55
Gebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5 tot 10
minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van
het interieurfilter en vervang de
filterelementen periodiek. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve additief
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag). F
L aat de airconditioning regelmatig
controleren zoals voorgeschreven in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruit gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde
ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld. Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
3
Ergonomie en comfort
105
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de
auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig
mogelijk naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot van
stikstofoxiden terug te brengen tot onder de
wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit
de tank stroomt. U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3.000
km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
Rijadviezen
Houd u aan de verkeersregels en let onder alle
omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder
handelingen die veel aandacht vergen altijd bij
stilstaande auto uitvoeren.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Dit
kan leiden tot een vergiftiging met dodelijke
afloop!
Laat onder extreem koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23
°C) de motor
gedurende 4
minuten stationair draaien
alvorens weg te rijden. Deze handelswijze
komt de goede werking en de duurzaamheid
van de mechanische onderdelen van de
auto, motor en versnellingsbak ten goede.
6
Rijden
151
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek
ver vangen volgens de in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter ver vuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding. Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60
km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het
minimum brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau
brandstofadditief".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren
van de niveaus , in het bijzonder met
betrekking tot het brandstofadditiefniveau.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.Handgeschakelde versnellingsbak
De elektronisch gestuurde
versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
De elektronisch gestuurde
versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven.
7
Praktische informatie
195
AAanhanger...................................... 10 6 -107, 142
Aanhangergewichten .................................... 18 4
Aansluiten MirrorLink
...........................19, 12-14
Aansluiting 12V
............................................... 64
ABS
........
......................................................... 78
Accessoires ..................................................... 75
Accu
............................... 143, 15 0 , 178, 18 0 -181
Accu laden
............................................. 179 -18 0
Achterbank
...............................
.......................53
Achterruitverwarming
..................................... 61
Achteruitrijcamera
......................................... 13 0
Achteruitrijlicht
...................................... 170, 171
Actieradius
...................................................... 32
Actieradius AdBlue
.................................... 27-2 9
Actieradius AdBlue
® ........................................ 2 7
Active City Brake
............................... .....127-128
AdBlue
® ...................................... 17, 27, 152-15 4
Additief AdBlue .............................. .................17
Afmetingen
.................................................... 191
Afstandsbediening
.............................. 3
6 -37, 39
AFU
................................................................. 78
Afzetten van de motor
........................... 108 -109
Afzonderlijk massapunt
................................ 147
Airbags
...............................
.................15, 84 , 89
Airbags vóór
........................................ 85, 87 , 90
Airconditioning
.............................................. 104
Airconditioning (handbediend)
...........55-57, 60
Airconditioning met gescheiden regeling ......57- 6 0Alarmknipperlichten ................................ 76, 157
Alarmsysteem ........................................... 41
- 4 3
Allesdragers
...............................
............14 4 -145
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................78
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
................................. 15, 78- 80
Apple
®-speler ............................................ 27, 11
Armleuning ...................................................... 63
Armleuning vóór
.............................................. 52
ASR
........
......................................................... 78
Audio-aansluitingen
.................................... 64, 5
Audiokabel
................................................ 26, 10
Automatische airconditioning ~ Airconditioning, automatische
.......55, 57- 6 0
Automatische ruitenwissers
............................73
Automatische transmissie ~
Versnellingsbak, automatische ...... 10
4, 114 -115 , 151
Automatisch inschakelen
alarmknipperlichten ...................................... 76
Automatisch inschakelen verlichting
........67, 69
Automatisch noodremsysteem
..............127-128
AUX-aansluiting
........................................ 26, 10
Aux-aansluitingen
............................................. 5
Aux-ingang
...................................... 26-27, 1 0 -11
BBagageruimte ............................................ 4 0 - 41
Banden ................ .................................. 104, 193
Bandenspanning
............104, 161 , 192 , 192-193
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 1
5 8 -16 0
Bandenspanning te laag (detectie)
...............13 5
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen ....... 3
8-39
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij ....................38-39
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
...................... 3,
3
Bekerhouder
..............................
.....................63
Beladen
................................................. 104, 14 4
Benzinemotor
........................................ 140, 147
Binnenspiegel
............................................ 47- 4 8
BlueHDi
........................................... 27, 152 , 157
Bluetooth (handsfree set)
..........28-29, 15 -16 , 8
Bluetooth (telefoon)
........................28-30, 15 -17
Bluetooth-verbinding
...........21-22, 28-30 , 15 -17
Bochtverlichting, statisch
...........................71-72
Boordcomputer
......................................... 30-33
Brandstof
............................................... 104, 140
Brandstofniveaumeter
............................13 8 -13 9
Brandstoftank
......................................... 13 8 -13 9
Brandstof tanken
.................................... 13 8 -14 0
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................157
Brandstofverbruik
................................... 32, 104
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
........... 13
9
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep ......13 8 -13 9Buitenspiegels ........................................... 46 - 47
CCarPlay verbinding ...................................18, 13
CD ........................................................ 26-27, 11
CD MP3
......................................... 26-27, 11, 5 -7
CD-/MP3 -speler
..................................... 26,
5 -7
Centrale vergrendeling
.............................37, 40
Contact
.................................................... 109, 31
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.............................26
Controles
................................ 11
0, 147 , 15 0 -152
DDAB (Digital Audio
Broadcasting) – Digitale radio ..................25, 9
Dagrijverlichting
...............................
......167-169
Datum (instellen)
...............................
.33 , 36 , 20
Datum instellen
.................................. 33, 36 , 20
Derde remlicht
............................................... 171
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie .......15, 13 5 -13 6 , 161
Dieselfilter ..................................................... 147
Dieselmotor ..................................... 21,
140, 157
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.................................25, 9
Dimlicht
...................................... 22, 67 , 167-169
Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer)
...........34-35
Display instrumentenpaneel
......7- 8, 3 0 - 31 , 11 6
EEco-mode ~ Eco-modus ...............................143
Eco-rijden (adviezen) .................................... 104
Electronic Stability Program (ESC)
....15, 78- 80
.
Trefwoordenregister