197
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het contactslot heeft 3 standen:
- stand 1 (Stop) : sleutel in het contactslot
steken en uit het contactslot verwijderen,
stuurslot vergrendeld,
-
stand 2 (Contact) : stuurslot ontgrendeld,
aanzetten van het contact, voorgloeien
dieselmotor, draaien van de motor,
-
stand 3 (Star ten) .
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt,
schakelt het systeem over op de eco-mode:
de elektrische voeding wordt automatisch
uitgeschakeld zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
Starten / Afzetten van de motor met de sleutel
Contactslot
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel of de afstandsbediening: dit kan
namelijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen
bij het activeren van de airbag vóór
ernstige verwondingen veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
om
wille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal: laat nooit de
elektronische sleutel in de auto achter, ook
niet wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over
een geheime code beschikt. om t e kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg indien nodig het P
e
ugeot
-
n
etwerk.
6
Rijden
200
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten / afzetten van de motor met
keyless entry and start
Starten van de motor
F Druk kort op de "START/STOP"-
knop en houd daarbij het pedaal
ingetrapt tot de motor draait. De elektronische sleutel van het keyless
entry and start-systeem moet zich
binnen de detectiezone bevinden.
Als de elektronische sleutel niet in deze
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een
melding.
Verplaats de elektronische sleutel naar
deze zone zodat de motor kan worden
gestart.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan de
rubriek "Sleutel niet gedetecteerd -
Noodprocedure voor het starten".
Als aan een van de voor waarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het instrumentenpaneel weergegeven.
In sommige gevallen moet het stuur wiel heen
en weer worden bewogen ter wijl de "
S TA R T/
STOP "-knop wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; u wordt hiervan via een melding op
de hoogte gebracht.
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, het koppelingspedaal
volledig ingetrapt.
of
F
S
electeer bij een automatische
transmissie de stand P of N .
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, het rempedaal stevig
ingetrapt. Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor
start.
F
M
oet u bij een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
ingetrapt houden tot het lampje uitgaat en
niet nogmaals op de " START/STOP"-knop
drukken voordat de motor is aangeslagen.
of
F
M
oet u bij een automatische transmissie
het rempedaal ingetrapt houden tot het
lampje uitgaat en niet nogmaals op de
" START/STOP "-knop drukken voordat de
motor is aangeslagen.
Bij uitvoeringen met een dieselmotor
wordt bij
temperaturen beneden het vriespunt en/of bij
koude motor de motor pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u op
de "START/STOP "-knop hebt gedrukt:
Verlaat om veiligheidsredenen nooit de
auto ter wijl de motor nog draait.
Rijden
201
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair draaien.
F
Z
et bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
of
F
S
electeer bij een automatische
transmissie de stand P of N .
Laat nooit de elektronische sleutel in de
auto achter als u de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief. Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet. F
D
ruk ter wijl de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt op
de " START/STOP "-knop.
De motor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Het contact kan worden aangezet door, ter wijl
de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem zich in de auto bevindt,
zonder pedalen in te trappen op de knop
"S
tA
R
t/
S
t
o
P
" te drukken.
u
kunt dan ook de verschillende accessoires
activeren (radio, verlichting, enz.).
F
Druk op de knop "StA Rt/ St oP ": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen. Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
6
Rijden
202
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
van de motor
op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
F
H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.
F
A
ls uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F
A
ls uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, selecteer dan de
stand P en trap vervolgens het rempedaal
stevig in.
F
D
ruk op de knop "START/STOP" .
De motor wordt gestart.
Spoedprocedure voor het afzetten van de motor
uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet (zelfs tijdens het
rijden).
Houd de knop "START/STOP" ongeveer vijf
seconden ingedrukt.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
F
H
oud om het afzetten van de motor te
bevestigen de knop "START/STOP"
ongeveer 5 seconden ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het afzetten
van de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt herkend of zich
niet meer in het detectiegebied bevindt, verschijnt een
melding op het instrumentenpaneel als een portier wordt
gesloten of bij een poging om de motor af te zetten.
Rijden
205
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor is gestart en het
bestuurdersportier goed is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
F
H
oud het koppelingspedaal volledig
ingetrapt en schakel de 1e versnelling of de
achteruitversnelling in.
F
g
e
ef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
S
electeer de stand D , M of R.
F
L
aat het rempedaal los en geef gas.Als bij een auto met een automatische
transmissie de parkeerrem niet
automatisch wordt vrijgezet, controleer
dan of de voorportieren correct zijn
gesloten.
tr
ap bij stilstaande auto niet onnodig
het gaspedaal in, omdat hierbij de
parkeerrem kan worden vrijgezet.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van
het verklikkerlampje remsysteem en het
verklikkerlampje P op de hendel in combinatie
met de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken
als u
de motor afzet met de " START/STOP"-knop.
Als de parkeerrem is aangetrokken,
wordt dit bevestigd door het
verklikkerlampje remsysteem en
het verklikkerlampje P op de hendel
in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken".
Als de motor is afgeslagen of is afgezet door de
St oP -stand van het Stop & Start-systeem, wordt
de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking is
geactiveerd, kunt u op elk moment zelf
de parkeerrem aantrekken of vrijzetten
met de hendel.
6
Rijden
218
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Schakelindicator*
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
u
kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
- u trapt het gaspedaal in.
V oorbeeld:
- u rijdt in de derde versnelling.
-
H
et systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.
Bij uitvoeringen met automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in
de handbediende stand.
* Volgens motoruitvoering. Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te
schakelen.
Werking
Bij de dieseluitvoeringen BlueHDi 135 en 150 met
han dgeschakelde versnellingsbak kan het systeem u
onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, om het
tijdelijk afzetten van de motor mogelijk te maken (S
t
o
P
-
stand van het Stop & Start-systeem). In dat geval wordt
de letter N weergegeven op het instrumentenpaneel.
Rijden
219
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de S
t
o
P
-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde versnellingsbak, bij een snelheid lager
dan 20 km/h of bij stilstaande auto bij de
benzine-uitvoering Pure
te
ch 130 en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120, de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat,
De duur van de momenten dat de motor
afgezet is, wordt opgeteld en weergegeven
door een teller.
e
l
ke keer als u het contact
opnieuw aanzet met de sleutel of de " S TA R T/
STOP "-knop, wordt deze teller op 0 gezet.
-
a
ls u, bij een automatische transmissie ,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de stand N selecteert.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (S
t
o
P
-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (S
tA
R
t-
stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
ta
nk nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de S
t
o
P
-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel of de " S TA R T/
STOP "-knop.
Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Het Stop & Start-systeem heeft geen
invloed op de werking van andere
componenten van de auto zoals de
remmen en de stuurbekrachtiging.
6
Rijden
220
3008-2_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-standBijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Dit verklikkerlampje gaat uit en de
motor wordt automatisch gestart:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
b
ij een automatische transmissie :
● als
u, ter wijl de stand D of M is
geselecteerd, het rempedaal loslaat,
● of
als u, ter wijl de stand N is
geselecteerd en het rempedaal is
losgelaten, de stand D of M selecteert,
● of
als u de achteruitversnelling
i
nschakelt. De StA
Rt- stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3 km/h bij de benzine-
uitvoering Pure
te
ch 130 en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120) of
hoger is dan 3 km/h bij een automatische
transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Dit verklikkerlampje knippert een
paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De StoP-stand wordt niet geactiveerd als:
- d e auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
of de " START/STOP "-knop niet sneller dan
10 km/h heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert dit verklikkerlampje
een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Rijden