107
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
LuchtopbrengstregelingAirconditioning aan/uit
Luchtrecirculatie
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
F
D
ruk op deze knop om de functie
in te schakelen. Het lampje van
de knop gaat branden.
F
D
ruk op de knop "grote
ventilator " of "kleine ventilator "
om de luchtopbrengst te
verhogen of te verlagen.
De desbetreffende lampjes gaan
branden.
Aan
Uit
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
om s
neller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer
van buitenlucht weer in.
Wanneer u op de knop "
kleine ventilator"
drukt tot alle lampjes uit zijn (uitschakeling van
het systeem), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld.
er b
lijft door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
u
kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om de functie
uit te schakelen. Het lampje van de knop
gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
F Druk nogmaals op deze knop. Het lampje van de knop gaat uit.
F
D
ruk op deze knop. Het lampje
van de knop gaat branden.
3
ergonomie en comfort
108
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Semi-automatische airconditioning met centrale regeling
1. Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3.
R
egeling van de luchtopbrengst.
4.
R
egeling van de temperatuur.
5.
R
egeling van de luchtverdeling.
6.
u
i
tschakelen van het systeem.
7.
I
n-/uitschakelen van de airconditioning.
8.
M
aximale stand van de airconditioning.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en -openingen stroomt, wordt
door het systeem geregeld afhankelijk van de
temperatuur in het interieur en de ingestelde
waarden voor de temperatuur.
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina
met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Temperatuurregeling
De weergegeven waarde komt overeen met
een comfortniveau en niet met een temperatuur
in graden Celsius of Fahrenheit (afhankelijk van
de gekozen eenheid).
ee
n waarde van rond de 21 zorgt voor een
optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is
een waarde tussen 18 en 24 gebruikelijk. F
D
ruk op een van deze
toetsen om de waarde
te verlagen (blauw) of te
verhogen (rood).
ergonomie en comfort
110
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Maximale werking
airconditioning
Deze functie zorgt ervoor dat de lucht in het
interieur sneller wordt afgekoeld.
Het systeem regelt automatisch de
temperatuurinstelling op het laagste
comfortniveau, de luchttoevoer naar de
middelste en buitenste ventilatieroosters en
de maximale luchtopbrengst en activeert de
luchtrecirculatie.F
D
ruk op deze toets om de functie
in te schakelen. Het lampje van
de toets gaat branden.
Automatisch programma
"Zicht"
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit .
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
om s
neller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer
van buitenlucht weer in.
Uit
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten). F
D
ruk op deze toets. Het lampje
van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets.
Het verklikkerlampje gaat uit.
Uitschakelen van het systeem
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd. F
Druk op deze toets. Het lampje van
de toets gaat branden en alle andere
lampjes van het systeem gaan uit.
Rijd niet te lang met een uitgeschakelde
airconditioning - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Druk op een willekeurige toets om
het systeem weer in te schakelen met
dezelfde instellingen als voordat het
systeem werd uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
functie weer uit te schakelen en terug te
keren naar de voorgaande instellingen. Het
lampje van de toets gaat uit.
ergonomie en comfort
111
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
1. Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3.
t
e
mperatuurregeling bestuurderszijde.
4.
t
e
mperatuurregeling passagierszijde.
5.
R
egeling luchtverdeling.
6.
R
egeling luchtopbrengst.
7.
uit
.
8.
A
irconditioning A AN/
uIt.
9. A
utomatisch programma "Comfort" AAN/
u
I
t.
10
.
M
aximumstand airconditioning.
11.
t
o
egang tot de secundaire pagina.
12 .
S
electie van de instelling voor het
automatische programma "Comfort".
13.
F
unctie "Air Quality System" (AQS).
14 .
C
entrale regeling / gescheiden regeling.
Dit airconditioningssysteem werkt bij draaiende
motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties
zijn ook beschikbaar bij aangezet contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina
met de bedieningsfuncties van het
systeem weer te geven. F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verhogen.
F D ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verlagen.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer
dan 3 te laten bedragen.
Regeling van de temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk en naar eigen wens
instellen.
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
3
ergonomie en comfort