KENNISMAKING MET DE AUTO
72
Het systeem
in-/uitschakelen
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de g
toets/knop (ON/OFF).
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
Radiomodus
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat
momenteel beluisterd wordt, is
gemarkeerd.
In het midden: weergave van de
naam van het huidige radiostation en
de toetsen om het vorige of het
volgende radiostation te selecteren.
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
❒ “Browse”: lijst van beschikbare
radiostations;
❒ “AM/FM”, “AM/DAB”, “FM/DAB”:
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naargelang de geselecteerde golfband:
AM, FM of DAB);
❒ “Afstem.”: handmatige afstemming
op het radiostation (niet beschikbaar
voor DAB-radio’s);
❒ “Info”: aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
❒ “Audio”: toegang tot het scherm
“Audio-instellingen”.
Audiomenu
Via het menu “Audio” kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
❒ “Equalizer” (voor bepaalde
versies/markten);
❒ “Balance” (audiobalans links/rechts);
❒ “Volume / Snelheid” (automatische
snelheidsafhankelijke
volumeregeling);
❒ “Loudness” (voor bepaalde
versies/markten);
❒ “Auto-On Radio”;
❒ “Vertrag. uitsch. radio”
Druk op de toets
/ Gereed om het
menu “Audio” af te sluiten.
Media-modus
Audiobron selecteren
Druk op de toets "Bron" om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
AUX (waar aanwezig), USB of
Bluetooth®.
OPMERKING Applicaties die gebruikt
worden op draagbare apparaten
kunnen mogelijk niet compatibel zijn
met het Uconnect™-systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde Media-modus, de
knoppen
”/ »kort indrukken om
het vorige/volgende nummer af te
spelen of de knoppen
”/ »
ingedrukt houden om het nummer snel
vooruit/achteruit te spoelen.
OPMERKING Het toetsenbord is niet
beschikbaar voor talen met speciale
tekens (bijv. Grieks) die niet door het
systeem worden ondersteund, is het
toetsenbord niet beschikbaar. In deze
gevallen is bovenstaande functie
beperkt.
73
Bluetooth® bron
Een Bluetooth® Audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth® audioapparaat te
koppelen:
❒ activeer de Bluetooth® functie op
het apparaat;
❒ druk op de toets MEDIA op het
voorpaneel;
❒ als de “Media”-bron actief is, druk
dan op de knop “Bron”;
❒ selecteer de Bluetooth®
Mediabron;
❒ druk op de knop
“Toestel toev.”;
❒ zoek Uconnect™ op het
Bluetooth® audioapparaat (tijdens
de koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het
proces);
❒ wanneer gevraagd door het audio-
apparaat, voer de PIN-code in die
getoond werd op het
systeemdisplay of bevestig op het
apparaat de getoonde PIN;❒ als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een
scherm getoond. Als “Ja” op de
vraag wordt geselecteerd, wordt het
Bluetooth®audioapparaat als
favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld). Als “Nee” wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de
hoogste prioriteit;
❒ een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken
op de toets PHONE op het
frontpaneel en door “Instellingen” te
selecteren of, vanuit het menu
“Instellingen”, “Telefoon /Bluetooth”
te selecteren.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de Bluetooth® verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
OPMERKING De radio kan het nummer
dat wordt gespeeld veranderen door
het wijzigen van het naam-apparaat in
de Bluetoothinstellingen van de
telefoon (waar voorzien(, als het
apparaat is aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.
Telefoonmodus
Activering telefoonmodus
Druk op de toets PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in
te schakelen.
Met de knoppen op het display kan
men:
❒ het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische
toetsenbord op het display);
❒ de contacten in het telefoonboek
weergeven en bellen;
❒ de contacten uit de registers van
recente gesprekken weergeven en
bellen;
❒ een maximum van 10
telefoons/audioapparaten koppelen
om de toegang en de verbinding
eenvoudiger en sneller te maken;
❒ gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van de
auto uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
75
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties “Luisteren”, “Bellen” of
“Negeer” gekozen kunnen worden.
Druk op de toets voor toegang tot
de lijst van SMS-berichten die door de
mobiele telefoon zijn ontvangen
(de lijst toont een maximum van 60
ontvangen berichten).
OPMERKING Op sommige mobiele
telefoons moet de
tekstberichtennotificatie-optie worden
geactiveerd, om tekstbericht
spraaklezing beschikbaar te maken.
Deze optie is normaalgesproken
beschikbaar op de telefoon, in het
Bluetooth® connecties-menu voor
een apparaad gekoppeld als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met het Uconnect™ systeem
om de functie te laten werken.
SMS-berichtopties
Er zijn standaard tekstberichten in het
systeemgeheugen opgeslagen die als
antwoord op een ontvangen bericht of
als nieuw bericht verzonden kunnen
worden:
❒ Ja.
❒ Nr.❒ OK.
❒ Ik kan nu niet praten.
❒ Bel me.
❒ Ik bel je straks.
❒ Ik ben onderweg.
❒ Bedankt.
❒ Ik kom te laat.
❒ Zit vast in verkeer.
❒ Begin maar vast.
❒ Waar ben je?
❒ Ben je er al?
❒ Ik heb uitleg nodig.
❒ Ik ben de weg kwijt.
❒ Tot straks.
❒ Ik kom 5 (of 10, 15, 20, 25, 30, 45,
60)* minuten later.
❒ Tot over 5 (of 10, 15, 20, 25, 30,
45, 60)* minuten.
* Gebruik alleen de kiesbare getallen,
anders neemt het systeem het
bericht niet aan.
OPMERKING Zie het betreffende
gedeelte voor informatie over het
versturen van een tekstbericht met
spraakopdrachten.APPS-modus
Inleiding
Druk op knop APPS op het frontpaneel
om de volgende werkinstellingen weer
te geven:
❒ Buitentemp
❒ Klok
❒ Kompas
❒ Trip
❒ Uconnect™ LIVE
Uconnect™
LIVE-Services
Druk op de APPS-toets om het menu
met alle applicatiefuncties van het
systeem te openen, zoals:
Trip computer, Instellingen, kompas
(voor bepaalde versies/markten),
Uconnect™ LIVE toepassingen.
Als er een pictogram Uconnect™-
icoon aanwezig is, dan is het systeem
voorbereid voor de aangesloten
services en kunnen de toepassingen
direct worden gebruikt vanaf de radio
voor een efficiënter en geavanceerd
gebruik van het voertuig.
De applicatiefuncties zijn beschikbaar
volgens de voertuigconfiguratie en de
markt.
79
❒ Opties voertuig uit;
❒ Audio;
❒ Telefoon/ Bluetooth;
❒ Configur.SiriusXM
(voor bepaalde versies/markten);
❒ Configuratie Radio;
❒ Instellingen resetten;
❒ Persoonl. gegevens wissen.
Navigatie
(alleen Uconnect™ 5”
HD Nav LIVE)
Een route plannen
WAARSCHUWING In het belang van
de veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste
altijd uw route plannen voordat u op
weg gaat.
Druk op de knop "Nav" om de kaart
voor navigatie weer te geven op het
display.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
❒ tik op het scherm om het
Hoofdmenu te openen;
❒ Tik op “Navigeren naar”.
❒ Tik op “Adres”. U kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de
vlag aan te raken voordat u een
stad selecteert.❒ Voer de naam of de postcode van
de plaats in. Tijdens het typen
worden plaatsen met vergelijkbare
namen in de lijst weergegeven.
❒ Voer de straatnaam in. TTijdens het
typen worden plaatsen met
vergelijkbare namen in de lijst
weergegeven.
Raak de gevraagde straat aan om
de bestemming te selecteren
wanneer deze in de lijst verschijnt.
❒ Voer het huisnummer in en raak
dan “Gereed” aan.
❒ Als de optie “Toon
locatievoorbeeld” in het menu
“Geavanceerde instellingen” actief
is, wordt uw positie op de kaart
aangegeven. Tik op “Selecteer” om
door te gaan of op “Terug” om een
ander adres in te voeren.
❒ Wanneer de nieuwe route wordt
weergegeven, tikt u op “Gereed”.
Voor nadere informatie over de
route tikt u op “Details”.
Als u uw route wilt wijzigen,
bijvoorbeeld als u via een bepaalde
locatie wilt reizen of een nieuwe
bestemming wilt selecteren, tik dan
op “Wijzig route”.
