86TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 14
Adresboek .................................... 53
Algemene aanwijzingen ...37, 45, 71
AUX ........................................... 40
Bluetooth-muziek ......................40
Infotainmentsysteem ...................6
USB ........................................... 40
Algemene informatie ..............40, 65
CD ............................................. 37
Navigatie ................................... 45
Radio ......................................... 32
Telefoonportal ........................... 71
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 42
Audiobestanden ........................... 40
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................27
Automatisch volume .....................27
Auto Set ........................................ 28
AUX .............................................. 40
AUX activeren............................... 42
B
Balans........................................... 26 Bas ............................................... 26
Basisbediening ............................. 14
Contacten .................................. 23
Favorieten ................................. 18
Interactieve selectiebalk ............16Lettertekenherkenningsveld ......17
Startscherm ............................... 16
Toepassingenbalk .....................16
Toetsenblok............................... 17
Toetsenbord .............................. 17
Bediening...................................... 75 Aanraakscherm ......................... 14
AUX ........................................... 42
Bluetooth-muziek ......................42
CD ............................................. 38
Contacten .................................. 23
Favorieten ................................. 18
Infotainmentsysteem .................12
Navigatiesysteem ......................46
Radio ......................................... 32
Telefoon .................................... 75
Toetsenborden .......................... 17
USB ..................................... 42, 43
Bediening aanraakscherm ............14
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............16
Begeleiding .................................. 59
Beltoon ......................................... 75
Bestandsindelingen Audiobestanden ........................40
Filmbestanden........................... 40
87Bluetooth-muziek..........................40
Bluetooth-verbinding ....................72
C Categorielijst ................................. 32
CD-speler ..................................... 37
CD-speler activeren ......................38
Contacten ............................... 23, 53
Aanpassen ................................ 23
Opslaan ..................................... 23
Opvragen .................................. 23
D DAB .............................................. 35
DAB-koppeling.............................. 35
Datum ........................................... 28
Diakritische tekens .......................17
Digital Audio Broadcasting ...........35
Displaymodus ............................... 28
E
EQ ................................................ 26
Equaliser....................................... 26
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...28
Fader ............................................ 26
Favorieten..................................... 18 Clusterdisplay............................ 18
Naam wijzigen ........................... 18
Opslaan ..................................... 18Opvragen.................................. 18
Weergave .................................. 18
Wissen ...................................... 18
Favorieten opslaan .......................18
Favorieten opvragen ....................18
Favorieten weergeven ..................18
Filmbestanden .............................. 40
Films ............................................. 43
Films afspelen .............................. 43
Frequentielijst ............................... 32
G
Gebruik ................. 12, 32, 38, 46, 67
Aanraakscherm ......................... 14
AUX ........................................... 42
Bluetooth-muziek ......................42
CD ............................................. 38
Infotainmentsysteem .................12
Navigatiesysteem ......................46
Telefoon .................................... 75
USB ..................................... 42, 43
Geluidsinstellingen .......................26
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 12
Het navigatiesysteem activeren ...46
Home-toets ................................... 16I
Infotainmentsysteem inschakelen 12
Intellitext ....................................... 35
Interactieve selectiebalk ...............16
Invoer van de bestemming ..........53
K Kaarten ......................................... 46
Kalibratie van het aanraakscherm 28
Klokdisplay ................................... 28
Koppelen ...................................... 72
L L-Band .......................................... 35
Lettertekenherkenningsveld .........17
Lijst met afslagen.......................... 59
M
Maximaal inschakelvolume........... 27 Meldingen ..................................... 16
Middenbereik ................................ 26
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................81
Mute.............................................. 12
N
Navigatie....................................... 59 Bestemmingsinvoer................... 53
Contacten ............................ 23, 53
Favorieten ................................. 18
Gesproken instructies ...............59
92InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............92
Antidiefstalfunctie ......................... 93
Overzicht bedieningselementen ..94
Gebruik ........................................ 97Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten; via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Het digitale geluidssysteem heeft
diverse vooraf ingestelde equaliser-
modi, waarmee u het geluid kunt opti‐
maliseren.
Ook is het Infotainmentsysteem
uitgevoerd met een Telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon
comfortabel in de auto kunt gebrui‐
ken.
Daarnaast kan het Infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppenop het stuur.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
Inleiding93kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐
systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet
worden. Hier moet u in het bijzon‐
der letten op eenrichtingsstraten,
wegen en inritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Inleiding976k / l
Radio: volgende/vorige
favoriet selecteren op het
Driver Information Center .... 105
Media: volgende/vorige
track selecteren op het
Driver Information Center .... 112Bestuurdersinformatiecentrum:
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 94
● audioknoppen op het stuurwiel 3 94
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen Draai aan m. De actuele instelling
wordt weergegeven op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 101.
98InleidingAutomatische volumeregeling
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 101
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.
Bedieningsmodi
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 104.
CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 111.Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 114.
Telefoon
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Selecteer TEL. om een Bluetooth-
verbinding tussen het Infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 121.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen vaneen Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 118.
Basisbediening101Let op
Staat EQ ingesteld op Aangepast,
dan kunnen Laag, Mid. en Hoog
handmatig worden ingesteld.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens
Maximumvolume bij starten .
Draai aan MENU om het volume te
regelen.
Automatische volumeaanpassing Het volume kan automatisch wordenafgestemd op de snelheid van de
auto.
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. . Blader door de lijst en
selecteer Radio en vervolgens
Volume autom. .
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Volume autom. om de
instelling vanuit een audio-hoofd‐
menu te benaderen.Stel Volume autom. in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een
toenemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Systeeminstellingen
Er kunnen diverse instellingen en aanpassingen voor het Infotainment‐
systeem via INSTELL. worden
geconfigureerd.Tijd
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Tijd.
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer AUTOSET onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in.
Selecteer herhaaldelijk 12-24 u.
onderin het scherm om een tijdmodus
te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Klokdisplay
Selecteer Klokweergave om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
102BasisbedieningTaalDruk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Taal.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.
Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
Voertuigmeldingen blijven geacti‐
veerd.
Het systeem vergrendelen
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Personeelsmodus . Er verschijnt een
toetsenblok.
Voer een viercijferige code in en
selecteer INVOEREN . Het toetsen‐
blok wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer VERGREND. . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het Infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer ONTGREND.. Het
systeem is ontgrendeld.
Pincode vergeten
Neem contact op met uw garage om
de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Display .
Selecteer Display uitschakelen om
het display uit te schakelen.