Controlelampje Wat het betekent
LANE ASSIST SYSTEEM
Het waarschuwingslampje gaat als volgt branden:
Waarschuwingslampje brandt continu (wit):het systeem is ingeschakeld, maar de grenslijnen werden niet
gedetecteerd (de lijnen zijn grijs).
Waarschuwingslampje brandt en knippert (geel):het voertuig heeft de grenslijn genaderd en staat op het
punt deze te overschrijden.
Waarschuwingslampje brandt continu (groen):het systeem heeft de grenzen van beide lijnen gedetecteerd.
Het systeem zal ingrijpen op het stuurwiel als de lijn onbedoeld overschreden wordt.
VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Wanneer de startinrichting naar de stand MAR wordt gezet, gaat dit lampje branden. Het dooft wanneer de
voorgloeibougies de vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje
gedoofd is.
WAARSCHUWING Bij gemiddelde of hoge buitentemperatuur blijft het lampje zeer kort (bijna
onwaarneembaar) branden.
STORING VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Het waarschuwingslampje knippert om aan te geven dat er een storing in het voorgloeisysteem is. Neem in
dit geval zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
FULL BRAKE CONTROL UIT
Het waarschuwingslampje gaat branden bij uitschakeling van het Full Brake Control-systeem door de
bestuurder of bij automatische uitschakeling veroorzaakt door een tijdelijke storing in het systeem. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
59
Symbool Wat het betekent
STORING DYNAMO
Het aangaan van het symbool terwijl de motor loopt komt overeen met een storing van de dynamo. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN
Het symbool gaat branden als een of meer portieren niet volledig gesloten zijn. Bij geopende portieren en
rijdend voertuig klinkt er een geluidssignaal. Sluit de portieren goed.
STORING FULL BRAKE CONTROL SYSTEEM
De symbolen gaan branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van storing van het Full Brake
Control-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
STORING LANE ASSIST SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een permanente storing van het Lane Assist-systeem. Neem zo
snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
63
Melding op display
LANE ASSISTLANE ASSIST SYSTEEM
Camera afgeschermd: er verschijnt een speciaal bericht op het display in geval
van vuil op de voorruit dat afbreuk kan doen aan de correcte werking van de
camera. Maak in dit geval de voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let
op geen krassen te maken. Als de storing zich blijft voordoen, neem dan zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOPINSCHAKELING/UITSCHAKELING START&STOP-SYSTEEM
Inschakelen: wanneer het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een bericht
op het display. In dit geval is de led op de knop gedoofd.
Uitschakelen: wanneer het systeem uitgeschakeld is, verschijnt er een bericht op
het display. In dit geval brandt de led op de knop.
72
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.MOTOR STARTEN ..........................116
ELEKTRISCHE PARKEERREM
(EPB)...............................................117
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................120
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK ......................121
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING...................125
START&STOP SYSTEEM ................129
SNELHEIDSBEGRENZER ...............130
ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL.........................131
MOOD SELECTOR
(KEUZESCHAKELAAR RIJMODUS).133
PARK ASSIST SYSTEEM ................135
LANE ASSIST SYSTEEM
(WAARSCHUWING
RIJSTROOKAFWIJKING).................137
ACHTERUITKIJKCAMERA ..............139
AANHANGERS TREKKEN ..............141
TANKEN..........................................145
115
BELANGRIJK
125)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere mogelijk gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen andere
mensen (vooral kinderen) of dieren
aanwezig zijn op het parcours dat u af wilt
leggen. De parkeersensoren dienen als
hulp voor de bestuurder, die echter nooit
zijn aandacht mag laten verslappen tijdens
potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al
worden ze met lage snelheden verricht.
BELANGRIJK
46)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken.
De sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. Wanneer
speciale reinigingsapparaten worden
gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand.47)Voor werkzaamheden aan de bumper
in de buurt van de sensoren, dient u zich
uitsluitend tot het Fiat Servicenetwerk
te wenden. Werkzaamheden aan de
bumper die niet goed worden uitgevoerd,
kunnen de werking van de sensoren in
gevaar brengen.
48)Voor het overspuiten van de bumpers
of eventueel bijwerken van de laklaag in
de zone van de sensoren, dient men zich
uitsluitend tot het Fiat Servicenetwerk
te wenden. Het verkeerd opbrengen van
de lak kan de werking van de
parkeersensoren negatief beïnvloeden.
49)De sensoren kunnen onjuiste informatie
geven, omdat ze het samenstel van de
trekhaak en de kogel en de bijbehorende
bevestiging interpreteren als een obstakel
in de zone achter het voertuig.
LANE ASSIST
SYSTEEM
(waarschuwing
rijstrookafwijking)
BESCHRIJVING
50) 51) 52) 53) 54) 55)
Het Lane Assist-systeem maakt gebruik
van een camera op de voorruit om de
begrenzingslijnen van rijstroken te
detecteren en om de positie van het
voertuig binnen deze wegmarkeringen
te berekenen zodat het voertuig in
de rijstrook kan blijven.
Wanneer beide begrenzingslijnen van
de rijstrook worden gedetecteerd
en het voertuig onbedoeld buiten de
rijstrook komt (richtingaanwijzer uit),
geeft het Lane Assist-systeem een
voelbare waarschuwing af door koppel
af te geven op het stuurwiel, waardoor
om een ingreep van de bestuurder
wordt verzocht om binnen de rijstrook
te blijven.
137
BELANGRIJK De kracht die door het
systeem wordt uitgeoefend op het
stuurwiel is voldoende voor de
bestuurder om op te merken maar is
altijd beperkt, zodat deze gemakkelijk
overwonnen kan worden en de
bestuurder altijd controle over het
voertuig kan houden. De bestuurder
kan het stuurwiel te allen tijde zoals
nodig draaien.
Als het voertuig de rijstrook verlaat
zonder tussenkomst van de bestuurder,
dan gaat het lampje
(of het
pictogram op het display) op het
instrumentenpaneel branden om de
bestuurder aan te sporen om het
voertuig weer binnen de
begrenzingslijnen van de rijstrook te
brengen.
BELANGRIJK Het systeem bewaakt de
aanwezigheid van de handen van de
bestuurder op het stuurwiel. Als ze niet
worden gedetecteerd, dan wordt een
geluidssignaal afgegeven en wordt
het systeem uitgeschakeld tot het
opnieuw wordt ingeschakeld door te
drukken op de specifieke toets (zie
beschrijving hieronder).Wanneer één begrenzingslijn van de
rijstrook wordt gedetecteerd en het
voertuig overschrijdt deze lijn
(richtingaanwijzer uit), dan gaat het
lampje
(of het pictogram op het
display) op het instrumentenpaneel
branden om de bestuurder aan te
sporen om het voertuig weer binnen de
rijstrook te brengen. In dit geval wordt
geen voelbare waarschuwing (trilling
van het stuurwiel) afgegeven.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het Lane Assist-systeem kan
in-/uitgeschakeld worden met knop A
fig. 102, die zich op de linker hendel
bevindt.
Elke keer dat de motor wordt gestart,
behoudt het systeem de
activeringsstatus die er was toen het
werd uitgeschakeld.Bij sommige versies verschijnt er een
speciaal bericht op het display wanneer
het systeem wordt in- en uitgeschakeld.
Voorwaarden voor inschakeling
Zodra het systeem is ingeschakeld,
wordt het alleen actief als aan de
volgende condities is voldaan:
❒de bestuurder houd altijd minstens
één hand op het stuurwiel;
❒voertuigsnelheid tussen 60 km/h en
180 km/h;
❒de begrenzingslijnen van de rijstrook
zijn perfect zichtbaar aan beide zijden;
❒de zichtomstandigheden zijn
behoorlijk;
❒de weg is rechtlijnig of met ruime
bochten;
❒er wordt een redelijke afstand tot het
voertuig dat voor u rijdt gehouden;
❒geen richtingaanwijzer (voor het
veranderen van rijstrook) ingeschakeld;
❒de begrenzingslijnen van de rijstrook
zijn perfect zichtbaar aan beide zijden
(alleen voor inschakeling van de
voelbare waarschuwing).
OPMERKING Er wordt geen trilling
afgegeven op het stuurwiel telkens als
een veiligheidssysteem wordt
ingeschakeld (remmen, ABS,
ASR-systeem, ESC-systeem, Full Brake
Control-systeem, enz.).
102F1B0334C
138
STARTEN EN RIJDEN
❒"Vol. Park Assist"(waar voorzien):
deze functie kan gebruikt worden om
het volume van de geluidssignaal dat
door het ParkSense-systeem wordt
afgegeven te selecteren.
❒"Lane Assist Waarschuwing"(waar
aanwezig): hiermee kunt u de
reactiegevoeligheid van het LaneAssist-
systeem kiezen.
❒"Lane Assist Sterkte"(waar
aanwezig): hiermee kan de kracht
geselecteerd worden die uitgeoefend
moet worden op het stuurwiel om
het voertuig terug te laten keren in de
rijbaan via de elektrische stuurinrichting,
in geval van een ingreep van het
LaneSense-systeem.
❒"Blind spot alert"(waar aanwezig):
deze functie kan gebruikt worden
om het type waarschuwing te
selecteren ("Alleen geluid" of "Geluid en
scherm") om de aanwezigheid van
voorwerpen in de blinde hoek van de
buitenspiegel aan te geven.
