Page 225 of 271

Verzorging van de auto223Het gebruik van sneeuwkettingen op
een compact reservewiel is niet
toegestaan.
Bandenreparatieset
Lichte beschadigingen van het loop‐
vlak van de banden kan met de
bandenreparatieset worden verhol‐
pen.
Vreemde voorwerpen niet uit de
banden verwijderen.
Beschadigingen die groter zijn dan
4 mm of die in de bandwang zitten,
kunnen niet met de bandenreparatie‐ set worden verholpen.9 Waarschuwing
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Bestuurbaarheid en rijeigen‐
schappen worden mogelijk nade‐
lig beïnvloed.
Bij bandenpech:
Handrem aantrekken en eerste
versnelling, achteruitversnelling of P
inschakelen.
De bandenreparatieset zit in een
doos onder de vloerafdekplaat van de
bagageruimte.
Bij andere versies is er een zak met
de bandenreparatieset bevestigd aan het sjoroog linksachter in de bagage‐
ruimte.
1. Haal de bandenreparatieset uit de
bagageruimte.
2. Verwijder de compressor.
3. Verwijder de aansluitkabel en de luchtslang uit de opbergvakken
aan de onderkant van de compressor.
Page 226 of 271

224Verzorging van de auto
4.Schroef de compressorluchtslang
op de koppeling van de fles
afdichtmiddel.
5. Zet de fles afdichtmiddel in de houder op de compressor.
Plaats de compressor dicht bij de
band, zodanig dat de fles afdicht‐
middel rechtop staat.6. Ventieldop van defecte band losschroeven.
7. Schroef de vulslang op het ventiel.
8. De schakelaar van de compres‐ sor moet op J staan.
9. Steek de compressorstekker in de
12V-aansluiting of de aansteke‐
raansluiting.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, is het raadzaam de
motor te laten draaien.10. Zet de wipschakelaar van de compressor op I. De band wordt
nu met afdichtmiddel gevuld.
11. Tijdens het leeglopen van de fles met afdichtmiddel (ca.
30 seconden) loopt de manome‐
ter van de compressor korte tijd
op tot 6 bar. De bandenspan‐
ningswaarde begint daarna weer
te dalen.
12. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. Daarna wordt de
band opgepompt.
13. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen 10 minuten
worden bereikt. Bandenspanning
3 253 . Schakel de compressor uit
Page 227 of 271

Verzorging van de auto225wanneer de juiste bandenspan‐
ning is bereikt.
Wordt de voorgeschreven
bandenspanning niet binnen
10 minuten bereikt, dan de
bandenreparatieset verwijderen.
De auto één wielomwenteling
verrijden. De bandenreparatieset
weer aansluiten en het vulproces
10 minuten lang voortzetten.
Wordt de voorgeschreven bandenspanning dan nog niet
bereikt, dan is de band te ernstig
beschadigd. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Laat eventueel de te hoge
bandenspanning af via de knop
boven op de manometer.
De compressor niet langer dan
10 minuten laten werken.
14. Maak de bandenreparatieset los. Borglipje op houder indrukken om
fles met afdichtmiddel uit houder
te verwijderen. De bandenvul‐
slang op de vrije aansluiting van
de fles met afdichtmiddel schroe‐
ven. Hierdoor wordt voorkomen
dat er afdichtmiddel uit de fles
stroomt. Bandenreparatieset in de bagageruimte opbergen.
15. Eventueel vrijgekomen afdicht‐ middel met een doek verwijderen.
16. Het op de fles met afdichtmiddel aanwezige etiket met de maxi‐
maal toelaatbare snelheid in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanbrengen.
17. De rit onmiddellijk voortzetten, zodat het afdichtmiddel zich
gelijkmatig in de band kan
verspreiden. Na ca. 10 km rijden
(uiterlijk na 10 minuten) stoppen
en de bandenspanning controle‐
ren. Hiervoor de luchtslang van de compressor rechtstreeks op
bandventiel en compressor
schroeven.
Bij een bandenspanning hoger
dan 1,3 bar, de bandenspanning
op de voorgeschreven waarde
brengen. Procedure herhalen
totdat de bandenspanning niet
meer afneemt.
Bij een bandenspanning lager
dan 1,3 bar, de auto niet meer
gebruiken. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
18. Berg de bandenreparatieset op in
de bagageruimte.
Page 228 of 271

226Verzorging van de autoLet op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, deze
minimaal 30 minuten lang uitscha‐
kelen.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van 7 bar.
Let op de houdbaarheidsdatum van
de set. Na deze datum is niet meer
gegarandeerd dat het middel nog
goed afdicht. Op de bewaarinstruc‐
ties op de fles met afdichtmiddel
letten.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Afvoeren volgens de
desbetreffende wettelijke voorschrif‐ ten.
De compressor en het afdichtmiddel zijn vanaf ca. –30 °C te gebruiken.
De aanwezige hulpstukken kunnen
voor het oppompen van ballen, luchtbedden en opblaasboten e.d.
worden gebruikt. Deze zitten aan de onderkant van de compressor. Omdeze te verwijderen, schroeft u de
compressorluchtslang erop en trekt
u de adapter eruit.
Wiel verwisselen
Sommige auto’s hebben in plaats van een reservewiel een bandenrepara‐
tieset 3 223.
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke en stevige ondergrond parkeren die niet
glad is. Voorwielen in de rechtuit‐ stand draaien.
● Handrem aantrekken en eerste versnelling, achteruitversnelling
of P inschakelen.
● Reservewiel verwijderen 3 229.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te verwisselen bij banden‐pech en niet voor de jaarlijkse
montage van winter- of zomer‐
banden.
● De krik is onderhoudsvrij.● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Haal zware voorwerpen van de auto voordat u deze opkrikt.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielmoeren en de draad met een schone doek
voordat u het wiel plaatst.9 Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in.
1. Wielmoerdoppen met een schroe‐
vendraaier loswippen en verwij‐
deren. Wieldop verwijderen.
Boordgereedschap 3 215.
Lichtmetalen velgen: Wielmoer‐
doppen met een schroeven‐
draaier loswippen en verwijderen. Ter bescherming een zachte doek
Page 229 of 271
Verzorging van de auto227tussen de schroevendraaier en delichtmetalen velg aanbrengen.
Lichtmetalen velgen met midden‐
wielboutdop: Maak de middendop
los door de trekker 3 215 in de
uitsparing van het merkembleem
te plaatsen en te trekken.
2. Plaats de wielsleutel stevig op de wielmoer en draai elke moer een
halve slag los.
De wielen kunnen met wielborg‐
moeren beschermd zijn. Zet voor
het losdraaien van deze speci‐
fieke moeren eerst de adapter op
de moerkop voordat u de wiel‐
sleutel erop zet. De adapter ligt in het handschoenenkastje.3. Zorg ervoor dat de krik op de juiste
manier onder het dichtstbijzijnde
kriksteunpunt staat.
Page 230 of 271

228Verzorging van de auto4.Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zo onder het krikpunt dat losschieten onmogelijk is.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de sleutel totdat
het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel 3 229.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Auto neerlaten.
9. Wielsleutel aanbrengen, let er hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielmoeren kruiselings aanhalen. Het aanhaalmoment
bedraagt 140 Nm.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
Installeer de middendop op de
lichtmetalen velgen.
11. Berg het vervangen wiel 3 229,
het autogereedschap 3 215 en de
adapter voor het vergrendelen
van de wielmoeren 3 71 op.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐ koppel van de wielmoeren van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk
laten vervangen of repareren.Kriksteunpunt voor hefplatform
De positie van de achterste arm van
het hefplatform centraal onder de uitsparing van de dorpel.
Page 231 of 271

Verzorging van de auto229De positie van de voorste arm van het
hefplatform aan de onderzijde van de
auto.
Reservewiel
Sommige auto’s hebben in plaats van een reservewiel een bandenrepara‐
tieset.
Bij het aanbrengen van een reserve‐
wiel met een andere maat dan de
andere wielen kan het wiel worden
beschouwd als een tijdelijk reserve‐
wiel en gelden de betreffende maxi‐
mumsnelheden, zelfs als dit niet door
een label wordt aangegeven. Raad‐
pleeg een werkplaats voor informatie
over de geldende maximumsnelheid.
Het reservewiel heeft een stalen velg.Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Reservewiel uitnemen en een
beschadigd wiel opbergen in de
bagageruimte
Het reservewiel ligt in de reservewiel‐ bak onder de vloerafdekplaat.
De reservewielbak is niet gemaakt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel.
Verwijderen: 1. Sluit de softtop en klap de afschei‐
ding bagageruimte in door deze
bij de lus omhoog naar binnen te drukken 3 74.
2. Verwijder de vloerafdekplaat.
3. Het reservewiel zit vast met een
vleugelmoer in de bak. Draai de
moer los, verwijder de kegel en
neem het reservewiel weg.
Page 232 of 271

230Verzorging van de autoOnder her reservewiel liggen een
kist en een zak met boordgereed‐ schap. De gereedschapszak zit
met een kettinkje aan de opberg‐
stang. Haal het kettinkje van de
gereedschapskist en de gereed‐
schapszak van de opbergstang
om bij het gereedschap in de zak
te komen. Boordgereedschap
3 215.
4. Verwissel het beschadigde wiel 3 226 en berg het gereedschap
weer op in de gereedschapskist
en de zak. Haal de riem van de
kist en leg deze opzij.
5. Doe het kettinkje van de gereed‐ schapszak aan de opbergstang
en doe de zak in de holte. Zet de
gereedschapskist vast door de
conische adapter aan te brengen
en de vleugelmoer aan te halen.
6. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de bak op.
7. Steek de lus van de riem door het
sjoroog linksachter.
8. Plaats de haak van de riem door de lus en trek eraan totdat de riemstevig aan het sjoroog bevestigd
is.9. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in deillustratie.
10. Doe de haak in het sjoroog rechts‐
achter.
11. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
12. Leg de vloerafdekplaat over het beschadigde wiel.
13. Zet de kogelstang, indien aanwe‐ zig, in de zak vast aan een sjoroog
in de bagageruimte.
14. Klap vóór het openen van de soft‐
top de afscheiding bagageruimte
uit.