Page 57 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
6
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje oliedruk uitgaan.LET OP
DCA20860
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje oliedruk knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha-dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU20095
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.30 L (2.43 US qt, 2.02 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
UB34D0D0.book Page 11 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 58 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
6
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud is.
[DWA15162]
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de reservoirdop aan. LET OP: Als
er geen koelvloeistof aanwezig is,
gebruik dan in plaats daarvan ge-
distilleerd water of onthard leiding-
water. Gebruik geen hard water of
zout water, dit is schadelijk voor de
motor. Als er in plaats van koel-
vloeistof water is gebruikt, vervang
dit dan zo snel mogelijk door koel-
vloeistof, anders is het systeem niet
beschermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]DAU59863
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
3. Verwijder de borgbout voor de radia-
torvuldop en de vuldop zelf.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
123
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldopZAUM1347
2
1
UB34D0D0.book Page 12 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 59 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
4. Verwijder de afdekkap van het koel-
vloeistofreservoir door de bout en de
drukclip los te halen, en verwijder dan
het koelvloeistofreservoir.
5. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir.6. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
7. Monteer het koelvloeistofreservoir en
het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke positie te plaatsen en breng vervol-
gens de bout en drukclip aan.8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof en de pakking om de koelvloeistof
uit het koelsysteem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei-
stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Bout
3. Drukclip
2
1
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Koelvloeistofreservoir
21
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
12
UB34D0D0.book Page 13 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 60 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
12. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
13. Breng de radiatorvuldop weer aan.
14. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
15. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koel-
vloeistof bij tot het niveau boven in de
radiator staat en breng dan de radia-
torvuldop en de bijbehorende borg-
bout aan.
16. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.17. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
DAU60451
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slangHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-dealer het luchtfilte-
relement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. De
luchtfilteraftapslang is echter makkelijk be-
reikbaar en moet regelmatig worden ge-
controleerd en indien nodig gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Verwijder de luchtfilteraftapslang on-
der het luchtfilterdeksel.
2. Reinig de slang en installeer de slang
vervolgens. Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):
1.60 L (1.69 US qt, 1.41 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Aftapslang luchtfilterZAUM1348
1
UB34D0D0.book Page 14 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 61 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
6
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU62290
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreep
1
UB34D0D0.book Page 15 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 62 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Maximale belasting*:
172 kg (379 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UB34D0D0.book Page 16 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 63 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen hetweggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip tot
dat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km (60 mi) nadat een
nieuwe band is aangebracht rustig
te blijven rijden en pas daarna de
rijsnelheid te verhogen.
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband:
Maat:
120/70 R17M/C (58V)
Fabrikant/model:
PIRELLI/PHANTOM
SPORTSCOMP
Achterband:
Maat:
180/55 R17M/C (73V)
Fabrikant/model:
PIRELLI/PHANTOM
SPORTSCOMP
VOOR en ACHTER:
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
UB34D0D0.book Page 17 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 64 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
6
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAU33892
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGGa als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Draai de borgmoer bij het carter los.
3. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
4. Draai de borgmoer aan.
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel2
1
(b)(a)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de
koppelingshendel
1
2
(a)(b)
UB34D0D0.book Page 18 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM