Veiligheidssysteem van uw auto
60
3
Airbag bestuurder en
voorpassagier
(indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een aanvullend
veiligheidssysteem (SRS) en driepunts-
gordels voor zowel de bestuurder als de
voorpassagier. Dat de auto is uitgerust met dit systeem
blijkt uit de aanwezigheid van de letters
AIR BAG in reliëf op het stuurwielkussen
en/of het kniebeschermingspaneel aanbestuurderszijde en op het
dashboardpaneel voor de voorpassagier
boven het dashboardkastje.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden inhet stuurwiel, in het
kniebeschermingspaneel aan
bestuurderszijde onder de stuurkolom en
het dashboardpaneel voor de
voorpassagier boven het
dashboardkastje.
Het doel van de airbag is om de
bestuurder en/of de voorpassagier een
aanvullende bescherming te bieden
naast de bescherming die geboden
wordt door de veiligheidsgordel.
ODM032042
■
Airbag voorpassagier
ODM032040
ODM032041
■ Airbag bestuurder
■Knie - airbag bestuurder
361
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
• Er mogen geen voorwerpen(zoals een beschermhoes, een
houder voor een mobiele
telefoon, een bekerhouder, een
luchtverfrisser of stickers) op of
in de buurt van de airbagmodules
op het stuurwiel, op het
dashboard, op de voorruit of op
het dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst. Dergelijke voorwerpen
kunnen letsel veroorzaken als de
airbags bij een aanrijding
geactiveerd worden.
• Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
• Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem tijdens het
rijden gaat branden, we
adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)WAARSCHUWING
Maak altijd gebruik van de
veiligheidsgordels en, indien van
toepassing, van kinderzitjes -
iedere keer, bij iedere reis en voor
iedereen! De airbags worden met
aanzienlijke kracht in een zeer
korte tijdsspanne gevuld. De
veiligheidsgordel houden de
inzittenden in de juiste positie,
zodat ze optimaal kunnen
profiteren van de airbags. Ook in
een auto met airbags kunnen deinzittenden ernstig letsel oplopen
tijdens het activeren van de airbag
als de inzittenden de gordels niet of
niet op de juiste wijze dragen. Volg
altijd de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op. Om de kans op letsel te beperken
en optimaal te profiteren van het
aanvullend veiligheidssysteem:
• Vervoer een kind nooit op de voorstoel in een kinderzitje of op een zitkussen.
(Vervolg)(Vervolg)
• Vervoer kinderen altijd op deachterbank met de
veiligheidsgordels om. Dat is de
veiligste plaats voor kinderen vanalle leeftijden.
• De airbags vóór en de zijairbags kunnen letsel veroorzaken als de
inzittenden voor niet in de juistepositie zitten.
• Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet
letten dat u alle bedieningsorganennog goed kunt bereiken.
• Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw
voorpassagier, en leun niet
onnodig naar voren. Als u of uw
voorpassagier te dicht op de airbag
zit, kan er door het activeren van de
airbag ernstig letsel ontstaan.
• Leun ook niet tegen het portier of de middenconsole - zit altijd zo
rechtop mogelijk.
• Vervoer geen passagier op de voorstoel als het controlelampje
airbag UIT brandt omdat dan de
airbag bij een aanrijding niet
geactiveerd wordt.
(Vervolg)
Veiligheidssysteem van uw auto
74
3
(Vervolg)
• Als uw auto in te diep water
terechtgekomen is, waardoor de vloerbedekking doorweekt is ofer water op de bodemplaats
staat, probeer dan niet uw auto te
starten; we adviseren u contactop te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.(Vervolg)
• Als de airbags geactiveerd zijn,adviseren we u het systeem te
laten vervangen door een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
• Als onderdelen van het airbagsysteem moeten worden
afgevoerd of als de auto in zijn
geheel moet worden afgevoerd,
moeten bepaalde voorzorgs-
maatregelen met betrekking tot
de veiligheid in acht worden
genomen. Een officiële HYUNDAI-
dealer kent deze voorzorgsmaat-
regelen en kan u de benodigde
informatie verstrekken. Het niet
opvolgen van deze voorzorgs-
maatregelen en procedures
vergroot de kans op persoonlijkletsel.
(Vervolg)WAARSCHUWING
• Modificaties aan onderdelen van het aanvullend veiligheidssys-
teem of de bedrading, inclusief
het aanbrengen van stickers, enz.op afdekkappen of modificaties
aan de carrosseriestructuur
kunnen ertoe leiden dat hetsysteem niet goed werkt,
waardoor letsel kan ontstaan.
• Reinig de afdekkappen van de airbags alleen met een zachte,
droge doek of met een doek die
bevochtigd is met schoon water.
Oplos- en reinigingsmiddelen
kunnen het materiaal van deafdekkappen aantasten en de
werking van het systeem in
negatieve zin beïnvloeden.
• Er mogen geen objecten op of in de buurt van de airbags in het
stuurwiel, op het instrumenten-
paneel of op het dashboard-
paneel boven het dashboard-
kastje worden geplaatst omdat
dergelijke voorwerpen letsel
kunnen veroorzaken als de
airbags bij een aanrijding
geactiveerd worden.
(Vervolg)
• Airconditioning 3e
zitrij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-190
• Werking systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-191
• Interieurfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-193
• Sticker koudemiddel airconditioning . . . . . . . . . . . 4-194
• Hoeveelheid koudemiddel en compressorolie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-195
Ontwasemen en ontdooien voorruit . . . . . . . . . . 4-196 • Handmatig bediend verwarmings- en ventilatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-196
• Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem . . 4-197
Schone lucht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-199
Opbergvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-200 • Opbergvak middenconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-200
• Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-200
• Koelbox . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-201
• Multifunctioneel vak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-202
• Opbergvak voor zonnebril . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-202
• Opbergvak bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-203
Overige voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-204 • Aansteker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-204
• Asbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-204 • Bekerhouder. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-205
• Flessenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-206
• Zonneklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-206
• 12V-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-207
• AC-omvormer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-208
• Aux-, USB- en iPod
®
-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . 4-210
• Jashaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-210
• Bevestigingspunt(en) vloermat . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-211
• Bagagenethouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-212
• Rolhoes bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-212
• Rolgordijn opzij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-214
Exterieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-215 • Roof rack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-215
Audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-217 • Antenne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-217
• Toetsen afstandsbediening audiosysteem . . . . . . . . 4-218
4
45
Kenmerken van uw auto
Noteer het sleutelnummerHet sleutelnummer is
ingeslagen of gedrukt inhet plaatje met desleutelcode aan uw set
sleutels.
Als u uw sleutels verloren bent,
adviseren we u contact op te nemen met
een officiële HYUNDAI-dealer. Verwijder
het plaatje met de sleutelcode en bewaar
dit op een veilige plaats. Noteer
daarnaast het nummer en bewaar dit op
een veilige plaats buiten de auto. Sleutelfuncties
• Wordt gebruikt om de motor te starten.
• Wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen en ontgrendelen.
• Wordt gebruikt om het dashboardkastje te vergrendelen en
ontgrendelen.
SLEUTELS
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend een originele
HYUNDAI-contactsleutel in uw
auto. Als er een imitatiesleutel
wordt gebruikt, kan het gebeurendat het contactslot na het aanslaan
van de motor niet van stand START
naar stand ON terugkeert. Hierdoor
blijft de startmotor continu draaien
en kan er schade ontstaan aan de
startmotor. Tevens kan er brand
ontstaan als gevolg van over
-verhitting in de bedrading.
WAARSCHUWING - Contactsleutel (Smart Key)
Kinderen alleen in de auto
achterlaten met de contactsleutel
(Smart Key) in de auto is gevaarlijk,
zelfs wanneer de sleutel niet in hetcontact steekt of wanneer de
startknop niet in stand ACC of ONstaat.
Kinderen doen graag volwassenen na en zouden de sleutel in hetcontact kunnen steken of op de
startknop kunnen drukken.
Met de contactsleutel (Smart Key)
is het mogelijk voor kinderen om de
elektrisch bedienbare ruiten teopenen of andere
bedieningsorganen in werking te
stellen. Het is zelfs mogelijk dat ze
de auto in beweging weten te
zetten. Dit kan ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg hebben.
Laat kinderen nooit zonder toezicht
achter met de sleutels in de autoterwijl de motor draait.
Kenmerken van uw auto
68
4
Bediening instrumentenpaneelRegelen dashboardverlichting
(indien van toepassing)
De intensiteit van de
dashboardverlichting kan worden
veranderd door de regelknop naar rechts
of links te bewegen als het contact of de
toets ENGINE START/STOP in de stand
ON staat of als de verlichting is
ingeschakeld. • Er zijn 20 standen voor de
lichtintensiteit: 1 (MIN) ~ 20 (MAX)
• Wanneer u de regelknop van de dashboardverlichting naar rechts (+) of
naar links (-) gedraaid houdt, wordt de
lichtintensiteit traploos geregeld.
• Als de lichtintensiteit het maximale of minimale niveau bereikt, klinkt eengeluidssignaal.
ODM042056
WAARSCHUWING
Stel het instrumentenpaneel nooit
af tijdens het rijden. Hierdoor kunt
u de controle over de auto verliezen
waardoor een ongeluk met ernstig
letsel of schade het gevolg kan zijn.
ODM046621L/ODM046620L
■
Type A
■Type B
4 147
Kenmerken van uw auto
Bediening verlichting
De lichtschakelaar heeft een stand voor
het dimlicht en het parkeerlicht.
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen:(1) Stand UIT
(2) Stand automatische verlichting
(indien van toepassing)
(3) Stand parkeerlicht(4) Stand dimlichtStand parkeerlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
parkeerlicht staat, branden de
achterlichten, het parkeerlicht, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting.
ODMECO2004
ODMECO2005
■
Type A
■ Type B
ODMECO2006
ODMECO2007
■
Type C
■ Type D
ODMECO2008
ODMECO2009
■
Type A
■ Type B
Kenmerken van uw auto
148
4
Stand dimlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
dimlicht staat, branden de koplampen, de
achterlichten, het parkeerlicht, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting.
✽AANWIJZING
Om de verlichting in te kunnen
schakelen moet het contact in stand ON
staan.Stand automatisch/AFLS (indien van toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de achterlichten en
koplampen automatisch in- of
uitgeschakeld, afhankelijk van hoe
donker het buiten is.
Als uw auto is uitgerust met adaptieve
verlichting voor (AFLS), werkt dit
systeem ook als de schakelaar voor de
koplampen in de stand Auto staan.
ODMECO2010
ODMECO2011
■
Type A
■ Type B
ODMECO2012