11
STOPPermanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding. Dit waarschuwingslampje
gaat branden in het geval van
een ernstige storing van de
motor, het remsysteem, de
stuurbekrachtiging enz. of een
ernstige elektrische storing. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Waarschuwings- resp. indicatielampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken
of niet goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem
.
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een door PEUGEOT aanbevolen
vloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door een PEUGEOT-dealer of door
een gekwalificeerde werkplaats.
+ Permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.
Er is een storing in het
systeem van de elektronische
remdrukregelaar (REF).
Stop op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
14
Waarschuwings- resp. indicatielampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voet op
rempedaal Permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Trap bij een auto met elektronisch gestuurde
versnellingsbak het rempedaal in om de motor te
starten terwijl de selectiehendel in de stand N staat.
Bij een auto met automatische transmissie moet u bij
draaiende motor en voordat u de parkeerrem vrijzet
het rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
de stand P in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Knippert.
Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op
een helling te lang probeert op
zijn plaats te houden door het
gaspedaal in te trappen, raakt de
koppeling oververhit.Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
78
Wanneer u uw auto buiten het PSA-
netwerk hebt gekocht, raden wij u aan de
beschikbaarheid van deze diensten door
een PSA-dealer te laten controleren en
eventueel configureren. In een meertalig
land kunt u het systeem laten configureren
in de officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenen, zoals het
verbeteren van de diensten PEUGEOT
CONNECT aan de klant, behoudt de
fabrikant zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem
in de auto te wijzigen.Elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) dat
de volgende systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole. Het systeem wordt geactiveerd als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde. Dit is voelbaar
door een afname van de benodigde
bedieningskracht en een toename van de
remeffectiviteit.
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBFD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Veiligheid
79
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit
op een storing in het ABS-systeem.
De normale remwerking blijft behouden. Rijd
wel voorzichtig en matig uw snelheid. Als dit lampje gaat branden in
combinatie met de lampjes STOP
en ABS, een geluidssignaal en een
melding, duidt dit op een storing in
de elektronische remdrukregelaar
(REF).
Zorg er bij ver vanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto zijn
gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal. Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig in en laat het niet los.
Antispinregeling
(ASR) / Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
Werking
Deze systemen treden in werking zodra de
wielen te weinig grip of tractie hebben.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Deze systemen worden automatisch
geactiveerd zodra de motor wordt gestart.
Uitschakelen
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Laat in beide gevallen zo snel mogelijk uw auto
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn deze systemen uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Schakel deze systemen weer in zodra er weer
voldoende grip is.
Uitschakelen met de toets
F D ruk op deze toets.
Het verklikkerlampje van de toets gaat aan.
De systemen ASR en DSC grijpen niet meer in
op de werking van de motor en het remsysteem
als de auto uit de koers raakt.
5
Veiligheid
127
Active City Brake
Preventieve rijhulpfunctie die aan de hand van
signalen van de lasersensor aan de bovenzijde
van de voorruit de auto automatisch afremt als
een voorligger sterk afremt, tot stilstand komt of
vóór de auto stilstaat.
Het doel van de functie is het voorkomen van
een aanrijding of het verminderen van de
aanrijdingssnelheid.
Dit systeem is ontworpen om de veiligheid tijdens
het rijden te vergroten.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer in
de gaten blijven houden en de afstand tot en
de snelheid van andere weggebruikers blijven
inschatten.Active City Brake is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven. Als uw auto te dicht bij de voorligger komt of
de voorligger te snel nadert, remt het systeem
automatisch om een aanrijding te voorkomen.
Tijdens het automatisch remmen:
-
w
ordt een melding weergegeven.
- ga an de remlichten branden.
Het automatische noodremsysteem remt pas in
laatste instantie af en alleen als de bestuurder
het rempedaal helemaal niet of met onvoldoende
kracht intrapt en evenmin op de situatie reageert
met een uitwijkmanoeuvre.
De laserstraal is onzichtbaar. Kijk nooit in
de lasersensor met een optisch instrument
(vergrootglas, microscoop, enz.): kans op
oogletsel. Voorwaarden voor de activering:
-
e
r rijdt een voertuig op dezelfde rijstrook.
-
u
w auto en uw voorligger rijden niet in een te
scherpe bocht.
-
d
e snelheid van uw auto moet tussen 5 en
30 km/h liggen.
- d e remfunctieregelsystemen (ABS, REF, AFU)
functioneren.
-
d
e stabiliteitscontrolesystemen (ASR, CDS)
functioneren en zijn niet uitgeschakeld.
-
d
e functie Active City Brake is de afgelopen
10
seconden niet geactiveerd.
Als het automatisch remmen wordt geactiveerd:
-
k
an dit nog efficiënter werken als de
bestuurder het rempedaal nog steviger intrapt,
6
Rijden
195
AAanhanger...................................... 10 6 -107, 142
Aanhangergewichten .................................... 18 4
Aansluiten MirrorLink
...........................19, 12-14
Aansluiting 12V
............................................... 64
ABS
........
......................................................... 78
Accessoires ..................................................... 75
Accu
............................... 143, 15 0 , 178, 18 0 -181
Accu laden
............................................. 179 -18 0
Achterbank
...............................
.......................53
Achterruitverwarming
..................................... 61
Achteruitrijcamera
......................................... 13 0
Achteruitrijlicht
...................................... 170, 171
Actieradius
...................................................... 32
Actieradius AdBlue
.................................... 27-2 9
Actieradius AdBlue
® ........................................ 2 7
Active City Brake
............................... .....127-128
AdBlue
® ...................................... 17, 27, 152-15 4
Additief AdBlue .............................. .................17
Afmetingen
.................................................... 191
Afstandsbediening
.............................. 3
6 -37, 39
AFU
................................................................. 78
Afzetten van de motor
........................... 108 -109
Afzonderlijk massapunt
................................ 147
Airbags
...............................
.................15, 84 , 89
Airbags vóór
........................................ 85, 87 , 90
Airconditioning
.............................................. 104
Airconditioning (handbediend)
...........55-57, 60
Airconditioning met gescheiden regeling ......57- 6 0Alarmknipperlichten ................................ 76, 157
Alarmsysteem ........................................... 41
- 4 3
Allesdragers
...............................
............14 4 -145
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................78
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
................................. 15, 78- 80
Apple
®-speler ............................................ 27, 11
Armleuning ...................................................... 63
Armleuning vóór
.............................................. 52
ASR
........
......................................................... 78
Audio-aansluitingen
.................................... 64, 5
Audiokabel
................................................ 26, 10
Automatische airconditioning ~ Airconditioning, automatische
.......55, 57- 6 0
Automatische ruitenwissers
............................73
Automatische transmissie ~
Versnellingsbak, automatische ...... 10
4, 114 -115 , 151
Automatisch inschakelen
alarmknipperlichten ...................................... 76
Automatisch inschakelen verlichting
........67, 69
Automatisch noodremsysteem
..............127-128
AUX-aansluiting
........................................ 26, 10
Aux-aansluitingen
............................................. 5
Aux-ingang
...................................... 26-27, 1 0 -11
BBagageruimte ............................................ 4 0 - 41
Banden ................ .................................. 104, 193
Bandenspanning
............104, 161 , 192 , 192-193
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 1
5 8 -16 0
Bandenspanning te laag (detectie)
...............13 5
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen ....... 3
8-39
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij ....................38-39
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
...................... 3,
3
Bekerhouder
..............................
.....................63
Beladen
................................................. 104, 14 4
Benzinemotor
........................................ 140, 147
Binnenspiegel
............................................ 47- 4 8
BlueHDi
........................................... 27, 152 , 157
Bluetooth (handsfree set)
..........28-29, 15 -16 , 8
Bluetooth (telefoon)
........................28-30, 15 -17
Bluetooth-verbinding
...........21-22, 28-30 , 15 -17
Bochtverlichting, statisch
...........................71-72
Boordcomputer
......................................... 30-33
Brandstof
............................................... 104, 140
Brandstofniveaumeter
............................13 8 -13 9
Brandstoftank
......................................... 13 8 -13 9
Brandstof tanken
.................................... 13 8 -14 0
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................157
Brandstofverbruik
................................... 32, 104
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
........... 13
9
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep ......13 8 -13 9Buitenspiegels ........................................... 46 - 47
CCarPlay verbinding ...................................18, 13
CD ........................................................ 26-27, 11
CD MP3
......................................... 26-27, 11, 5 -7
CD-/MP3 -speler
..................................... 26,
5 -7
Centrale vergrendeling
.............................37, 40
Contact
.................................................... 109, 31
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.............................26
Controles
................................ 11
0, 147 , 15 0 -152
DDAB (Digital Audio
Broadcasting) – Digitale radio ..................25, 9
Dagrijverlichting
...............................
......167-169
Datum (instellen)
...............................
.33 , 36 , 20
Datum instellen
.................................. 33, 36 , 20
Derde remlicht
............................................... 171
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie .......15, 13 5 -13 6 , 161
Dieselfilter ..................................................... 147
Dieselmotor ..................................... 21,
140, 157
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.................................25, 9
Dimlicht
...................................... 22, 67 , 167-169
Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer)
...........34-35
Display instrumentenpaneel
......7- 8, 3 0 - 31 , 11 6
EEco-mode ~ Eco-modus ...............................143
Eco-rijden (adviezen) .................................... 104
Electronic Stability Program (ESC)
....15, 78- 80
.
Trefwoordenregister