
Sleutels, portieren en ruiten23Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de
bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen  3 123.
Batterij vervangen, zie 'Handzender'
3  21.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen  3 24.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden de volgende
instellingen automatisch door de
handzender of de elektronische sleu‐
tel opgeslagen:
● automatische klimaatregeling● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het
gehuegen met handzender  3 162 of
elektronische sleutel  3 22 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat  Personalisatie
door bestuurder  geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt. 

Stoelen, veiligheidssystemen55Beveiligingsfunctie
Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
ging op weerstand stuit, kan het
opvragen stoppen. Houd de verstel‐
knop van de betreffende elektrisch
verstelbare stoel voor de geheugen‐
optie na het verwijderen van de blok‐
kering gedurende twee seconden
ingedrukt. Probeer de geheugen‐
stand weer op te vragen. Raadpleeg
een werkplaats als het opvragen niet werkt.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐
ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Let op
Na een ongeluk waarin de airbags
zijn geactiveerd, worden de opge‐
slagen instellingen van elke positiek‐
nop uitgeschakeld.Armsteun
Druk op de toets en klap de armsteun
omhoog. Onder de armsteun zit een
opbergruimte.
Randapparatuur, raadpleeg handlei‐ ding Infotainment.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming,  ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste
instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem  3 167. 

88Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel.
Driver Information Center  3 114.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men  3 189.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op  * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets. 

114Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Basele‐
vel-display, Midlevel-display of Uple‐
vel-display.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● verbruiksinformatie
● prestatiegegevens
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
● auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
MENU  op de richtingaanwijzerhendel
te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van het display:
● W  Menu Info
● X  Menu Instellingen
● s  Menu Verbruik
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen  3 125.
Opgeslagen instellingen  3 23.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op  MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina van het hoofdmenu te selecteren
of om een numerieke waarde in te
stellen.
Druk op  SET/CLR  om een functie te
selecteren en te bevestigen. 

Instrumenten en bedieningsorganen119● aanduiding G-kracht
● rondetimer
Afhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display verschijnen er
meters voor "Olietemperatuur", "Olie‐
druk" of "Accuspanning" ook links en
rechts van de snelheidsmeter.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De
eenheid voor de G-krachtwaarde
wordt berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat de gebruiker de rondetimer via
contactcycli heeft gestart en gestopt.
De timerwaarden worden van uren tot
tienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door op
9  te drukken.
Huidige en vorige rondetijden worden
tot op een tiende van een seconden nauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de
indeling ss.s.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren ofvan audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door
contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Instellingen De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu
Instellingen. Sommige zijn voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar. Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op  Q of
P  om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● eenheden
● displayonderwerpen
● infopagina's 

Instrumenten en bedieningsorganen121De infodisplays geven het volgende
aan:
● tijd  3 92
● buitentemperatuur  3 92
● datum  3 92
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● boordinformatie  3 123
● persoonlijke instellingen  3 125
4,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op  X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op  ; om de startpagina weer te
geven.
Draai  MENU  om een displaypicto‐
gram van het menu te selecteren.
Druk op  MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen
Druk op  BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op  ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen  3 125.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het systeem werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● direct door het bedienen van het aanraakscherm met de vinger
● via spraakherkenningBediening met toetsen
Druk op  X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op  ; om de startpagina weer te
geven. 

126Instrumenten en bedieningsorganen●Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of
altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee
zones.
Automatisch ontwasemen :
Ondersteunt het ontvochtigen
van de voorruit door het automa‐ tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
"Vrij rijden"-aankondiging : Acti‐
veert of deactiveert de herinne‐ringsfunctie van de adaptieve
cruise control.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Verkeerswaarschuwing
achteruitrijden : Activeert of deac‐
tiveert de waarschuwing krui‐
send verkeer achter.
● Comfort en gemak
Automatisch oproepen
geheugen : Verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de
opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch
bediende stoelen en buitenspie‐
gels.
Comfortuitstap bestuurdersstoel :
activeert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.
Volume signaaltonen : verandert
het volume van geluidssignalen.
Spiegel kantelen in achteruit :
activeert of deactiveert de parkeerhulpfunctie van de
buitenspiegel aan de passagiers‐ kant. 

Instrumenten en bedieningsorganen127Automatisch inklappen spiegel:
Activeert of deactiveert het
inklappen van de buitenspiegels
via de handzender.
Personalisatie door bestuurder :
activeert of deactiveert de
persoonlijke instellingen.
Ruitenwisser met regensensor :
Activeert of deactiveert automa‐
tisch wissen met regensensor.
Automatisch ruitenwissen in
achteruit : Activeert of deactiveert
automatische inschakeling
achterruitwisser bij inschakelen
achteruitversnelling.
● Verlichting
Voertuig vinden met lichtsignaal :
activeert of deactiveert de
welkomstverlichting.
Verlichting uit : activeert of deac‐
tiveert en verandert de duur van de uitstapverlichting.
Verkeer links of rechts : Schakelt
om tussen verlichting voor links-
of rechtsrijdend verkeer.
Verstelbaar stadslicht : wijzigt de
instellingen van de functies van
het adaptieve rijlicht.● Deurvergrendeling
Open deur niet vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische bestuurdersportierver‐
grendelingsfunctie wanneer het
portier open staat.
Automatisch deur vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische portiervergrendelings‐
functie na inschakelen van het
contact.
Automatisch deur ontgrendelen :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen, nadat het
contact is uitgeschakeld.
Vertraagde deurvergrendeling :
activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrendel‐
functie. Deze functie vertraagt
het werkelijke vergrendelen van de portieren tot alle portieren
gesloten zijn.
● Afstand vergr, ontgr, starten
Lichtsignaal ontgrendelen op
afstand : activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Ontgrendelen op afstand : veran‐
dert de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Open deuren op afstand
vergrendelen : activeert of deacti‐
veert de automatische herver‐
grendeling na het ontgrendelen
zonder de auto te openen.
Passieve vergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de passieve
vergrendelingsfunctie. Met deze functie wordt de auto na enkele
seconden automatisch vergren‐
deld als alle portieren zijn geslo‐
ten en een elektronische sleutel
uit de auto is verwijderd.
Waarsch. afstandsbed. nog in
auto : Activeert of deactiveert de
waarschuwingsgeluid wanneer
de elektronische sleutel in de
auto blijft.
BlueTooth
Zie handleiding bij het infotainment.