U wordt dan naar uw bestemming
geleid aan de hand van gesproken
instructies en aanwijzingen op het
scherm.OPMERKING: Het volume van het
navigatiesysteem kan alleen worden
aangepast tijdens de navigatie als er
gesproken aanwijzingen zijn
ingeschakeld.
De kaart updaten
De kaart kan op twee manieren
worden geüpdatet:
❒ Garantie meest recente kaarten: als
er een nieuwe kaart beschikbaar
komt binnen 90 dagen na het
eerste gebruik, kan deze eenmaal
gratis gedownload worden.
❒ Update van kaart: het is mogelijk
een nieuwe versie van de op het
systeem geïnstalleerde kaart aan te
schaffen.
Om de beschikbaarheid te controleren
of een kaart aan te schaffen, ervoor
zorgen dat u een USB-apparaat heeft
voorbereid en TomTom HOME op uw
computer heeft geïnstalleerd.
87
ToetsenInteractie
❒inkomend gesprek beantwoorden
❒Beantwoord tweede inkomend gesprek en zet actieve gesprek in de wach
❒Toon de laatste 10 oproepen op het instrumentpaneel
(alleen met bladeren door oproepen actief en de telefoon klaar)
❒Spraakherkenning activeren
} ❒Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
❒Spraakherkenning onderbreken
❒Lang indrukken: interactie met Siri, Apple CarPlay en Android Auto
❒Inkomend gesprek weigeren
❒In gang zijnd gesprek afbreken
❒Laatste oproepdisplay op instrumentenpaneel verlaten (alleen met bladeren door oproepen actief)
NO ❒Kort indrukken (telefoonmodus): selectie van volgende/vorige oproep (alleen met bladeren door oproepen actief)
£
£
OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN OP STUURWIEL
KENNISMAKING MET DE AUTO
88
Het systeem
in-/uitschakelen
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de g
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
Radiomodus
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat
momenteel beluisterd wordt, is
gemarkeerd.
In het midden: weergave van de
naam van het huidige radiostation en
de toetsen om het vorige of het
volgende radiostation te selecteren.
Links: de knoppen “AM”, “FM” en
“DAB” om de gewenste
frequentieband te selecteren (knop is
herconfigureerbaar afhankelijk van de
geselecteerde band: AM, FM of DAB);Rechts: de volgende knoppen:
❒ “Info”: aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
❒ “Kaart”: navigatie met
kaartweergave (alleen versies met
Uconnect™ 7” HD
Nav LIVE).
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
❒ “Bladeren”: lijst van beschikbare
radiostations;
❒
÷/ ˜: selectie van het
volgende/vorige radiostation;
❒ “Afstemm.”: handmatige
afstemming op het radiostation;
❒ “Audio”: togang tot het
❒ “Audio-instellingen” scherm.
Audiomenu
Om toegang te krijgen tot het “Audio”
menu, op de toets “Audio” drukken
aan de onderkant van het display.
Via het menu “Audio” kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
❒ “Balans & Fade” (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te
regelen); ❒ “Equalizer” (waar aanwezig);
❒ “Snelheidsafh. volumeregeling”
(automatische,
snelheidsafhankelijke
volumeregeling);
❒ “Loudness” (waar aanwezig);
❒ "AUX Volume Offset" (waar
aanwezig) (uit in de radiomodus,
kan alleen worden geselecteerd als
de AUX-bron actief is);
❒ “AutoPlay-functie”;
❒ “Auto-On Radio”;
Media-modus
Druk op de knop Media om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
USB, Bluetooth®, AUX (waar
aanwezig).
BELANGRIJK Applicaties die gebruikt
worden op draagbare apparaten
kunnen mogelijk niet compatibel zijn
met het Uconnect™systeem.
Nadat de media-modus is
geselecteerd, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
89
In bovenste deel: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld en de
volgende grafische knoppen:
❒ “Herhalen”: het huidige nummer
opnieuw afspelen;
❒ “Shuffle”: de nummers in
willekeurige volgorde afspelen.
In het midden: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld.
Links: de volgende knoppen:
❒ Geselecteerd apparaat of
audiobron;
❒ “Bron selecteren”: de gewenste
audiobron selecteren.
