Page 116 of 339

114Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Basele‐
vel-display, Midlevel-display of Uple‐
vel-display.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● verbruiksinformatie
● prestatiegegevens
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
● auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van het display:
● W Menu Info
● X Menu Instellingen
● s Menu Verbruik
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina van het hoofdmenu te selecteren
of om een numerieke waarde in te
stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Page 117 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen115Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 123.
Midlevel- en Uplevel-display
Menupagina's verschijnen door op p
op het stuurwiel te drukken. Druk op Q of P om een menu te selecteren,
druk op 9 om te bevestigen. Selec‐
teerbare menupagina's zijn:
● Info
● Prestaties
● Audio
●Telefoon
● Navigatie
● Instell.
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Instrumentengroep Uplevel kan
worden weergegeven als Sportmo‐
dus of Tourmodus. Zie hieronder:
Menu Instellingen, displayonderwer‐
pen.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen
rechts op het stuurwiel.
Druk op p om de hoofdmenupagina te
openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met Q of P.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op Q of P om
subpagina's te selecteren.
Druk op q om de volgende map van
de geselecteerde subpagina te
openen.
Druk op Q of P om functies te selec‐
teren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Page 121 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen119● aanduiding G-kracht
● rondetimer
Afhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display verschijnen er
meters voor "Olietemperatuur", "Olie‐
druk" of "Accuspanning" ook links en
rechts van de snelheidsmeter.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De
eenheid voor de G-krachtwaarde
wordt berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat de gebruiker de rondetimer via
contactcycli heeft gestart en gestopt.
De timerwaarden worden van uren tot
tienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door op
9 te drukken.
Huidige en vorige rondetijden worden
tot op een tiende van een seconden nauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de
indeling ss.s.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren ofvan audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door
contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Instellingen De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu
Instellingen. Sommige zijn voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar. Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● eenheden
● displayonderwerpen
● infopagina's
Page 134 of 339

132Instrumenten en bedieningsorganenVoertuiglocatie
De voertuiglocatie wordt aan OnStar
doorgegeven wanneer er een service wordt verzocht of getriggerd. Een
bericht op het Info-Display geeft door dat deze informatie is verzonden.
Als u het doorgeven van de voertuig‐
locatie wilt activeren of deactiveren,
drukt u op j tot u een audiobericht
hoort.
Het deactiveren wordt aangegeven
door het controlelampje dat korte tijd
rood of groen knippert en iedere keer
wanneer de auto wordt gestart.
Let op
Als het verzenden van de voertuig‐
locatie wordt gedeactiveerd, zijn
sommige diensten niet meer
beschikbaar.
Let op
OnStar wordt in een noodsituatie
altijd geïnformeerd over de voertuig‐
locatie.
Ga naar het document met het priva‐
cybeleid in uw account.Software-updates
OnStar kan op afstand software-
updates uitvoeren, zonder dat zij u
daarover van tevoren inlichten of om
uw toestemming vragen. Deze upda‐
tes verbeteren of behouden de veilig‐
heid en beveiliging of de werking van uw voertuig.
Deze updates kunnen betrekking
hebben op privacykwesties. Ga naar
het document met het privacybeleid
in uw account.