118Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding
automatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Koppelen via de toepassing
instellingen
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat koppelen of
Apparaatbeheer om de appara‐
tuurlijst weer te geven en selec‐
teer vervolgens KOPP;.
3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Telefoon119Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het Infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het Info‐
tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorendbericht op het Infotainmentsys‐
teem.
8. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijstopnieuw weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer dan
TEL. . Het hoofdmenu van de tele‐
foon verschijnt.
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen"
(zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de toepassing Audio Let op
Het Bluetooth audiohoofdmenu is
alleen beschikbaar als er al een
Bluetooth-muziekapparaat aan het
Infotainmentsysteem is gekoppeld.
1. Druk herhaaldelijk op MEDIA om
het Bluetooth-muziekhoofdmenu
weer te geven en druk vervolgens op MENU .
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer voor het koppelen van een nieuw apparaat KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijst opnieuw weergegeven.
120TelefoonLet op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt verbinden en selecteer
vervolgens VERB.. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐ den.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is verbonden en wordt getoond in
het Verbonden -veld van de appa‐
raatlijst.
Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt loskoppelen en selec‐
teer vervolgens Ophangen. Er
verschijnt een bericht dat u moet
beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is ontkoppeld en wordt getoond in het Niet verbonden -veld van de
apparaatlijst.
Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt wissen en selecteer
vervolgens WISSEN. Er
verschijnt een bericht dat u moet beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
wordt uit de lijst verwijderd.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
Telefoon1219Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het perso‐ neel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Let op
Is er een gesprek actief terwijl u het
telefoonmenu opent, dan wordt er
een extra menu-optie getoond.
Selecteer Actief gesprek om het
gespreksscherm weer te geven.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Toetsenblok . Het toetsen‐
blok verschijnt.
126TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen .....111, 117
AUX ......................................... 114
Bluetooth-muziek ....................114
CD ........................................... 111
Infotainmentsysteem .................92
USB ......................................... 114
Algemene informatie................... 114 Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 117
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 115
Audiobestanden ......................... 114
Automatische volumeregeling ....101
Auto Set ...................................... 101
AUX ............................................ 114
AUX activeren............................. 115
B BACK-knop ................................... 99
Balans......................................... 100
Bas ............................................. 100
Basisbediening ............................. 99
Instrumentenpaneel ..................99
Vijfstandenknop ........................ 99
Bediening.................................... 121 AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainmentsysteem .................97Menu......................................... 99
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Beltoon ....................................... 121
Bestandsindelingen Audiobestanden ......................114
Bluetooth-muziek ........................114
Bluetooth-verbinding ..................118
C
Categorielijst ............................... 104
CD-speler ................................... 111
CD-speler activeren ....................112
D DAB ............................................ 108
DAB-koppeling............................ 108
Digital Audio Broadcasting .........108
E
EQ .............................................. 100
Equaliser..................................... 100
F
Fabrieksinstellingen terugzetten. 101
Fader .......................................... 100
127Favoriete lijstenZenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Favorietenlijst ............................. 105
Frequentielijst ............................. 104
G
Gebruik ......................... 97, 104, 112
AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainmentsysteem .................97
Menu ......................................... 99
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Geluidsinstellingen .....................100
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 97
Home-toets ................................... 99
I
Infotainmentsysteem inschakelen 97
Intellitext ..................................... 108
K Klokdisplay ................................. 101
Koppelen .................................... 118
L L-Band ........................................ 108M
Maximaal inschakelvolume......... 101
Menubediening ............................. 99
MENU-knop .................................. 99
Middenbereik .............................. 100
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................124
Mute.............................................. 97
N Noodoproep ................................ 120
O Overzicht bedieningselementen ...94
P PIN vergeten............................... 101
R
Radio Categorielijst ........................... 104
DAB ......................................... 108
DAB-berichten ......................... 108
DAB-menu............................... 108
Digital Audio Broadcasting ......108
Favoriete lijsten .......................105
FM menu ................................. 107
Frequentielijst .......................... 104
Golfband.................................. 104
Intellitext .................................. 108
L-Band..................................... 108Radio Data System .................107
RDS......................................... 107
Regio ....................................... 107
Regio-instelling........................ 107 TP............................................ 107
Verkeersinformatie ..................107
Zender zoeken ........................ 104
Zenderlijst................................ 104
Zenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Radio activeren........................... 104
Radio Data System (RDS) ......... 107
Regio .......................................... 107
Regio-instelling ........................... 107
S Selectie van frequentiebereik .....104
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 115
Systeeminstellingen.................... 101 Beeldscherm ........................... 101
Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 101
Taal ......................................... 101
Tijd en datum .......................... 101
Valetmodus ............................. 101