6–56
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
18 A/C MAG 7,5 A Airconditioning
19 AT PUMP
H/L HI 20 A Transmissiebesturingssysteem
*
20 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
21 D LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
22 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
23
ENG
B2 7,5 A Motorbesturingssysteem
24 TAIL 20 A Lampen van achterlichten, kentekenplaatverlichting,
positielampen
25 DRL 15 A —
26 ROOM 25 A Plafondlamp
27 FOG 15 A —
28 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier
*
29 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
30 HORN 15 A Claxon
31 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
32 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
33 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
34 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
35
ENG
B3 5 A —
36 WIPER 20 A Voorruitenwissers
37
CABIN
B 50 A Voor beveiliging van diverse circuits
38 — — —
39 — — —
40 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
41 EVVT
A/R PUMP 20 A Motorbesturingssysteem
42 EVPS 30 A Rembesturingssysteem
43 FAN1 30 A Koelventilator
44 FAN2 40 A —
45 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
46 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem
47 DEFOG 30 A Achterruitverwarming
48 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
49 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
50 HEATER 40 A Airconditioning
51 — — —
52 — — —
7–26
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
O v e r v e r h i t t i n g
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in neutraal.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur.