERICHTOPTIES
Er zijn standaard tekstberichten in het
systeemgeheugen opgeslagen die als
antwoord op een ontvangen bericht of
als nieuw bericht verzonden kunnen
worden:
❒ Ja.
❒ Nr.
❒ OK.❒ Ik kan nu niet praten.
❒ Bel me.
❒ Ik bel je straks.
❒ Ik ben onderweg.
❒ Bedankt.
❒ Ik kom te laat.
❒ Zit vast in verkeer.
❒ Begin maar vast.
❒ Waar ben je?
❒ Ben je er al?
❒ Ik heb uitleg nodig.
❒ Ik ben de weg kwijt.
❒ Tot straks.
❒ Ik kom 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60)* minuten later.
❒ Tot over 5 (of 10, 15, 20, 25, 30,
45, 60)* minuten.
* Gebruik alleen de kiesbare getallen,
anders neemt het systeem het bericht
niet aan.
NIET STOREN-FUNCTIE
Door de grafische knop
“Niet storen” in te drukken, krijgt de
gebruiker alleen meldingen voor
binnenkomende oproepen of
ontvangen SMS-berichten.
De gebruiker kan antwoorden met een
standaard of aangepast bericht door
middel van de instellingen.
93
SIRI EYES FREE
(alleen beschikbaar bij iPhone 4S en
hoger en compatibele iOS)
Nadat u het voor Siri ingeschakelde
apparaat heeft gekoppeld aan
Uconnect™ de
}knop op het stuurwiel
ingedrukt houden en dan loslaten.
Na een dubbele piep, kunt u
gebruikmaken van Siri, om naar muziek
te luisteren, oproepen te doen,
tekstberichten te lezen en meer.
Uconnect™ LIVE-
SERVICES
Druk op de knop Uconnect™ om
toegang te krijgen tot de apps van
Uconnect™ LIVE.
De beschikbare services hangen af van
de configuratie van de auto en de
markt.
Om de services van Uconnect™ LIVE
te gebruiken, moet u de Uconnect™
LIVE-app downloaden van Google
Play of de Apple Store en registreren
met gebruik van de app of op
www.DriveUconnect.eu.
Eerste toegang tot het voertuig
Zodra u de Uconnect™ LIVEApp
hebt gelanceerd en uw gegevens hebt
ingevoerd, moet u de Bluetooth®
koppeling tussen uw smartphone en
de autoradio uitvoeren, zoals
beschreven in het hoofdstuk “Mobieletelefoon koppelen” om toegang te
krijgen tot de Uconnect™ LIVE
services in uw voertuig.
Wanneer het registreren is voltooid, zijn
de aangesloten services beschikbaar
door te drukken op het pictogram
Uconnect™ LIVEop de radio.
Voordat u de aangesloten services
kunt gebruiken, moet u eerst de
Bluetooth®koppeling uitvoeren,
daarna de activeringsprocedure
voltooien door de aanwijzingen op te
volgen die verschijnen in de
Uconnect™ LIVEapp.
Instelling van Uconnect™ LIVE
services die kunnen worden
beheerd via de radio
In het radiomenu Uconnect™ LIVE
kan het onderdeel
“SettInstellingenings” worden geopend
door op het pictogram te drukken.
In deze sectie kan de gebruiker de
systeemopties controleren en naar
eigen voorkeur wijzigen.
Systeemupdates
Als een update voor het Uconnect™
LIVEsysteem beschikbaar is terwijl de
Uconnect™ LIVEservices worden
gebruikt, dan wordt u hiervan op de
hoogte gebracht via een bericht op het
radioscherm.
Aangesloten services die kunnen
worden geraadpleegd op het
voertuig
De eco:Drive™ en my:Car applicaties
zijn ontwikkeld om de rijervaring van de
klant te verbeteren en daarom zijn ze
verkrijgbaar op alle markten waar
toegang tot de Uconnect™ LIVE
services mogelijk is. Als het
navigatiesysteem in de autoradio wordt
geïnstalleerd, dan wordt bij toegang tot
de Uconnect™ LIVE services het
gebruik van de “Live” services
geactiveerd.
eco:Drive™
Met de eco:Drive™ applicatie kan uw
rijgedrag in realtime worden
weergeven, zodat u uw rijstijl kunt
verbeteren voor wat betreft
brandstofverbruik en uitstoot.
Daarnaast kunnen de gegevens
worden opgeslagen op een USB-
flashdrive en kan een gegevensanalyse
worden gemaakt op uw pc dankzij de
eco:Drive™ desktopapplicatie,
beschikbaar op
www.DriveUconnect.eu.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de
volgende parameters controleren:
acceleratie, deceleratie, schakelen,
snelheid
95
Om Android Auto te kunnen
gebruiken, moet de smartphone via
een USB-kabel met de auto zijn
verbonden.
Bij de eerste verbinding die tot stand
wordt gebracht, moet u de
instellingsprocedure op de smartphone
doorlopen. Deze procedure kan alleen
worden uitgevoerd als de auto
stilstaat.
Apple CarPlay – app-configuratie
Apple CarPlay is compatibel met de
iPhone 5 of recentere modellen en het
besturingssysteem iOS 7.1 of nieuwere
versies hiervan.
Voordat Apple CarPlay kan worden
gebruikt, moet Siri worden
ingeschakeld via Instellingen
Algemeen Siri op de smartphone.
Om Apple CarPlay te kunnen
gebruiken, moet de smartphone via
een USB-kabel met de auto zijn
verbonden.
OPMERKING Voor de activering van
Apple CarPlay/Android Auto of
sommige functies kan het nodig zijn
handelingen op de smartphone uit te
voeren. Voltooi indien nodig de stap op
uw apparaat (smartphone).Interactie
Na de instellingsprocedure zal de
applicatie automatisch op het
Uconnect™-systeem draaien als uw
smartphone met de USB-aansluiting in
de auto is verbonden.
U kunt Apple CarPlay en Android Auto
bedienen met de bedieningstoetsen op
het stuur (de knop
}) lang indrukken),
met de (draai)knop SCROLL TUNE om
te selecteren en te bevestigen of met
het touchscreen van het Uconnect™-
systeem.
Navigatie
Met Apple CarPlay en Android Auto
kan de gebruiker ervoor kiezen het
navigatiesysteem op zijn smartphone
te gebruiken.
Als de modus "Nav" van het systeem
al is ingeschakeld, zal een
waarschuwingspop-up op het display
van het Uconnect™-systeem
verschijnen als een apparaat op de
auto wordt aangesloten waarop een
navigatiesessie wordt uitgevoerd.
De pop-up biedt de gebruiker de
mogelijkheid te kiezen tussen de
systeemnavigatie en navigatie met de
smartphone.
De gebruiker kan zijn keuze altijd
wijzigen door het gewenste
navigatiesysteem te openen en een
nieuwe bestemming te kiezen.Setting “AutoShow
smartphonedisplay bij verbinding”
Via de Uconnect™-
systeeminstellingen kan de gebruiker
ervoor kiezen het scherm van de
smartphone weer te geven op het
display van het Uconnect™-systeem,
zodra de smartphone via de
USB-aansluiting wordt aangesloten.
Als deze functie is ingesteld, zal de
applicatie Apple CarPlay of Android
Auto, telkens als via USB een
verbinding wordt gemaakt,
automatisch op het radioscherm
worden gedraaid.
De optie "AutoShow
smartphonedisplay bij verbinding"
is te vinden in het "Display"-submenu.
Standaard is deze functie
ingeschakeld.
OPMERKINGEN
❒ Bluetooth®is uitgeschakeld als
Apple CarPlay wordt gebruikt
❒ Bluetooth®blijft ingeschakeld als
Android Auto wordt gebruikt
❒ De dataverbinding hangt af van het
abonnement voor de smartphone.
❒ Deze informatie kan aan wijzigingen
onderhevig zijn afhankelijk van het
besturingssysteem van de
smartphone.