Page 9 of 191

Inleiding91X........................................... 13
Indien uitgeschakeld: kort
indrukken: inschakelen
Indien ingeschakeld: kort
indrukken: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 Display / aanraakscherm
3 Informatie over de OnStar-
module met Wi-Fi-
connectiviteit en over de
hotspotverbinding met een
ander apparaat
4 MEDIA ................................... 13
Druk op: cd-speler of
extern apparaat activeren5 Z
Radio: kort indrukken:
naar volgende zender;
lang indrukken: omhoog
zoeken .................................. 33
Cd-speler/externe
apparatuur: kort
indrukken: naar volgende
nummer; lang indrukken:
snel vooruit ............................ 39
6 HOME
Indrukken: startscherm
weergeven7 MENU
Draaien: schermtoetsen of
menuopties selecteren;
door een lijst met
menuopties bladeren;
instelwaarde wijzigen
Drukken: een
gemarkeerde schermtoets of menuoptie selecteren/
activeren; instelwaarde
bevestigen; naar andere
insteloptie omschakelen;
toepassingsspecifiek
submenu openen (indien
beschikbaar)
8 BACK
Druk op: terug naar vorig
scherm/menu
Page 10 of 191

10Inleiding9Y
Radio: kort indrukken:
naar vorige zender; lang
indrukken: omlaag zoeken ....33
Cd-speler/externe
apparatuur: kort
indrukken: naar vorige
nummer; lang indrukken:
snel achteruit ......................... 39
10 RADIO ................................... 33
Druk op: radio activeren of
golfband wijzigenStuurbedieningsknoppen (type 1)
1 qw
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden ...............13
of telefoongesprek
aannemen ............................. 73
of laatste nummer in
oproeplijst bellen wanneer
telefoonmenu wordt
weergegeven ........................ 77
of wisselen tussen
gesprekken als
gesprekken in de wacht
staan ..................................... 77
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................... 67
2 SRC (bron) ............................ 13
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 13
Omhoog/omlaag draaien:
volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren als de radio
actief is .................................. 33
of volgende/vorige
nummer/hoofdstuk/
afbeelding selecteren
wanneer externe
apparaten actief zijn ..............42
Page 11 of 191

Inleiding11of volgende/vorige
nummer in oproeplijst selecteren als de
telefoonportal actief en de
oproeplijst geopend is ...........77
Omhoog/omlaag draaien
en vasthouden: snel door
de items in de oproeplijst
bladeren ................................ 77
3 +
Indrukken: harder zetten
4 –
Indrukken: zachter zetten
5 xn
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............77
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 67
of mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 13Stuurbedieningsknoppen (type 2)
Op het Driver Information Center
verschijnen de informatie en menu's
ten behoeve van de infotainment.
De menu's in het Driver Information
Center worden bediend met de knop‐
pen rechts op het stuur (zie hieron‐
der).
1 N
Drukken: menu voor
selectie toepassing
weergeven; terugkeren
naar bovenliggend
menuniveau op het Driver
Information Center
2 P / Q
Kort indrukken:
menuopties op het Driver
Information Center selecteren
Lang indrukken: snel door
een lange contactenlijst
bladeren op het Driver
Information Center
Page 12 of 191
12Inleiding39
Drukken: selectie op het
Driver Information Center
bevestigen
4 j
Drukken: toepassingsspe‐
cifiek hoofdmenu op het
Driver Information Center
weergeven
5 ! / # ..................................... 13
Druk op omhoog: volume
harder zetten
Druk op omlaag: volume
zachter zetten
6 k / l
Radio: volgende/vorige
favoriet selecteren op het
Driver Information Center ...... 20
Media: volgende/vorige
track selecteren op het
Driver Information Center ...... 42
1 s
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen ..77
of actieve
spraakherkenning .................67
of onderbreek een
instructie en spreek direct .....67
of open OnStar-menu mits
geen telefoon verbonden ......13
Lang indrukken: spraak‐
doorschakeling activeren
(indien ondersteund door
de telefoon) ........................... 67
2n
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............77
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 67
of mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 13
Page 13 of 191

Inleiding13Raadpleeg de Gebruikershandleiding
voor een beschrijving van alle overige
knoppen.
GebruikHet infotainmentsysteem aan-/
uitzetten
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen Draai X.
De actuele instelling verschijnt op het
display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐ steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 28.Automatisch volume
Is Autovolume geactiveerd 3 28,
dan wordt het volume automatisch gecompenseerd voor het geluid van
het wegdek of de wind.
Mute
Druk kort op X voor het dempen van
de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan of druk kort op X.
Bedieningsstanden Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om het
hoofdmenu van de radio te activeren
of tussen de verschillende golfban‐
den te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 33.
Cd-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 38.Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 41.
Navigatie
Druk op HOME om het startscherm
weer te geven.
Selecteer NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied
rondom de huidige locatie.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 47.
Telefoon
Voordat u de telefoonportal kunt
gebruiken, moet een verbinding tot
stand worden gebracht tussen het
infotainmentsysteem en de mobiele
telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 73.
Page 14 of 191
14InleidingAls de mobiele telefoon is verbonden,druk dan op HOME en selecteer
TELEFOON om het hoofdmenu van
de telefoonportal weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐ foon via het infotainmentsysteem
3 77.
Telefoonweergave
Maak verbinding met uw smartphone
om specifieke apps van uw smart‐
phone op het Infotainmentsysteem weer te geven.
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens PROJECTIE om de weergave‐
functie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 44.
App shop
Selecteer om nog meer apps naar het
Infotainmentsysteem te downloaden
SHOP .Voor een gedetailleerde beschrijving
3 45.
OnStar
Select OnStar om een menu met de
OnStar Wi-Fi-instellingen te openen.
Zie de Gebruikershandleiding voor
een gedetailleerde beschrijving.
Page 15 of 191

Basisbediening15BasisbedieningBasisbediening............................ 15
Bediening van het menu ..............17
Toetsenborden ............................ 18
Favorieten .................................... 20
Contacten .................................... 24
Geluidsinstellingen ......................27
Volume-instellingen .....................28
Systeeminstellingen .....................29Basisbediening
Het middendisplay heeft een
aanraakgevoelig oppervlak dat
directe interactie met het scherm
mogelijk maakt.
m schermtoets
Selecteer m om naar het naastho‐
gere menuniveau te gaan.
Schermtoets Exit
Selecteer Uit om het momenteel
actieve menu af te sluiten.Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De betreffende systeemfunctie wordt
geactiveerd, er verschijnt een bericht
of een submenu met verdere opties.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het selec‐
teren en activeren van een scherm‐
toets of een menuoptie via het
aanraakscherm beschreven als
"...selecteer /
".
Page 16 of 191

16BasisbedieningItems verplaatsen
Druk op de items die u wilt verplaat‐
sen en houd ze ingedrukt tot de picto‐
grammen rood worden omkaderd.
Verplaats uw vinger naar de gewen‐
ste locatie en laat het element los.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
Alle andere opties worden opnieuw
ingedeeld.
Druk op HOME op het bedieningspa‐
neel om de bewerkingsmodus af te
sluiten.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het verplaatsen van een schermelement via het aanraak‐
scherm beschreven als "...sleep
het...pictogram naar..." of "...sleep
de...menuoptie naar...".
Door lijsten scrollen
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren, kunt u:
● Het scherm op een willekeurige plek aanraken en dit naar boven
of onder slepen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Druk op o of n aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.
● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger.
● In alfabetisch geordende lijsten drukt u in het verticale toet‐
senbord op de gewenste letter.
De lijst verspringt naar de betref‐
fende locatie binnen de lijst.
Druk op de titel van de lijst om terug te keren naar het begin.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het blade‐
ren naar een optie uit de lijst via het
aanraakscherm beschreven als
"...blader naar ".