12
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Digitaal head-up instrumentenpaneel
Digitiaal instrumentenpaneel
De onderstaande afbeelding komt overeen met
de weergavemodus "MeteR S".
1.
Brandstofniveaumeter.
2.
A
naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
3.
S
chakelindicator, geselecteerde stand
en ingeschakelde versnelling van de
automatische transmissie.
4.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph). 5. I
nstellingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer, weergave van
verkeersborden met de snelheidslimiet.
6.
t
o
erenteller (x 1000 t /min of rpm).
7.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter (°Celsius).
8.
D
agteller (km of mijlen).
9.
K
ilometerteller (km of mijlen).
Bedieningsknoppen
A. Dimmer van de dashboardverlichting* (beschikbaar in de nachtmodus).
of
S
feerverlichting van het instrumentenpaneel**.
B.
K
ort indrukken: start van een handmatige
check.
L
ang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller
(afhankelijk van de geselecteerde functie).
Digitaal instrumentenpaneel dat aan uw persoonlijke wensen kan worden aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus kan bepaalde informatie worden gemaskeerd of op een andere manier worden weergegeven.
* u
i
tvoeringen met monochroom scherm.
**
u
i
tvoeringen met touchscreen.
Instrumentenpaneel
35
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicatorAls u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
u kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
w eergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
1
Instrumentenpaneel
43
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Boordcomputer
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
F Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
achtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven.
De gegevens van de boordcomputer
worden permanent weergegeven als u de
weergavemodus "B
o
o
R
DC
oM
P
u
te
R
" of
"P
eR
S
o
o
N
LIJK" hebt geselecteerd.
Druk bij de andere weergavemodi op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
deze gegevens tijdelijk in een specifiek venster
weer te geven. De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
-
A
ctuele informatie:
● actieradius,
● actueel
br
andstofverbruik,
● de
teller van het Stop & Start-systeem.
-
t
r
aject "1":
● gemiddelde
s
nelheid,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● de
afgelegde afstand,
v
oor het eerste traject.
-
t
r
aject "2":
● gemiddelde
s
nelheid,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● de
afgelegde afstand,
v
oor het tweede traject.
Traject resetten
F Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar langer dan
twee
seconden in.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
tra
ject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
1
Instrumentenpaneel
46
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Menu "Telefoon"
Menu "Verbindingen"
Als de autoradio is ingeschakeld, kunt u via dit
menu een Bluetooth-apparaat aankoppelen
(telefoon, mediaspeler) en de aansluitmodus
ervan instellen (handsfree, audiobestanden
l eze n).
Zie voor meer informatie over de
"Verbindingen" de rubriek "Audio en
telematica". Als de autoradio is ingeschakeld en dit menu
is geselecteerd, kunt u het gesprekkenlogboek
weergeven en de adresboeken van de telefoon
opvragen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de
functie "
te
lefoon" de rubriek "Audio en
telematica". Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot
de volgende functies:
-
"
Parameters van de auto definiëren",
-
"
ta
alkeuze",
-
"
Configuratie beeldscherm".
-
"
Comfort":
● "Ruitenw. aan bij achteruit".
R
aadpleeg voor meer informatie over de
ruitenwissers de rubriek " Verlichting en
zic ht ".
● "Parkeerhulp".
R
aadpleeg voor meer informatie over de
parkeerhulp de rubriek "Rijden".
● "Detectie verslapping aandacht".
R
aadpleeg voor meer informatie over
de detectie verslapping aandacht de
rubriek "Rijden".
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende systemen
van de auto in- en uitgeschakeld worden
(volgens uitvoering):
-
"
Verlichting" :
● "Follow-me-home
v
erlichting".
● "Instapverlichting".
Raadpleeg voor meer informatie over de
verlichting de rubriek " Verlichting en zicht".
Menu "Persoonlijke instelling - configuratie"
- "Toegang tot de auto" :
● "Afstandsbd.".
Raadpleeg voor meer informatie over de
afstandsbediening en in het bijzonder over
de selectieve ontgrendeling van portieren de
rubriek "
to
egang tot de auto". -
"
Hulp bij het rijden"
:
● "Autom.
n
oodremfunctie".
R
aadpleeg voor meer informatie
over Active Safety Brake de rubriek
"Rijden".
● "Snelheidsadviezen".
R
aadpleeg voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning de rubriek
"Rijden".
● "Bandenspanning".
R
aadpleeg voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem en
in het bijzonder over het resetten ervan
de rubriek "Rijden".
Instrumentenpaneel
51
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Tabblad "Rijhulpsystemen"
FunctieAanwijzingen
" Snelheidsinstellingen "
op
slaan van de snelheden voor de snelheidsbegrenzer of de snelheidsregelaar.
" Resetten bandenspanningscontrolesysteem "Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
"Lane Departure Warning System" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
"Actief Lane Depar ture Warning System" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
" Parkeerhulp " Inschakelen / uitschakelen van de functie.
"Park Assist" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
"Grootlichtassistent" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
"Stop & Star t" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
" Dodehoekbewaking " Inschakelen / uitschakelen van de functie.
" Panoramacamera " Inschakelen van de functie Visiopark 2.
"Antispinregeling" Inschakelen / uitschakelen van de functie.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over een van deze functies.
1
Instrumentenpaneel
64
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Noodprocedures
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- l ege batterij van de afstandsbediening,
-
s
toring van de afstandsbediening,
-
i
n een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u ook de batterij van
de afstandsbediening vervangen.
Raadpleeg daarvoor de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te resetten.
Raadpleeg daarvoor de desbetreffende rubriek.Ontgrendeling
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem knipperen
de richtingaanwijzers enkele seconden om aan te
geven dat de auto is ontgrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch uitgeklapt.
Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van het portier.
De sirene stopt als het contact wordt
aangezet.
Enkelvoudige vergrendeling
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem
knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Als uw auto is uitgerust met het
alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met
de sleutel.
De auto volledig ontgrendelen/vergrendelen met de sleutel
toegang tot de auto
66
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Batterij vervangen
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Uitvoering zonder Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.Uitvoering met Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij met de juiste
polariteit in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Na het vervangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het resetten van de
afstandsbediening.
toegang tot de auto
67
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Na het vervangen van de batterij of in het geval van een storing moet de afstandsbediening gesynchroniseerd worden.
Uitvoering met Keyless entry and
start-systeem
Synchroniseren van de afstandsbediening
Uitvoering zonder Keyless entry
and start-systeem
F Houd de elektronische sleutel tegen de noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet. F
Z
et het contact aan door op de " S TA R T/
STOP" -knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
F
Z
et het contact uit.
F
Z
et het contact in stand 2 (contact A AN)
.
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig. F
A
ls uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F
A
ls uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, selecteer dan de
stand P en trap vervolgens het rempedaal
stevig in.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet
is verholpen zo snel mogelijk het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
2
toegang tot de auto