
126Instrumenten en bedieningsorganen●Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of
altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee
zones.
Automatisch ontwasemen :
Ondersteunt het ontvochtigen
van de voorruit door het automa‐ tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
"Vrij rijden"-aankondiging : Acti‐
veert of deactiveert de herinne‐ringsfunctie van de adaptieve
cruise control.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Verkeerswaarschuwing
achteruitrijden : Activeert of deac‐
tiveert de waarschuwing krui‐
send verkeer achter.
● Comfort en gemak
Automatisch oproepen
geheugen : Verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de
opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch
bediende stoelen en buitenspie‐
gels.
Comfortuitstap bestuurdersstoel :
activeert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.
Volume signaaltonen : verandert
het volume van geluidssignalen.
Spiegel kantelen in achteruit :
activeert of deactiveert de parkeerhulpfunctie van de
buitenspiegel aan de passagiers‐ kant.

Rijden en bediening161Rijden en bedieningRijtips......................................... 162
Controle over de auto ..............162
Sturen ...................................... 162
Starten en bediening .................162
Nieuwe auto inrijden ................162
Contactslotstanden ..................162
Aan/Uit-knop ............................ 163
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 165
Motor starten ........................... 165
Uitrol-brandstofafsluiter ...........167
Stop/Start-systeem ..................167
Parkeren .................................. 169
Uitlaatgassen ............................. 170
Roetfilter .................................. 171
Katalysator .............................. 171
AdBlue ..................................... 172
Automatische versnellingsbak ...175
Versnellingsbakdisplay ............175
Keuzehendel ........................... 176
Handmatige modus .................177
Elektronische rijprogramma's ..178
Storing ..................................... 179
Stroomonderbreking ................179Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 180
Rijsystemen ............................... 181
All-wheel drive ......................... 181
Remmen .................................... 181
Antiblokkeersysteem ...............181
Handrem .................................. 182
Remassistentie ........................184
Hellingrem ............................... 184
Rijregelsystemen .......................184
Traction Control .......................184
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 185
Interactief rijsysteem ...............186
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 189
Cruise control .......................... 189
Snelheidsbegrenzer ................191
Adaptieve cruise control ..........192
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 200
Indicatie afstand tot voorligger 204
Actieve noodrem .....................204
Parkeerhulp ............................. 206
Blindehoeksysteem .................212
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 214
Achteruitkijkcamera .................216Waarschuwing kruisend verkeer
achter ..................................... 218
Verkeersbordherkenning .........219
Lane Departure Warning .........223
Brandstof ................................... 224
Brandstof voor benzinemotoren .....................224
Brandstof voor dieselmotoren . 225
Brandstof voor rijden op LPG ..225
Tanken .................................... 227
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 232
Trekhaak .................................... 232
Algemene informatie ...............232
Rijgedrag en aanhangertips ....233
Aanhanger trekken ..................233
Aanhangerstabilisatie ..............235

Rijden en bediening181Rijsystemen
All-wheel drive
Het All-Wheel Drive-systeem verbe‐
tert het rijgedrag en de stabiliteit. Het
helpt de auto optimaal bestuurbaar te houden, ongeacht de ondergrond.
Het systeem is altijd actief en kan niet
worden gedeactiveerd.
Het koppel wordt traploos tussen de
wielen van de voor- en achteras
verdeeld, afhankelijk van de rijom‐
standigheden. Bovendien wordt het
koppel tussen de achterwielen
verdeeld in functie van de opper‐
vlakte
Om het systeem optimaal te laten
werken, mogen de banden rondom
geen verschil in slijtage vertonen.
Wanneer u een service-melding in
het Driver Information Center ziet,
kan de werking van het systeem
beperkt zijn (of in sommige gevallen
geheel zijn uitgeschakeld, d.w.z. er
wordt overgeschakeld op voorwiel‐
aandrijving). De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Auto slepen 3 281.Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u
het rempedaal stevig intrapt. Hiervoor is aanzienlijk meer kracht nodig. De
remweg wordt langer. Alvorens de rit
te vervolgen, moet u de hulp van een werkplaats.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de
rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 108.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐
dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 109.
Adaptief remlicht Bij het met volle kracht remmen knip‐
peren alle drie de remlichten zolang
de ABS-regeling actief is.

186Rijden en bediening
●Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op de toets b: TC werkt niet
maar ESC blijft werken, k licht
op. Bij het deactiveren van TC
verschijnt er een statusbericht op
het Driver Information Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESC de drempel bereikt, activeert het
systeem ESC opnieuw voor de duur
van de overschrijding wanneer het
rempedaal één keer wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op b te drukken. Als het
TC-systeem eerder uitgeschakeld
was, worden zowel TC als ESC
opnieuw geactiveerd. k en n doven
wanneer TC en ESC opnieuw worden geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het
Driver Information Center. Het
systeem buiten werking is.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Interactief rijsysteem
Flex Ride Het Flex Ride-systeem laat u uit drie
rijmodi kiezen:
● SPORT -modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
● TOUR -modus: druk op TOUR, de
LED brandt.
● NORMAL-modus: SPORT of
TOUR is niet ingedrukt, er brandt
geen LED.
U deactiveert de SPORT- en TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.In elke rijmodus maakt Flex Ride een
netwerkverbinding met de volgende
systemen:
● Elektronische dempingsregeling (CDC)
● Gaspedaalbediening
● Stuurinrichting
● All-Wheel Drive
● Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
● Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
● Automatische versnellingsbak
SPORT-modus

Rijden en bediening187De instellingen van deze systemen
worden afgestemd op een sportie‐
vere rijstijl:
● De schokdempers worden stijver
om een beter contact met het
wegdek te houden.
● De motor reageert sneller op bewegingen van het gaspedaal.
● De stuurbekrachtiging is vermin‐ derd.
● De All-Wheel Drive laat meer motorkoppel naar de achteras
gaan.
● De automatische versnellings‐ bak schakelt later.
● Afhankelijk van de instrumenten‐
groep worden de kleuren van hetdisplay aangepast.TOUR-modus
De instellingen van deze systemen
worden afgestemd op een comforta‐
bele rijstijl:
● De schokdempers worden zach‐ ter.
● Het gaspedaal reageert volgens de standaardinstellingen.
● De stuurbekrachtiging staat in de
standaardmodus.
● De All-Wheel Drive laat het meeste motorkoppel naar de
vooras gaan.
● De automatische versnellings‐ bak schakelt volgens de comfort‐
modus.
NORMALE modus
Alle instellingen van de systemen
staan op de standaardwaarden.
Drive Mode Control
Nadat u handmatig de rijmodus
SPORT, TOUR of NORMAL hebt
geselecteerd, detecteert en analy‐
seert de Drive Mode Control (DMC)
continu het daadwerkelijke rijgedrag,
de reacties van de bestuurder en de
actieve dynamische staat van de
auto. De DMC-regeleenheid zal zo
nodig automatisch de instellingen van de geselecteerde rijmodus verande‐
ren, of in geval van sterke variaties de rijmodus veranderen zolang deze
variaties duren.
Hebt u bijvoorbeeld de NORMAL
modus geselecteerd, maar detecteert
de DMC een sportief rijgedrag, dan

188Rijden en bedieningverandert de DMC diverse instellin‐gen van de normale modus in spor‐
tieve instellingen. Wanneer u erg
sportief rijdt, selecteert de DMC de
SPORT-modus.
Hebt u bijvoorbeeld ook de TOUR-
modus geselecteerd terwijl u op een
bochtige weg rijdt en plotseling hard
moet remmen, dan detecteert de
DMC de dynamische staat van de
auto en worden de instellingen van de wielophanging in de SPORT-modus
gezet om de auto te stabiliseren.
Wanneer het rijgedrag of de dynami‐
sche toestand van de auto weer als
voorheen worden, verandert de DMC
de instellingen in de rijmodus die u
oorspronkelijk had geselecteerd.
Persoonlijke instellingen in de
SPORT-modus
U kunt de functies van de SPORT-
modus selecteren wanneer u op
SPORT drukt.
Selecteer de betreffende instellingen
in Instellingen , I Sportmodus op het
Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.Flex Ride - OPC-versie
De OPC-versie van het Flex Ride-
systeem werkt op dezelfde manier als
het standaard Flex Ride-systeem,
met dit verschil dat de modi sportiever zijn.
Het OPC Flex Ride-systeem laat u uitdrie rijmodi kiezen:
● OPC-modus: druk op OPC, de
LED brandt.
● SPORT -modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
● NORMAL-modus: SPORT of
OPC is niet ingedrukt, er brandt
geen LED.
U deactiveert de SPORT- en OPC-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.
In elke rijmodus maakt
OPC Flex Ride een netwerkverbin‐
ding met de volgende systemen:
● Elektronische dempingsregeling (CDC)
● Gaspedaalbediening
● Stuurinrichting
● All-Wheel Drive
● Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
● Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
● Automatische versnellingsbak
OPC-modus
Het dynamische rijgedrag wordt
aangepast aan hoge prestatie-instel‐
lingen.
Afhankelijk van de instrumenten‐
groep worden de kleuren van het
display aangepast.

282Verzorging van de auto
Sleepoog inschroeven en tot aan de
aanslag in horizontale stand vast‐
draaien.
Sleepkabel – beter is een sleepstang
– aan sleepoog bevestigen.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Ontsteking inschakelen om het stuur‐
slot te ontgrendelen en remlichten,
claxon en voorruitwisser te kunnen
bedienen.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak en All-Wheel Drive:
Wanneer de auto met alle vier de
wielen op de grond wordt gesleept,
zijn er geen technische beperkingen
wat betreft de snelheid en afstand. Is
er slechts één as opgetild, dan is de
maximumsnelheid 50 km/u. Er is
geen afstandsbeperking.
Auto's met automatische versnel‐
lingsbak en voorwielaandrijving: De
auto moet voorwaarts worden
gesleept, niet sneller dan 80 km/u en
niet verder dan 100 km. In alle andere
gevallen en wanneer de versnellings‐
bak defect is, moet de vooras
omhoog worden gezet.
Auto's met automatische versnel‐
lingsbak en All-Wheel Drive: De auto
moet voorwaarts worden gesleept.
Wordt de auto met alle vier de wielen op de grond gesleept, dan is de maxi‐mumsnelheid 50 km/u en mag de
afstand niet groter zijn dan 50 km. Is
de vooras opgetild, dan is de maxi‐
mumsnelheid 50 km/u. Er is geen
afstandsbeperking.
De hulp van een werkplaats inroepen. Na het slepen verwijdert u het sleep‐oog.
![OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch) Technische gegevens299Prestaties5-deurs hatchback/4-deurs sedanMotorB14NETB14NET LPGB16SHLB18XERB20NHT
B20NHT
AWD 4)
B28NER
Topsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak2051952202052502502505)
/27 OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch) Technische gegevens299Prestaties5-deurs hatchback/4-deurs sedanMotorB14NETB14NET LPGB16SHLB18XERB20NHT
B20NHT
AWD 4)
B28NER
Topsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak2051952202052502502505)
/27](/manual-img/37/21627/w960_21627-300.png)
Technische gegevens299Prestaties5-deurs hatchback/4-deurs sedanMotorB14NETB14NET LPGB16SHLB18XERB20NHT
B20NHT
AWD 4)
B28NER
Topsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak2051952202052502502505)
/270Automatische versnellingsbak––210–245245250 5)
/2704) All-wheel drive.
5) Beperkte snelheidMotorB16DTJB16DTHB20DTHB20DTHAWD 4)Topsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak195/200 6)205/210 6)225215Automatische versnellingsbak–2002202104)
All-wheel drive.
6) CO2 verminderd.