44Externe apparatenControleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
De smartphone voorbereiden
Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar uw smart‐
phone vanaf de Google Play ™ Store.
iPhone ®
: Controleer of SIRI op uw
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren in
het instellingenmenu
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Apple CarPlay of Android Auto . Er
verschijnt een submenu.
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Selecteer Apparaten beheren om een
lijst met alle opgeslagen apparaten
voor deze functie weer te geven.Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 40.
Telefoonweergave starten Druk op ; en selecteer vervolgens
PROJECTIE om de telefoonweerga‐
vefunctie te starten.
Let op
Als de toepassing door het infotain‐
mentsysteem wordt herkend, kan
het toepassingspictogram wijzigen
in Apple CarPlay of Android Auto .
U kunt ook enkele seconden ; inge‐
drukt houden om de functie te starten.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.
Navigatie45NavigatieAlgemene aanwijzingen...............45
Gebruik ........................................ 46
Invoer van de bestemming ..........53
Begeleiding .................................. 59Algemene aanwijzingen
Het navigatiesysteem zal u betrouw‐
baar naar uw bestemming leiden.
Bij het berekenen van de route houdt het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt
het Infotainmentsysteem via RDS-
TMC verkeersberichten in het huidige
ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid
correct en oplettend aan het
verkeer deel te nemen. De rele‐ vante verkeersregels moeten
zonder uitzondering in acht
worden genomen. Wanneer de
routebegeleiding tegen de
verkeersregels ingaat, moet u
altijd de verkeersregels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
De positie en beweging van de auto
worden door het navigatiesysteem
met behulp van sensors gedetec‐
teerd. De afgelegde afstand wordt
bepaald door het signaal van de snel‐ heidsmeter van de auto, de draaibe‐
wegingen in de bochten door een
gyrosensor. De positie wordt bepaald
door de gps-satellieten (Global Posi‐ tioning System).
Door vergelijking van de sensorsig‐
nalen met de digitale kaarten is het mogelijk om de positie met een nauw‐ keurigheid van ongeveer 10 meter tebepalen.
Het systeem werkt ook bij een slechte
GPS-ontvangst. Dit kan echter wel de nauwkeurigheid van de positiebepa‐
ling beïnvloeden.
46NavigatieNa het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een markant punt of
POI (dichtstbijzijnde tankstation,
hotel, enz.) wordt de route vanaf de
huidige locatie tot de geselecteerde
bestemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Opmerkingen
TMC- verkeersinformatiesysteem en dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie wordt gebruikt bij het bere‐ kenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat
volgens de vooraf ingestelde criteria
om verkeersproblemen heen wordt
gereden.
Is er een actueel verkeersprobleem
tijdens een actieve routebegeleiding,
vraagt het systeem - afhankelijk van
de vooraf gemaakte instelling - of de
route veranderd moet worden.De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐
gegeven of verschijnt als gedetail‐
leerde tekst in het TMC-meldingen‐
menu.
Om de TMC-verkeersinformatie te
kunnen gebruiken, moet het systeem TMC-zenders in de relevante regioontvangen.
De TMC-stations kunnen in het navi‐
gatiemenu 3 46 worden geselec‐
teerd.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
Infotainmentsysteem opgeslagen.
Neem contact op met uw garage om
uw kaartsoftware via de USB-poort te
updaten.
Gebruik
Druk op ; om de navigatiekaart weer
te geven en selecteer vervolgens het
pictogram NAV.Routebegeleiding niet actief
De huidige locatie wordt aangegeven
met een cirkel met een pijl voor de
rijrichting.
Na een timeout van ong.
15 seconden, verdwijnen de toepas‐
singenbalk en de interactieve selec‐
tiebalk en wordt de kaart op het hele
scherm weergegeven.
Navigatie51POI's die eerder in het systeem zijn
gedownload kunnen worden verwij‐
derd. De overige POI's blijven in het
systeem aanwezig.
Selecteer Al mijn POI's wissen om
alle contacten uit de lijst te verwijde‐ ren. Bevestig de melding om alle
POI's te wissen.
Selecteer Afzonderlijke categorieën
wissen voor een lijst met POI-catego‐
rieën om afzonderlijke categorieën te
verwijderen. Selecteer ─ naast de
betreffende categorie. Bevestig de
getoonde melding om de categorie te
verwijderen.
Bestemmingsgegevens naar een
USB-apparaat uploaden
U kunt de contactenlijst van het voer‐ tuig en eerder gedownloade POI's(zie "Door de gebruiker bepaalde
POI's aanmaken en downloaden"
hieronder) voor later gebruik opslaan
op een USB-apparaat:
Selecteer Upload opgeslagen
locaties .
De contactenlijst en de POI-gege‐
vens worden in het verbonden USB-
apparaat opgeslagen in de folders"F:\myContacts", of "F:\myPOIs", waarbij "F:\" de rootfolder van het
USB-apparaat is.
Let op
Deze functie is alleen mogelijk als er
een USB-apparaat met voldoende
opslagruimte is aangesloten.
Autoinvoerfunctie
Selecteer Wis Autotekst om de
bestemmingenlijst van de functie
Automatisch aanvullen te wissen.
Contactgegevens downloaden U kunt de contactenlijst van uw auto
uitwisselen met infotainmentsyste‐
men van andere voertuigen:
Zie "Navigatiedata naar een USB-
apparaat uploaden" bovenstaand
voor het uploaden van de gegevens
naar een USB-apparaat.
Sluit het USB-apparaat aan op het
infotainmentsysteem van een ander
voertuig 3 40.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de
contactgegevens naar het Infotain‐
mentsysteem gedownload.
De gedownloade contactgegevens
zijn vervolgens selecteerbaar in het
CONTACTEN -menu 3 23.
Door de gebruiker bepaalde POI's
aanmaken en downloaden
(Mijn POI's)
Naast de voorgedefinieerde POI's die al in het Infotainmentsysteem aanwe‐
zig zijn, kunt u ook zelf POI's aanma‐
ken die aan uw persoonlijke wensen
voldoen. U kunt deze gebruikerspeci‐ fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie en een beschrijving
invoeren.
Na het downloaden van de POI-gege‐
vens in het Infotainmentsysteem, zijn
de POI's als selecteerbare bestem‐
mingen in het Mijn POI's-menu opge‐
nomen, zie "Een markant punt selec‐
teren" in het hoofdstuk "Bestem‐
mingsinvoer" 3 53.
Navigatie53Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden
worden opgeslagen. Een combina‐
tie van beide wordt niet goed in het
systeem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier
gerangschikte persoonlijke POI-
gegevens in het Infotainmentsysteem (zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POI's-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's
verschijnt de betreffende lijst met
geïmporteerde POI-categorieën.
POI-gegevens downloaden in het
Infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw
gebruikerspecifieke POI-gegevens
aan op de USB-poort 3 40 van het
Infotainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de POI-
gegevens naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload.
De gedownloade POI's zijn vervol‐
gens selecteerbaar als bestemmin‐
gen in het Mijn POI's-menu, zie "Een
markant punt selecteren" in het
hoofdstuk "Bestemmingsinvoer"
3 53.
Invoer van de bestemming De navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een
bestemming met routebegeleiding.
Druk op ; en selecteer vervolgens
NAV om de navigatiekaart weer te
geven.
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en selecteer een
van de verschillende opties voor
adresinvoer.
Directe invoer bestemming
Druk op het invoerveld op de boven‐
ste menuregel. Er verschijnt een toet‐ senbord.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de toetsenborden 3 17.
Voer een adres of zoekterm in en
bevestig uw invoer.
Er worden twee lijsten met mogelijke
bestemmingen aangemaakt. Druk op
de bovenste schermregel op het
tabblad Adres of POI om tussen de
lijsten te wisselen.
Adreslijst:
62NavigatieVerkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het
systeem met verkeersincidenten voor
en tijdens de routebegeleiding moet
omgaan.
Selecteer Instellingen fileomleiding
om het betreffende submenu weer te
geven.
Wilt u files en langzaam rijdend
verkeer in het algemeen mijden, stel
dan Langzaam verkeer vermijden in
op Aan .
Selecteer Automatisch verkeer
vermijden of Mij vragen voor
vermijden .
Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.
TMC-stations (verkeersinformatieka‐
nalen)
TMC-stations leveren informatie over de huidige verkeerssituatie die tijdensde routeberekening wordt meegeno‐
men.Let op
Afhankelijk van het land waar u bent, is de TMC-service uitgebreid met
een PayTMC-functionaliteit in het
Infotainmentsysteem.
Selecteer TMC-station om het betref‐
fende submenu weer te geven.
De standaard-instelling is Auto, waar‐
bij van verschillende TMC-stations
gebruik wordt gemaakt.
Wilt u een specifiek TMC-station
aanhouden, kies dan het betreffende
station uit de lijst.
Wordt dit station niet meer ontvan‐
gen, dan schakelt het systeem terug
naar de Auto-functie.
Route-instellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.
Routevoorkeur
Selecteer Soort route om te bepalen
aan de hand van welke criteria een route moet worden berekend.Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden
afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer Ecoprofiel bewerken om
het betreffende submenu weer te
geven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.
Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Route wijzigen
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm drukken om de actieve route‐ begeleiding te wijzigen.
Het routebegeleidingsmenu wordt
weergegeven.
Spraakherkenning65SpraakherkenningAlgemene informatie....................65
Gebruik ........................................ 67Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en/of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display
als u het Infotainmentsysteem via
spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Zie voor het wijzigen van de displaytaal "Taal" in het hoofd‐
stuk "Systeeminstellingen" 3 28.
66SpraakherkenningAdresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het
betreffende land wijzigen.
Als het display bijv. momenteel op
Engels is ingesteld en u de naam van
een stad in Frankrijk wilt invoeren,
moet u de displaytaal in Frans wijzi‐ gen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de
displaytaal naar keuze in Frans of Nederlands wijzigen. Voor het invoe‐
ren van adressen in Zwitserland kunt
u de displaytaal naar keuze in Frans,
Duits of Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ instellingen" 3 28.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐
systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.● Oostenrijk, Duitsland:
● België, Frankrijk, Groot-Brittan‐ nië:
● Denemarken, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Rusland,
Spanje, Zwitserland, Turkije:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en
aanpassingen mogelijk voor de in het Infotainmentsysteem geïntegreerdespraakherkenning.
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer de optie Spraak in-/uitvoer
om naar het betreffende submenu te
gaan.Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste
gevallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw