voor gebruik tijdens terreinrijden op on-
dergronden met een hoge tractie. Gebruik
voor het rijden op obstakels zoals grote
rotsen, diepe sporen, enz. Indien uitgerust
met luchtvering, wordt de rijhoogte veran-
derd naar Terreinrijden 2. Als de Selec-
Terrain-schakelaar in de stand ROCK
staat, en de tussenbak wordt geschakeld
van 4WD LOW naaf 4WD HIGH, keert het
Selec-Terrain-systeem terug naar AUTO.
OPMERKING:
Schakel de afdalingsregeling of de Selec
Speed Control in voor het afrijden van steile
hellingen. Raadpleeg voor meer informatie
“Elektronische remregeling” in dit
hoofdstuk.
Berichten Display in de
instrumentengroep
Onder de juiste omstandigheden verschijnt
een bericht in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instrumen-
tengroep" in het hoofdstuk "Uw Instrumenten-
paneel leren kennen" voor meer informatie
hierover.
SELEC-TRACK — INDIEN
AANWEZIG (SRT)
Omschrijving
Selec-Track combineert de mogelijkheden
van de voertuigregelsystemen met de be-
stuurdersinvoer om onder alle terreinomstan-
digheden de beste prestaties te verkrijgen.
Draai aan de knop Selec-Track om de ge-
wenste modus te kiezen.
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner/ voor
meer informatie.Selec-Track bestaat uit de volgende standen:
•Sport– Kalibratie voor droog weer en rijden
op de weg Op prestaties gebaseerde tu-
ning die het gevoel van achterwielaandrij-
ving creëert maar met verbeterd rijgedrag
en optrekken in vergelijking met een twee-
wielaangedreven voertuig. Deze functie
wordt gereset naar AUTO aan als het con-
tact wordt ingeschakeld.
•SNOW– Tuning ingesteld op extra stabili-
teit onder slechte weersomstandigheden.
Gebruik dit op de weg en in het terrein op
ondergronden met weinig tractie, zoals
sneeuw. Deze functie wordt gereset naar
AUTO aan als het contact wordt ingescha-
keld.
•AUTO– Volautomatische, continue vier-
wielaandrijving kan worden gebruikt op de
weg en in het terrein. Zoekt een evenwicht
tussen tractie en naadloos stuurgevoel
voor verbeterd rijgedrag en optrekken in
vergelijking met een tweewielaangedreven
voertuig.
Selec-Track-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
182
•TRACK– Kalibratie voor wegracen op on-
dergronden met veel tractie. De aandrijf-
lijn is geoptimaliseerd voor maximale trac-
tie. Enig slippen kan voelbaar zijn op
moeilijke ondergronden. Deze functie
wordt gereset naar AUTO aan als het con-
tact wordt ingeschakeld.
•TOW- Gebruik deze modus voor het trek-
ken en vervoeren van zware lasten. De
vering van de auto gaat in de sportstand.
Trailer Sway Control wordt ingeschakeld in
het ESC-systeem. Deze functie wordt ge-
reset naar AUTO aan als het contact wordt
ingeschakeld.
Custom
In deze modus kan de bestuurder een aange-
paste autoconfiguratie maken, die wordt op-
geslagen voor een snelle keuze van de favo-
riete instellingen. Het systeem keert terug
naar de modus AUTO (automatisch) wanneer
de contactsleutel van RUN naar OFF wordt
gedraaid als deze modus is geselecteerd. In
de aangepaste modus kunnen de instellingen
voor stabiliteit, transmissie, stuurinrichting,ophanging, aandrijving op alle wielen en
schakelflippers worden geconfigureerd via de
instellingen voor de aangepaste modus.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
Actief dempingssysteem
Deze auto is uitgerust met een elektronisch
geregeld dempingssysteem. Dit systeem ver-
mindert het overhellen en de hellingshoek
van de carrosserie in veel rijomstandigheden
waaronder bochten, accelereren en remmen.
Er zijn 3 modi:
•Street Mode(Beschikbaar in de terrein-
standen AUTO, SNOW en CUSTOM.) -
wordt gebruikt bij hoge snelheden waarbij
een gevoel van comfortabel rijden gewenst
is.
•Sport Mode(Beschikbaar in de terreinstan-
den AUTO, SPORT, CUSTOM en TOW.) -
biedt een stevige vering voor betere rijei-
genschappen.•Track Mode(Beschikbaar in de terrein-
standen AUTO, TRACK en CUSTOM.) -
biedt een zeer stevige vering voor een
agressieve race-ervaring.
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
STOP/START-SYSTEEM -
INDIEN AANWEZIG
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal los te laten of het gaspedaal in te
trappen, wordt de motor automatisch weer
gestart.
183
GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — niet-SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze hand-
leiding moeten op de aangeduide tijdstippen of
kilometerstanden worden uitgevoerd om uw
garantie te behouden en optimale betrouw-
baarheid en prestaties van het voertuig te ga-
randeren. Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld
door het rijden in stoffige omgevingen of veel
korte ritten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en onderhoud
uitvoeren wanneer u een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt nodig
heeft.
In de instrumentengroep wordt het bericht "Oil
Change Required" (olie verversen) weergege-
ven en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoals
beschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
258
Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 4.500 mijl (7.500 km) of
12 maanden wanneer u uw auto onder een
van de volgende zware omstandigheden ge-
bruikt:
•
Ritten met veelvuldig stoppen en optrekken.
• Rijden in stoffige omgevingen.
•
Korte ritten van minder dan 16 km (10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffigeomgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Het display in de instrumentengroep geeft het
bericht "Oil Change Required" (olie verversen)
weer en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Laat
het onderhoud zo snel mogelijk, binnen
805 km (500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
dan zes maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
10.000 km (6000 mijl) of zes maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gereset door de
stappen te volgen zoals beschreven in de para-
graaf "Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren ken-
nen" in deze handleiding.
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil. Raadpleeg de
paragraaf "Motorcompartiment" in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
263
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 5.000 km (3.000 mijl) of
3 maanden wanneer u uw auto onder een van
de volgende zware omstandigheden gebruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — dieselmotor
Uw auto is uitgerust met een automatische
indicator voor olieverversing. De indicator
voor olieverversing herinnert u eraan dat uw
voertuig een onderhoudsbeurt nodig heeft.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Om-
standigheden zoals frequente korte ritten,
gebruik van de trekhaak, zeer hoge of lage
omgevingstemperaturen zijn van invloed op
de weergave van het bericht "Oil Change
Required" (olieverversing vereist).
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gereset door destappen te volgen zoals beschreven in de para-
graaf "Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren ken-
nen" voor meer informatie.
Motoroliefilter vervangen
Achtergebleven olie in het filterhuis kan uit
het huis lopen wanneer het nieuwe filter
wordt gemonteerd als de achtergebleven olie
niet uit het huis is verwijderd of niet vol-
doende tijd is verstreken zodat de olie terug
kan stromen naar de motor. Bij onderhouds-
werkzaamheden aan het oliefilter van deze
motor moet het filter voorzichtig worden ver-
wijderd en een zuigpistool worden gebruikt
om eventueel in het huis achtergebleven olie
te verwijderen of wacht ongeveer 30 minuten
zodat de olie terug kan stromen naar de
motor.
Om u de beste rijervaring te bieden heeft de
fabrikant een specifiek onderhoudsschema
opgesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen
dat uw auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft aangeschaft. De monteurs bij de
dealer kennen uw auto het beste en hebben
SERVICE EN ONDERHOUD
268
OPMERKING:
Om te kunnen beschikken over de functie
voor het voorlezen van SMS-berichten, moet
de optie voor SMS-meldingen op de telefoon
zijn ingeschakeld; deze optie is gewoonlijk
beschikbaar op de telefoon in het menu voor
Bluetooth-verbindingen voor een apparaat
dat is geregistreerd als Uconnect. Nadat deze
functie is ingeschakeld op de mobiele tele-
foon, moet de telefoon worden losgekoppeld
van en weer worden gekoppeld aan het
Uconnect systeem om de functie te active-
ren.
Handige tips en veelgestelde vragen voor
het verbeteren van de Bluetooth-
prestaties met uw Uconnect systeem
Mobiele telefoon kan niet opnieuw verbinden
met systeem na het koppelen:
• Stel de mobiele telefoon in om automa-
tisch te verbinden of als vertrouwd appa-
raat in de Bluetooth-instellingen van de
mobiele telefoon (Blackberry-apparaten).
• Herstel de fabrieksinstellingen van uw mo-
biele telefoon. Raadpleeg de fabrikant van
uw mobiele telefoon of uw mobiele provi-
der voor instructies.• Veel mobiele telefoons maken niet auto-
matisch opnieuw verbinding na opnieuw
te worden opgestart (harde start). Uw mo-
biele telefoon kan nog steeds handmatig
worden verbonden. Sluit alle toepassingen
die mogelijk actief zijn (raadpleeg de in-
structies van de fabrikant van de mobiele
telefoon) en volg "Uw mobiele telefoon
koppelen (draadloos verbinden) aan het
Uconnect systeem".
Mobiele telefoon kan niet worden gekoppeld
aan het systeem:
• Voer een harde reset van de mobiele tele-
foon uit door de batterij te verwijderen
(indien verwijderbaar — zie de gebruikers-
handleiding van uw mobiele telefoon).
• Verwijder de koppelingsgeschiedenis van
de mobiele telefoon en het Uconnect sys-
teem; meestal vindt u deze in de
Bluetooth-verbindingsinstellingen van de
telefoon.
• Controleer of u "Uconnect" selecteert in de
gedetecteerde Bluetooth-apparaten op uw
mobiele telefoon.
• Als uw voertuigsysteem een PIN-code ge-
nereert, is de standaardinstelling 0000.Mobiele telefoonboek is niet gedownload:
• Schakel "Do not ask again" (niet opnieuw
vragen) in en accepteer vervolgens het
verzoek voor het downloaden van het tele-
foonboek op uw mobiele telefoon.
• Tot 5000 namen van contactpersonen met
vier nummers per contactpersoon kunnen
worden overgebracht naar het telefoon-
boek van het Uconnect 8.4/8.4 NAV sys-
teem.
• Tot 2000 namen van contactpersonen met
zes nummers per contactpersoon kunnen
worden overgebracht naar het telefoon-
boek van het Uconnect 5.0 systeem.
SMS-berichten werken niet:
• Schakel "Do not ask again" (niet opnieuw
vragen) in en accepteer vervolgens het
verzoek om verbinding te maken met uw
berichten op uw mobiele telefoon.
• Controleer of uw mobiele telefoon be-
schikt over de Bluetooth-functie (Message
Access Profile).
MULTIMEDIA
362