311
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Overzicht van het gereedschap
4. Bandenreparatieset. Bestaat uit een 12V-compressor en een
flacon met afdichtmiddel om de band
tijdelijk te repareren en op de juiste
spanning te brengen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog. 1.
W
ielblokken om het wegrollen van de auto
te voorkomen (volgens uitvoering).
2.
D
op voor de slotbouten (in het
dashboardkastje) (volgens uitvoering). H
iermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
3.
A
fneembaar sleepoog.
Uitvoeringen met een
bandenreparatieset:
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met een
reser vewiel:
5. Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd en
kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
6.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
7.
gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (volgens uitvoering). H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reservewiel .
8
Storingen verhelpen
345
3008-2_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2016
Identificatie
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder de motorkap.
Dit is het ingeslagen chassisnummer. D. Sticker banden/kleurcode.
Deze sticker is aangebracht ter hoogte van het
voorportier aan passagierszijde.
Deze sticker bevat de volgende informatie over
de banden:
-
d
e bandenspanning, onbeladen en met
volle belading,
-
d
e bandengegevens, bestaande uit de
maat, het type, de belastingsindex en de
snelheidsaanduiding van de band,
-
d
e bandenspanning van het reservewiel.
op d
e sticker staat ook de kleurcode van de lak
vermeld.
B.
V
oer tuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
ee
n te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik.
De auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
Controle van de bandenspanning
Controleer de bandenspanning minimaal één
keer per maand, bij koude banden.
De op de sticker aangegeven bandenspanningen
gelden voor koude banden. De banden zijn warm
nadat u ten minste 10 minuten of 10 kilometer
hebt gereden met een snelheid van meer dan
50 km/h. In dat geval moet u de bandenspanning
0,3 bar (30 kPa) verhogen ten opzichte van de op
de sticker aangegeven waarden.
C. Constructeursplaatje.
Deze eenmalige sticker is aangebracht ter
hoogte van het rechterportier.
Deze sticker bevat de volgende informatie:
-
d
e naam van de fabrikant,
-
he
t e
u
ropese typegoedkeuringsnummer,
-
he
t voertuigidentificatienummer (VIN),
-
d
e maximaal technisch toegestane massa
totaal,
-
he
t maximaal toegestane treingewicht,
-
h
et maximale gewicht op de voortrein,
-
h
et maximale gewicht op de achtertrein.
9
technische gegevens
347
3008-2_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Driver Sport Pack ..........................................2 17
Dynamische noodrem ..........................203, 208
e
co-mode
...................................................... 290
ec
o-rijden (adviezen)
...................................... 10
ele
ctronic Stability Program
(
eS
C)
.................................... 26, 160 , 162-16 4
el
ektrisch bedienbare achterklep
....... 76,
77, 79
el
ektrisch bediende handrem
........25, 203 , 208
el
ektrisch verstelbare stoelen
........................96
el
ektronische remdrukregelaar
(R
e
F)
.................................................. 160, 161
el
ektronische sleutel
........................... 58,
60-62
el
ektronische startblokkering
.................63, 197 Follow me home verlichting .............
57, 146 -148
Follow me home-verlichting .................... 57,
148
Functie i- Cockpit Amplify
........98, 102 , 125, 217
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
........... 14
4
gehe
ugen instellingen bestuurder
.................96
ge
reedschap
................................................3
09
ge
reedschapskist
.........................................13
9
ge
varendriehoek
..........................................307
ge
wichten
.............................................339, 342
gro
otlicht
..........................................17, 323-325
gr
ootlichtassistent
..................................17, 149
E
C
D
F
G
Centrale vergrendeling .............................60, 68
CHe CK ................ ............................................ 40
Claxon
........................................................... 157
Configuratie van de auto
...................45, 48 , 50
Contact
.................................................. 19 9, 201
Contact aangezet
.......................................... 201
Controle motorolieniveau ................................36
Controles
.............................. 295, 296 , 301, 302
Dagteller
.......................................................... 41
Dashboardkastje
...............................
............120
Datum instellen
............................................... 45
Derde remlicht
............................................... 33
0
Detectie te lage bandenspanning
......... 2
23, 316
Dieselfilter
..................................................... 29
6
Dieselmotor
.......................... 283, 296 , 308 , 340
Dimlicht
............................................ 17,
323-325
Dimmer dashboardverlichting
.........................42
Display instrumentenpaneel
.........................218
Distance Alert
........................... 21, 26 , 247 , 248
Dodehoekbewaking
.......................20, 260 , 262
Draadloze lader
............................................. 12 2
.
Index
2
Openen / sluiten
F Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
F Druk op de knop B aan de buitenzijde
van de achterklep ter wijl u de
elektronische sleutel bij u hebt.
of
F Druk op de knop C aan de binnenzijde
van de achterklep (alleen sluiten).
of
F Druk tweemaal op de knop D op het
dashboard.
of
F Ter wijl u de elektronische sleutel bij u
hebt, gebruikt u de "handsfree"-functie
E door een "schop"-beweging onder
de achterbumper te maken.
De actie wordt bevestigd door een geluidssignaal.
De elektrische werking van de
achterklep kan worden ingeschakeld
en uitgeschakeld via het menu
Rijden van het touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Elektrische werking
U kunt de elektrisch bediende achterklep op
verschillende manieren openen of sluiten:
A. met de elektronische sleutel van het
Keyless Entry and Start-systeem;
B. met de knop aan de buitenzijde van de
achterklep;
C. met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep;
D. met de toets op het dashboard;
E. door een trapbeweging te maken onder
de achterbumper.
Toegang tot de auto
24
Identificatie
De auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN)
onder de motorkap.
Dit is het ingeslagen chassisnummer.
B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op
het dashboard.
Dit nummer staat vermeld op een sticker en
is zichtbaar door de voorruit.
C. Constructeursplaatje.
Deze eenmalige sticker is aangebracht ter
hoogte van het rechterportier.
Deze sticker bevat de volgende informatie:
- de naam van de fabrikant;
- het Europese typegoedkeuringsnummer;
- het voertuigidentificatienummer (VIN); -
de bandenspecificatie, samengesteld uit
de afmetingen en het type en tevens de
belastings- en snelheidsindexen;
- de bandenspanning van het reservewiel.
Op de sticker staat ook de kleurcode van de
lak vermeld.
De auto kan af fabriek voorzien zijn
van banden met hogere belastings- en
snelheidsindexen dan de waarden die op
de sticker staan vermeld, zonder dat dit
van invloed is op de bandenspanning.
Controle van de bandenspanning
Controleer de bandenspanning minimaal één
keer per maand, bij koude banden.
De op de sticker aangegeven bandenspanningen
gelden voor koude banden. De banden zijn warm
nadat u ten minste 10 minuten of 10 kilometer
hebt gereden met een snelheid van meer dan
50 km/u. In dat geval moet u de bandenspanning
0,3 bar (30 kPa) verhogen ten opzichte van de
op de sticker aangegeven waarden.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band. Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik.
-
de maximaal technisch toegestane
massa totaal;
- het maximaal toegestane treingewicht
(GT W);
- het maximale gewicht op de voortrein;
- het maximale gewicht op de achtertrein.
D. Sticker banden/kleurcode.
Deze sticker is aangebracht ter hoogte van het
bestuurdersportier.
Deze sticker bevat de volgende informatie over
de banden:
- de bandenspanning, onbeladen en met
volle belading;
Technische gegevens