Page 121 of 332

124)Tracht niet enige delen van de
veiligheidsgordels zelf te repareren of
vervangen; we raden u aan u hiervoor tot
het Fiat Servicenetwerk te wenden. Een
onjuiste reparatie of vervanging zou de
effectiviteit van de veiligheidsgordels
kunnen verlagen en zou in geval van een
botsing kunnen leiden tot ernstig letsel.
125)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een
groot risico en bovendien een gevaar
opleveren voor de inzittenden voorin.
126)Stel de veiligheidsgordels af wanneer
de auto stil staat.
BELANGRIJK
62)Er mogen geen wijzigingen of
toevoegingen worden aangebracht
waardoor ofwel de stelinrichtingen van de
veiligheidsgordels niet meer werken of de
veiligheidsgordel niet meer kan worden
afgesteld, zodat hij goed wordt
aangespannen.
63)Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is.
64)We raden u aan alle veiligheidsgordels,
inclusief oprolautomaten en bevestigingen,
na iedere botsing te laten controleren. We
raden u aan de veiligheidsgordels die
tijdens een botsing zijn gebruikt, te
vervangen, tenzij het een kleine botsing
was en de gordels geen tekenen van
schade vertonen en nog steeds fatsoenlijk
werken.
65)Een geactiveerde gordelspanner kan
niet worden hergebruikt. Deze moet samen
met de oprolautomaat worden vervangen.66)Breng geen externe voorwerpen
(stukken plastic, paperclips, knopen, etc.) in
de gesp of in het oprolmechanisme
fig. 198. Wijzig of verwijder of installeer de
veiligheidsgordel bovendien niet. Anders
kan de veiligheidsgordel misschien niet in
staat zijn voldoende bescherming te bieden
in een botsing of andere situatie.
67)Een vuile veiligheidsgordel dient met
een neutraal reinigingsmiddel en warm
water te worden gereinigd. Spoel de gordel
af met water en laat hem in de schaduw
drogen. Probeer de gordels niet te bleken
of te verven; dit is van invloed op de
eigenschappen van de gordels.
SBR-SYSTEEM
Seat Belt Reminder
(SBR)
Voor de bestuurders- en voorste
passagiersstoel (waar aanwezig)
* — Dit waarschuwingslampje is voor
voertuigen met linkse besturing.
1. Voertuigen met linkse besturing
2. Voertuigen met rechtse besturing
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet,
terwijl de veiligheidsgordel van de
bestuurder en/of de passagier voor
(indien zo uitgerust) nog loszit, gaat het
waarschuwingslampje branden en
wordt ongeveer 6 seconden een
geluidssignaal afgegeven om de
bestuurder en/of de voorste passagier
(indien zo uitgerust) eraan te herinneren
dat de veiligheidsgordel moet worden
omgedaan.
199AHA106665
119
Page 223 of 332

ERA GLONASS
ERA-GLONASS is een systeem
ontworpen om de ernst van ongelukken
te beperken. De locatie en
voertuiginformatie wordt uitgezonden
vanaf het systeem naar de
alarmcentrale in het geval van een
ongeluk of plotselinge ziekte, en de
alarmcentrale regelt dat er
noodvoertuigen komen waar nodig.
250) 251) 252) 253)
Opmerking Dit systeem rapporteert
naar de alarmcentrale, maar regelt niet
rechtstreeks een noodvoertuig of pas
voor de pechhulpdienst. Dit systeem
helpt met een noodoproep voor een
verkeersongeluk of plotselinge ziekte,
maar heeft geen functie om de
inzittenden te helpen.
Doorstroming van de noodoproepA — Rode lamp
B — Groene lamp
A — Afdekking
D — SOS-schakelaar
E — Microfoon
F — Portierspeaker (alleen
passagiersstoel voor)
254)
1 — Na het instellen van de
contactschakelaar of de
werkingsmodus op “ON”, gaan het
rode lampje (A) en het groene lampje (B)
ongeveer 10 seconden branden.
Ongeveer 10 seconden nadat de
lampjes zijn uitgegaan, gaat het
systeem in de stand-bystatus.
255) 256) 257)
2 — Het systeem werkt als volgt.Automatisch Rapport:wanneer het
voertuig een botsing boven een
bepaald niveau krijgt.
Opmerking Afhankelijk van het niveau
of de hoek van de botsing kan het zijn
dat het systeem niet werkt.
Handmatig Rapport:wanneer u de
afdekking opent (C) en drukt op de
SOS-schakelaar (D).
258)
161)
Opmerking Druk alleen op de
SOS-schakelaar in geval van nood
zoals een ongeluk of plotselinge ziekte.
Wanneer er om geen noodlijdende
reden, uit baldadigheid een
noodvoertuig is opgeroepen, kan het
zijn dat de toepasbare kosten in
rekening worden gebracht.
3 - Het groene lampje gaat branden en
het systeem belt de alarmcentrale.
259)
4 — Het groene lampje knippert
langzaam en de locatie en
voertuiginformatie wordt naar de
alarmcentrale verstuurd.
5 — Wanneer het groene lampje
verandert van knipperend naar een
permanente verlichtingsstatus en de
zoemer klinkt een keer, is een gesprek
met een operator van de alarmcentrale
beschikbaar.
260) 261)351AH3101138
352AHA114143
221
(indien aanwezig)
Page 225 of 332

Lijst indicatielampjes
Situatie Rode lamp Groene lamp Oorzaak Oplossing
Bij het instellen
van de
contactschakelaar
of de werkmodus
op “ON”Gaat branden
(voor
tenminste
10 seconden)Gaat branden
(voor
tenminste
10 seconden)De systeemcontrole is in gangWacht een tijdje. De indicatielampjes gaan uit
wanneer de systeemcontrole compleet is. Als het
rode lampje en/of het groene lampje niet gaan
branden, is er een mogelijke fout in het systeem.
Laat uw voertuig in dit geval nakijken bij een Fiat
Servicnetwerk
Ongeveer
20 seconden na
het instellen van
de
contactschakelaar
of de werkmodus
op “ON”Dooft het Dooft het Het systeem werkt normaal —
Branden Dooft hetEr is een mogelijke fout in het
systeem of de accu kan leeg zijnLaat uw voertuig onmiddellijk nakijken bij een Fiat
Servicnetwerk
Terwijl de
noodoproep
geactiveerd
wordtDooft hetKnippert (bij
een interval
van
0,5 seconden)Het systeem belt het
noodcallcentre—
Dooft hetKnippert (bij
een interval
van
2 seconden)Het systeem stuurt de locatie en
de voertuiginformatie naar het
noodcallcentre—
Dooft het BrandenEen gesprek met een operator
van het noodcallcentre is
beschikbaarBevestig aan beide zijden de gegevens van de
noodoproep met de operator van het
noodcallcentre. Als het groene lampje nog niet
dooft nadat de noodoproep is beëindigd, laat het
systeem dan inspecteren door een Fiat
Servicenetwerk
Wanneer de
noodoproep is
misluktGaat branden
(voor
tenminste
60 seconden)Dooft het De noodoproep is misluktMaak nog een noodoproep, of regel direct een
noodvoertuig of service voor pech onderweg met
de dichtstbijzijnde openbare telefoon, etc.
223