3
.
.
Eco-rijden 104
Rijadviezen 105
Starten-afzetten van de motor
1
08
Parkeerrem
1
10
Handgeschakelde versnellingsbak
1
11
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
1
12
Automatische versnellingsbak
1
14
Opschakelindicator
116
Hill Start Assist
1
17
Stop & Start
1
18
Snelheidsbegrenzer
121
Snelheidsregelaar
123
Active City Brake
1
27
Parkeerhulp
129
Achteruitrijcamera
130
Park Assist
1
31
Bandenspanningscontrolesysteem
1
35Brandstoftank
138
Tankbeveiliging (diesel) 1 39
Compatibiliteit van brandstoffen
1
40
Sneeuwkettingen
141
Trekken van een aanhanger
1
42
Ec o - mode
143
Ruitenwisserbladen vervangen
1
44
Allesdragers monteren
1
44
M otor kap
145
M otoren
147
Niveaus controleren
1
48
Controles
150
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 52
Onderhoudstips 156
Gevarendriehoek
157
Brandstoftank leeg (diesel)
1
57
Reparatieset
158
Reservewiel
162
Een lamp vervangen
1
67
Zekering vervangen
1
72
12
V-accu
1
78
Slepen
181Algemeen
184
Benzinemotoren
185
Dieselmotoren
188
LPG-motoren
1
90
Afmetingen
191
Identificatie 192
RijdenPraktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Audio en telematica
PEUGEOT Connect Nav
PEUGEOT Connect Radio
Autoradio Bluetooth
Autoradio
.
Inhoudsopgave
5
Cockpit (vervolg)
Stuurkolomschakelaars
4
"- " Terugschakelen (auto
met elektronisch gestuurde versnellingsbak)
5
Bestuurdersairbag
Claxon om
medeweggebruikers te
waarschuwen voor direct gevaar
6
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
7
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van het touchscreen
8
Radiobediening aan de stuurkolom
9
" + " Opschakelen (auto met
elektronisch gestuurde versnellingsbak)
1
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
2
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van het
touchscreen: volume,
veranderen van audiobron
3
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Snelheden opslaan
.
Overzicht
33
Datum en tijd instellen
Instrumentenpaneel
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de volgende parameters weer te geven:
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Met PEUGEOT Connect
Radio
F Selecteer het menu " Instellingen".
F
Sel
ecteer "Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
K
ies het formaat van de weergave.
F
S
tel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
D eze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Berekend over de laatste seconden.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
(km/h of mph)
Totale tijd in de STOP-stand
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
1
Instrumentenpaneel
39
Vervangen van de batterij
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
A ls de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit lampje op
het dashboard, een geluidssignaal,
en een melding op het display.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij met de juiste
polariteit in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt. Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, de
sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Stilstaande auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
noodgevallen de toegang tot het interieur voor
de hulpdiensten bemoeilijken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen
kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de
auto verlaat.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is erg
gevoelig. Het is raadzaam om niet met de
knoppen er van te spelen om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk ontgrendeld
worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het synchroniseren. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren
of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat
deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.
2
Toegang tot de auto
64
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de bediening
van de pedalen worden gehinderd en kan
de werking van de snelheidsregelaar/-
begrenzer negatief worden beïnvloed.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
12V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-/Jack-aansluiting
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een digitale audiospeler, bijv. een iPod
®
of USB-stick.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van uw audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
het audiosysteem en deze weergeven op het
display.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting
wordt de draagbare apparatuur automatisch
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Ergonomie en comfort
75
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in
staat u dit te bieden.Belangrijke informatie:
-
h
et monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een hoger verbruik
leiden en storingen in het elektronische
systeem van uw auto veroorzaken.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk voor
meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
-
u
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans op
storingen in de elektronische systemen
die kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld als deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-
w
ijzigingen of aanpassingen die
niet door PEUGEOT zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het ver vallen van de wettelijke en
contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.
5
Veiligheid
174
Elektrische accessoires
monteren
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Links
Zekeringnr. Stroomsterkte Functies
F1 (GPL) 10 A+ (positief) na het contact.
F2 5 ABuitenspiegels, zoeklichten, diagnoseaansluiting.
F9 5 AAlarm.
F10 5 AAutomatische telematicabox, servicecentrale trekhaak.
F11 5 AElektrochromatische binnenspiegel, extra verwarming.
F13 5 AHifi-versterker, parkeerhulp.
F16 15 A12V-aansluiting vóór.
F17 15 AAudio-installatie, radio (inbouw achteraf).
F18 20 ATouchscreen.
Storingen verhelpen
178
12 V- ac c u
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege
accu.
Algemeen
12
V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang:
F
O
pen de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik ver volgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F
Be
vestig de motorkapsteun.
F
V
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool (+).
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op de motor is een afzonderlijk massapunt
aangebracht.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12
V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide
auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van de
motor (ventilator, riem enz.) bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Storingen verhelpen