Rechts: de volgende knoppen:
❒ “Info”: aanvullende informatie over
het nummer dat wordt afgespeeld;
❒ “Tracks”: een lijst met de
beschikbare tracks of nummers.
❒ “Kaart”: navigatie met
kaartweergave (alleen versies met
Uconnect™7” HD Nav LIVE).
Onderaan: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld en de
volgende grafische knoppen:Actief apparaat of audiobron;
❒
÷/ ˜: vorig/volgend nummer
selecteren;
❒
II: het afgespeelde nummer
pauzeren;
❒ “Audio”: toegang tot het scherm
“Audio-instellingen”.
Nummer selecteren
Met de “Tracks”-functie kunt u een
venster openen met de lijst van
nummers die afgespeeld worden.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is.
Bij een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de SCROLL TUNE knop
gebruiken om door de lijst beschikbare
artiesten, genres en albums te
bladeren, afhankelijk van de informatie
die aanwezig is op de nummers met
behulp van de toets/knop
SCROLL TUNE.
OPMERKING Deze knop kan voor
bepaalde Apple®-apparaten
uitgeschakeld zijn.
Draai aan de toets/knop om de
gewenste categorie te kiezen en druk
er vervolgens op om de keuze te
bevestigen.OPMERKING De toets "Tracks" staat
geen enkele handeling op het AUX-
apparaat toe (waar aanwezig).
OPMERKING De indexeringstijd van
een USB-apparaat kan variëren op
basis van het ingebrachte medium (in
sommige gevallen kan dit enkele
minuten duren).
Bluetooth® BRON
Deze functie wordt geactiveerd door
een Bluetooth®-apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®audioapparaat te
koppelen:
❒ schakel de functie Bluetooth®in
op het apparaat;
❒ druk op de knop “Media” op het
display;
❒ druk op de knop “Bron selecteren”;
❒ selecteer de mediabron
Bluetooth®;
❒ druk op de grafische knop “Toestel
toev.”;
KENNISMAKING MET DE AUTO
90
❒ zoek naarUconnect™op het
Bluetooth®audio-apparaat
(tijdens de koppelingsfase verschijnt
op het scherm de voortgang van
het proces);
❒ voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het
systeem of bevestig de op het
apparaat getoonde PIN;
❒ wanneer de koppelingsprocedure
met succes is voltooid, wordt de
gebruiker gevraagd “Deze uw
favoriet maken”?. Als “Ja” wordt
geselecteerd als antwoord op de
vraag, wordt het Bluetooth®
apparaat geregistreerd als favoriet
(het apparaat zal voorrang hebben
op de andere toestellen die later
gekoppeld zijn). Als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt de prioriteit op
basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de
hoogste prioriteit;
❒ een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken
op “Telefoon” grafische knop op het
display en door het selecteren van
“Instellingen” of door in het
“Instellingen”-menu
“Telefoon/Bluetooth®” te
selecteren.BELANGRIJK als de Bluetooth®
verbinding tussen telefoon en systeem
verloren is gegaan, raadpleeg dan het
handboek van de mobiele telefoon.
OPMERKING: De radio kan het
nummer dat wordt gespeeld
veranderen door het wijzigen van het
naam-apparaat in de
Bluetoothinstellingen van de telefoon
(waar voorzien), als het apparaat is
aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.
USB BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende apparaat worden
gestoken in de USB-poort die zich op
de tunnelconsole bevindt.
Als een USB apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
ingebracht, zullen de nummers die op
het apparaat aanwezig zijn afgespeeld
worden.
AUX-BRON
(waar aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op
de AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met een
AUX-stekker, dan begint het systeem de
aangesloten AUX-bron af te spelen als
deze niet al aan het afspelen is.
Stel het volume in met de toets/knop
gop het voorpaneel of met de
volume-instelkop op het aangesloten
apparaat.
De functie "AUX Volume Offset" (waar
aanwezig) kan alleen worden
geselecteerd in de radiomodus als de
AUX-bron actief is.
BELANGRIJKDe functies van het
apparaat dat aangesloten is op het
AUX-stopcontact worden rechtstreeks
geregeld door het apparaat zelf; het is
niet mogelijk om nummer/map/playlist
te veranderen of start/einde/pauze te
bedienen met de bedieningstoetsen op
het voorpaneel of die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop “Telefoon” op het
display om de telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu