
1893-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De  modus  voor  de  automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer  de  automatische  antiver-
blindingsstand  is  ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De  functie  wordt  ingeschakeld  tel-
kens  wanneer  het  contact  AAN
wordt gezet.
Druk  op  de  toets  om  de  functie  uit
te  schakelen.  (Het  controlelampje
gaat ook uit.)
■ Voorkom een onjuiste werking van  de sensoren (auto's met binnenspie-
gel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak  de  sensoren  niet  aan  en  bedek  ze
ook  niet,  omdat  hierdoor  de  werking  van
de  sensoren  in  negatieve  zin  beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 189  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

199
4Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 200
Lading en bagage .............. 211
Rijden met een aanhangwagen ................ 212
4-2. Rijprocedures Startknop ........................... 221
EV-modus .......................... 228
Hybridetransmissie ............ 231
Richtingaanwijzer-schakelaar ....................... 235
Parkeerrem ........................ 236
Brake Hold-systeem .......... 241
4-3. Bedienen van verlichting  en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 244
Automatic High Beam- systeem ........................... 249
Schakelaar mistlampen ..... 254
Ruitenwissers  en -sproeiers.................... 256
Achterruitenwisser  en -sproeier ..................... 259
4-4. Tanken Openen van de tankdop .... 261 4-5. Gebruik van de 
ondersteunende 
systemen
Toyota Safety Sense ......... 267
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) .......................... 274
LDA (Lane Departure  Alert met stuurregeling) ... 289
RSA (Road Sign Assist)..... 301
Dynamic Radar Cruise  Control met volledig 
snelheidsbereik................ 307
Cruise control..................... 322
Rijmodus selecteren .......... 328
Snelheidsbegrenzer ........... 330
BSM  (Blind Spot Monitor) ......... 335
• BSM-functie ................... 341
• RCTA-functie ................. 346
Toyota Parking  Assist-sensor ................... 351
S-IPA (Simple Intelligent  Parking Assist-systeem) .. 363
Ondersteunende  systemen ......................... 402
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto ...................... 409
Rijden in de winter ............. 412
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 199  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

2474-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
■Dagrijverlichting
Om  uw  auto  overdag  beter  zichtbaar  te  maken  voor  andere  weggebruikers,
wordt  de  dagrijverlichting  automatisch  ingeschakeld  als  het  hyb ridesysteem
wordt  gestart  en  de  parkeerrem  wordt  gedeactiveerd  met  de  licht schakelaar
in  de  stand  .  (Brandt  helderder  dan  de  parkeerlichten  voor.)  Da grijver-
lichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting 
●Wanneer  de  lichtschakelaar  in  de  stand    of    staat:  De  koplam-
pen  en  mistlampen  voor  (indien  aanwezig)  worden  automatisch  uitgescha-
keld als het contact UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in stand   staat: Alle verlichting wo rdt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet,  om  de  verlichting  weer  in  te  schakelen,  het  contact  AAN  of   zet  de  licht-
schakelaar  eenmaal  in  de  stand    en  daarna  terug  in  de  stand 
 of
.
■ Zoemer verlichting
Er  klinkt  een  zoemer  en  er  verschijnt  een  melding  als  het  contact  UIT  of  in
stand  ACC  wordt  gezet  en  het  bestuurdersportier  wordt  geopend  t erwijl  de
verlichting is ingeschakeld. De  werking  van  de  sensor  kan  in  nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de  sensor  heen  geplaatst  wordt  of  als  er
iets  op  de  ruit  wordt  aangebracht  waar-
door de sensor wordt afgeschermd. 
Hierdoor  kan  de  sensor  niet  op  de  juiste
manier  de  hoeveelheid  omgevingslicht
signaleren,  waardoor  het  automatische
koplampsysteem  mogelijk  onjuist  functio-
neert.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 247  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

2484-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Automatische verticale koplampver stelling (auto's met LED-koplampen)
De  koplamphoogte  wordt  automatisch  geregeld  op  basis  van  het  aantal
passagiers  in  de  auto  en  de  mate  van  belading  om  verblinding  va n  andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Energiebesparende functie 12V-accu
Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na  20 minu-
ten automatisch uit om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt:
● De koplampen en/of achterlichten branden.
● Het contact wordt in stand ACC of UIT gezet.
● De lichtschakelaar staat in stand   of  .
Deze functie wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschake ld:
● Wanneer het contact AAN wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
● Wanneer een portier wordt geopend of gesloten.
■ Als  “Headlight  System  Malfunction  Visit  Your  Dealer”  (Storing  i n  kop-
lampsysteem.  Ga  naar  uw  dealer)  op  het  multi-informatiedisplay  wordt
weergegeven
Er  is  mogelijk  een  storing  in  het  systeem  aanwezig.  Laat  de  aut o  nakijken
door  een  erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden  gewijzigd. 
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen: 
→Blz. 679)
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat  de  verlichting  niet  langer  ingeschakeld  dan  noodzakelijk  i s  als  het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 248  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

249
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Automatic High Beam-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-syst eem maakt gebruik van een inge-
bouwde  camerasensor  om  de  helderheid  van  bijvoorbeeld  de
straatverlichting  en  de  verlichti ng  van  tegenliggers  en  voorlig-
gers  te  meten,  en  schakelt  indien  nodig  automatisch  het  groot-
licht in of uit.
WAARSCHUWING
■ Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw  niet  uitsluitend  op  het  Automatic  High  Beam-systeem.  R ijd  altijd
voorzichtig,  houd  hierbij  de  omgeving  in  de  gaten  en  schakel  in dien  nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■ Voorkomen  van  onjuiste  werking  van  het  Automatic  High  Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 249  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

2524-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
■Voorwaarden voor het automatisch  in- of uitschakelen van het grootlicht
● Als  aan  alle  onderstaande  voorwaarden  is  voldaan,  wordt  het  gro otlicht
automatisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of
achterlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het  grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers  of  voorliggers  hebben  de  koplampen  of  achterlicht en  inge-
schakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als  tegenliggers  of  voorliggers  aan  het  zicht  zijn  onttrokken als  gevolg
van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer  tegenliggers  opdoemen  uit  de  rechter  tegemoetkomende  r ij-
strook op een brede weg
• Wanneer  er  tegenliggers  of  voorliggers  met  uitgeschakelde  verl ichting
zijn
● Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesig-
naleerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn koplampen ui t zijn.
● Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, ve rkeerslichten
of  verlichte  billboards  of  verkeersborden  wordt  mogelijk  gescha keld  van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingesc hakeld.
● De  volgende  factoren  kunnen  van  invloed  zijn  op  de  reactietijd  voor  het  in-
of uitschakelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van t egenlig-
gers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen  betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand  van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
● Het  grootlicht  kan  op  voor  de  bestuurder  onverwachte  momenten  worden
in- en uitgeschakeld.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 252  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

2534-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E●
Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignal eerd.
● In de onderstaande situaties kan het systeem de helderheid van  het omge-
vingslicht mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de  dimlichten moge-
lijk branden of zorgt het grootlicht mogelijk voor problemen bij voetgangers,
tegenliggers of voorliggers of anderen. In dergelijke gevallen  moet handma-
tig worden geschakeld tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, i js, vuil,
enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd.
• De camerasensor is vervormd of vuil.
• De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van  koplam-
pen, achterlichten of mistlampen.
• Tegenliggers  hebben  de  koplampen  niet  ingeschakeld  of  de  kopla mpen
zijn vuil, hebben een andere kleur of zijn niet correct afgeste ld.
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als  geregeld  en  herhaaldelijk  over  stijgende  en  dalende  wegen  wordt
gereden, of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals  klinker-
wegen, grindpaden, enz.).
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Er  bevindt  zich  een  sterk  spiegelend  voorwerp,  zoals  een  spieg el,  voor
de auto.
• De  achterzijde  van  een  voorligger   is  sterk  spiegelend,  zoals  een  contai-
ner op een truck.
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
• De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke ba nd of ligt
aan  de  achterzijde  wat  lager  doordat  een  aanhangwagen  is  aangek op-
peld.
• Er  wordt  herhaaldelijk  en  op  een  abnormale  manier  geschakeld  t ussen
dimlicht en grootlicht.
• De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last  hebben
van het grootlicht.
■ Als  “Headlight  System  Malfunction.  Visit  Your  Dealer”  (Storing  in  kop-
lampsysteem.  Ga  naar  uw  dealer)  op  het  multi-informatiedisplay  wordt
weergegeven
Er  is  mogelijk  een  storing  in  het  systeem  aanwezig.  Laat  de  aut o  nakijken
door  een  erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 253  Friday, September 9, 2016  12:21 PM 

2564-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Ruitenwissers en -sproeiers
In  de  stand  AUTO  werken  de  ruit enwissers  automatisch  wanneer  de
sensor  signaleert  dat  het  regent.  De  wissnel heid  wordt  automatisch
afgestemd op de hoe veelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge  snelheid  ruiten-
wissers
Enkele slag
In  de  stand  AUTO  kan  de  gevoeligheid  van  de  sensor  als  volgt  wo r-
den ingesteld door de schakelaarring te draaien.
Verhoogt  de  gevoeligheid  van
de  ruitenwisser  met  regensen-
sor
Verlaagt  de  gevoeligheid  van
de  ruitenwisser  met  regensen-
sor
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
6
5
6
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook  Page 256  Friday, September 9, 2016  12:21 PM