Page 105 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen103
Draai aan het stelwiel om een paginavan het menu rit-/verbruiksinformatie
te kiezen.
Druk op SET / CLR om een functie te
bevestigen of resetten.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver
Information Center. Blader door
berichten door aan het stelwiel te
draaien. Bevestig berichten door op
SET / CLR te drukken.
Ook kunnen sommige menu's
worden geselecteerd via de toets
CHECK .Druk op CHECK om tussen de betref‐
fende menu's te schakelen.
Boordinformatie 3 106.
Menu rit-/verbruiksinformatie
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren.
Informatiepagina:
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en
het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het peil in de brandstoftank
laag is, verschijnt er een bericht op het display en gaat het controle‐
lampje o op de brandstofmeter bran‐
den 3 100.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Pagina dagteller 1:
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Page 106 of 283

104Instrumenten en bedieningsorganenGemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstand
Geeft de actuele afstand aan voor
dagteller 1 sinds de reset.
De waarden voor pagina dagteller 1
zijn te resetten door enkele seconden op SET / CLR te drukken.
Pagina dagteller 2:
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstand
Geeft de actuele afstand aan voor dagteller 2 sinds de reset.De waarden voor pagina dagteller 2
zijn te resetten door enkele seconden
op SET / CLR te drukken.
Pagina digitale snelheid Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Teller autostop-tijd
Een teller houdt de autostop-tijd bij
tijdens een rit. Bij inschakeling van
het contact wordt de teller op nul
gezet.
Kompaspagina
Geeft de geografische rijrichting aan.
Lege pagina
Er verschijnt geen rit- / verbruiksinfor‐
matie.
AdBlue Druk steeds op CHECK totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Actieradius AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue- peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
3 148.Info-Display
Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7" Colour-Info-Display met touch-
functie
of
● 8" Colour-Info-Display met touch-
functie
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 85
● buitentemperatuur 3 84
● datum 3 85
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● achteruitkijkcamera 3 194
● panoramazichtsysteem 3 191
● parkeerhulpinstructies 3 181
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
Page 107 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen105● auto- en systeemberichten3 106
● persoonlijke instellingen 3 107
Graphic-Info-Display
Druk op X
om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op èäåé om een menupagina
te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
7" Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om de desbe‐
treffende functie te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 107.
8" Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenningGebruik knoppen en aanraakscherm
Page 108 of 283

106Instrumenten en bedieningsorganenDruk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op SET om de systeeminstellin‐
gen (eenheden, taal, tijd en datum) te
kiezen.
Druk op Í om de auto-instellingen of
rijfuncties te kiezen.
Tik met een vinger op het gewenste
displaypictogram of de functie van het menu.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Tik op r op het display om een menu
af te sluiten zonder een instelling te
wijzigen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op SET / CLR om een bericht te
bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere akoestische signalen.
● Als een veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als een van de portieren of de achterklep niet goed gesloten is.
● Als u met aangetrokken parkeer‐
rem een bepaalde snelheid over‐ schrijdt.
Page 109 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen107● Als de cruisecontrol automatischuitschakelt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.Tijdens een Autostop● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als niet voldaan is aan een van de voorwaarden voor het herstar‐ten van de motor.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Page 110 of 283

108Instrumenten en bedieningsorganenDruk op MENU om de menupagina te
openen.
Gebruik de vierwegknop voor bedie‐
ning van het display:
Kies ˆ Configuratie Persoonlijke
instellingen I OK .
Eenheidsinstellingen
Kies Configuratie display I OK .
Kies Selectie eenheden I OK .
Kies de gewenste instellingen I OK .
Taalinstellingen
Kies Configuratie display I OK .
Kies Taalkeuze I OK .
Kies de gewenste taal I OK .
Auto-instellingen
Kies Autoparameters definiëren I
OK .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Verlichting
Follow-Me-Home-verlichting :
Activering en instelling van de
inschakelduur.Welkomstverlichting : Activering
en instelling van de inschakel‐
duur.
● Comfort
Sfeerverlichting : Activering/
deactivering.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling : Activering/
deactivering.
● Auto
Alleen bagageruimte
ontgrendelen : Activering/deacti‐
vering.
Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen : Bestuurderspor‐
tier / alle portieren.
● Bestuurdersondersteuning
Vermoeidheidsdetectie : Active‐
ring/deactivering.
Snelheidsadvisering : Activering/
deactivering.7" Colour-Info-Display
Eenheidsinstellingen
Kies Eenheden .
Verander de eenheden voor Verbruik
en afstand en Temperatuur .
Taalinstellingen
Kies Taal(Language) .
Wijzig de taal door de optie van uw
keuze aan te raken.
Auto-instellingen
Kies Auto.
Page 111 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen109In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Bots-/detectiesystemen
Blindehoeksysteem : Activeert of
deactiveert de dodehoekdetec‐ tie.
Alarm slaperige bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert de vermoei‐ dheidsdetectie.
Maximumsnelheidinformatie :
Activeert of deactiveert de snel‐
heidslimietinformatie middels
verkeersbordherkenning.
Richtlijnen camera achterzijde :
Activeert of deactiveert de hulp‐ lijnen voor de achteruitkijkca‐
mera op het Info-Display.
Waarschuwing frontale botsing :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische rem van de frontaanrij‐ dingswaarschuwing, past degevoeligheid van de frontaanrij‐
dingswaarschuwing aan.
● Comfort en gemak
Automatisch wissen bij achteruit :
activeert of deactiveert automati‐ sche inschakeling achterruitwis‐ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Verlichting
Omgevingsverlichting : Activeert
of deactiveert de sfeerverlichting
en past de helderheid aan.
Instapverlichting : Activeert of
deactiveert en wijzigt de duur van
de welkomstverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert en verandert de duur
van de uitstapverlichting.
● Op afstand vergr., ontgr., starten
Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie door ofwel alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen of alle portieren te
ontgrendelen bij het indrukken
van O op de afstandsbediening.
Alleen ontgrendeling achterklep :
Activeert of deactiveert de
ontgrendeling van alleen de
achterklep bij het indrukken van
T op de afstandsbediening.8" Colour-Info-Display
Druk op SET om het menu Instellin‐
gen te openen.
Gebruik de aanraakknoppen voor
bediening van het display.
Eenheidsinstellingen
Kies Systeeminstellingen .
Wijzig de eenheden voor Afstand en
brandstofverbruik en Temperatuur .
Bevestig met G.
Taalinstellingen
Selecteer Talen.
Wijzig de taal door de optie van uw
keuze aan te raken.
Page 112 of 283

110Instrumenten en bedieningsorganenBevestig met G.
Auto-instellingen
Í indrukken.
Kies Auto-instellingen .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Toegang tot de auto
Ontgrendeling: alleen
bestuurder : Wijzigt de configura‐
tie door ofwel alleen het bestuur‐
dersportier te ontgrendelen of
alle portieren te ontgrendelen bij
het indrukken van O op de hand‐
zender.
Ontgrendeling: alleen
bagageruimte : Activeert of deac‐
tiveert de ontgrendeling van
alleen de achterklep bij het
indrukken van T op de hand‐
zender.
Gemotoriseerde achterklep /
vijfde portier : Activeert of deacti‐
veert het openen of sluiten van
de elektrische achterklep.
Achterklep handsfree openen :
Activeert of deactiveert de func‐
tie.
● Veiligheid
Aanbevolen snelheidsweergave :
Activeert of deactiveert de snel‐
heidslimietinformatie middels
verkeersbordherkenning.
Actieve veiligheidsrem : Activeert
of deactiveert de actieve nood‐ rem en de frontaanrijdingswaar‐
schuwing, de gevoeligheid van
het waarschuwingssysteem is
aan te passen.
Spiegelaanpassing in
achteruitversnelling : Past de
buitenspiegels aan bij inschake‐
ling van de achteruitversnellingvoor een beter zicht op het trot‐
toir.
Vermoeidheidswaarschuwing :
Activeert of deactiveert de
vermoeidheidsdetectie.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling : Activeert of
deactiveert automatische inscha‐ keling achterruitwisser bij inscha‐
kelen achteruitversnelling.
● Bestuurdersverlichting
Meebewegende koplampen :
Activeert of deactiveert de func‐
tie.
● Comfortverlichting
Follow-Me-Home-verlichting :
Activeert of deactiveert de functie en past de duur aan.
Welkomstverlichting : Activeert of
deactiveert de functie en past de
duur aan.
Sfeerverlichting : Past de helder‐
heid van de sfeerverlichting aan.