❒"Regensensor"(waar aanwezig):
deze functie kan gebruikt worden om
de automatische werking van de
ruitenwissers in geval van regen in/uit te
schakelen.
❒"Remmen"(waar aanwezig): met
deze functie kunnen de volgende
submenu's geselecteerd worden:- "Remservice" (waar aanwezig):
hiermee kunt u de procedure
inschakelen om het onderhoud van het
remsysteem uit te voeren;
- "Autom. Parkeerrem" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
automatische inschakeling van de
parkeerrem in- of uitschakelen.
NAVIGATIE(Alleen 5" Uconnect Radio Nav
LIVE)
Een route
programmeren
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste
altijd uw route plannen voordat u op
weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
❒tik op het scherm om het Hoofdmenu
te openen;
❒Tik op "Navigeer naar" of "Rijd naar".
❒Tik op "Adres". U kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de
vlag aan te raken voordat u een stad
selecteert.❒Voer de naam of de postcode van de
plaats in. Tijdens het typen worden
plaatsen met vergelijkbare namen in de
lijst weergegeven. Tik op de gewenste
plaatsnaam in de lijst zodra deze
verschijnt, om de bestemming
te selecteren.
❒Voer de straatnaam in. Tijdens het
typen worden straten met vergelijkbare
namen in de lijst weergegeven. Zodra
de juiste straatnaam in de lijst
verschijnt, tikt u op de naam om de
bestemming te selecteren.
❒Voer het huisnummer in en tik op
"Gereed".
❒De ligging wordt weergegeven op de
kaart. Tik op "Selecteer" om door te
gaan of op "Terug" om een ander adres
in te voeren.
❒Wanneer de nieuwe route wordt
weergegeven, tikt u op "Gereed". Voor
meer informatie over de route tikt u
op "Details". Als u uw route wilt
wijzigen, bijvoorbeeld als u via een
bepaalde locatie wilt reizen of een
nieuwe bestemming wilt selecteren, tik
dan op "Wijzig route".
U wordt dan naar uw bestemming
geleid aan de hand van gesproken
instructies en aanwijzingen op het
scherm.
251
❒Configur. SiriusXM (waar aanwezig);
❒Configur.Radio;
❒Systeeminformatie;
❒Terug naar Stand.inst.;
❒Persoonl. gegevens wissen.
Rijveiligheid en hulp
(waar aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
afstellingen mogelijk:
❒"Achteruitkijkcamera" (waar
aanwezig): hiermee kan de weergave
van beelden van de camera
ingeschakeld worden als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
❒"Vertraagde uitschakeling
achteruitrijcamera" (waar aanwezig):
hiermee kan de verdwijning van
beelden van de camera vertraagd
worden als de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
❒"Richtlijnen voor camera laadvloer"
(waar aanwezig): hiermee kunnen
de dynamische roosters die het traject
van het voertuig op het display
aangeven ingeschakeld worden.
❒"Let op: front. botsing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het Full
Brake Control-systeem kiezen.
De beschikbare opties zijn:
- "Off": het systeem is uitgeschakeld;- "Alleen berichten": het systeem grijpt
alleen in door de bestuurder een signaal
ter waarschuwing te geven (waar
aanwezig);
- "Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (waar
aanwezig);
- "Alarm+ remmen actief": het systeem
grijpt in door de bestuurder een signaal
ter waarschuwing te geven en de
automatische remwerking te activeren.
❒"Gevoel. front. botsing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem op
basis van de afstand tot het obstakel
selecteren. De beschikbare opties
zijn "Nabij", "Med", "Ver".
❒"Park Assist" (waar aanwezig):
hiermee kunt u het type waarschuwing
dat door het Park Assist-systeem
wordt gegeven selecteren. De
beschikbare opties zijn:
- "Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder alleen met
geluidssignalen dat er een obstakel
aanwezig is, via de luidsprekers in het
voertuig;- "Geluid en scherm": het systeem
waarschuwt de bestuurder dat er een
obstakel aanwezig is met
geluidssignalen (via de luidsprekers in
het voertuig) en visuele
waarschuwingen (op het
instrumentenpaneel).
❒"Front Park Assist vol" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het volume
van de akoestische waarschuwingen
die door het parkeerhulpsysteem
vooraan wordt gegeven selecteren.
❒"Rear Park Assist vol" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het volume
van de akoestische waarschuwingen
die door het parkeerhulpsysteem
achteraan wordt gegeven selecteren.
❒"Lane Assist Waarschuwing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het Lane Assist-
systeem selecteren;
❒"Lane Assist Sterkte" (waar
aanwezig): hiermee kan de kracht
geselecteerd worden die uitgeoefend
moet worden op het stuurwiel om
het voertuig terug te laten keren in de
rijbaan via de elektrische stuurinrichting,
in geval van een ingreep van het
LaneSense-systeem.
265