Page 134 of 468

132
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Met behulp van een lichtsterktesensor worden
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
InschakelenUitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display.
Automatische follow me
home-verlichting
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de
lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer bediend.
Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd (lichtschakelaar in de
stand
"
AUTO "), blijft onder donkere
omstandigheden het dimlicht branden bij het
afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het
configuratiemenu van de auto.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische verlichting
F Draai de ring in de stand "AUTO" . Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding op het display.
04
Verlichting en zicht
Page 136 of 468

134
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Automatische verstelling van de xenon- en
full LED-koplampen
Raak de xenonlampen in geval van een
storing niet aan.
Laat ze controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch en bij
stilstaande auto de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit
pictogram op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display.
Koplampen in hoogte verstellen
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1.
5
personen.
-.
Tussenstand.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
Tussenstand.
3.
Bes
tuurder + maximaal toegestane
belading. Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Handmatige hoogteverstelling
van de halogeen koplampen
Stand "0"
: basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
04
Verlichting en zicht
Page 137 of 468
135
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Meedraaiende koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatie
met xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.Deze functie werkt niet:
-
b
ij stilstand of zeer lage snelheden,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is deze functie ingeschakeld.
Me
t meedraaiende koplampen
Zo
nder meedraaiende koplampen
Programmeren
U kunt deze functie desgewenst
uitschakelen via het configuratiemenu
op het multifunctionele display.
Bij het afzetten van het contact blijven de
instellingen gehandhaafd.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
04
Verlichting en zicht
Page 140 of 468

138
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Automatische ruitenwissers vóór
Duw de hendel één keer omlaag.Ter bevestiging wissen de
ruitenwissers één keer, gaat
het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden en/
of verschijnt er een bericht dat de
functie geactiveerd is.
Uitschakelen
Duw de hendel nog een keer omlaag.
Ter bevestiging gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel uit en/of er
verschijnt een bericht op het multifunctionele
display dat de functie is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer
dan 1 minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Inschakelen
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen
detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
04
Verlichting en zicht
Page 156 of 468

154
Hulpsystemen bij het remmen
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot
stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS),
-
de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
B
rake Assist System (BAS).Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw
auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal;
dit is de normale werking. Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met de
controlelampjes STOP en ABS , een
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er
wielen worden gemonteerd die aan
de voorschriften van de constructeur
voldoen.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit op een
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
storing in het antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle over uw auto
kunnen verliezen.
geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit
op een storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
05
Veiligheid
Page 158 of 468

156
Als het onder bijzonder moeilijke
omstandigheden (diepe sneeuw, modder,...)
niet lukt om weg te rijden, kan het nuttig zijn
deze systemen even uit te schakelen. U kunt de
wielen dan laten spinnen om de auto weer in
beweging te krijgen.
Als het verklikkerlampje van de toets brandt,
zijn deze systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
De stabiliteitscontrolesystemen zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich echter nooit
laten verleiden tot het nemen van meer
risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd, mits de voorschriften
van de constructeur worden nageleefd
op het gebied van:
-
d
e wielen (banden en velgen),
-
de
remcomponenten,
-
de
elektronische componenten,
-
d
e montage en reparaties.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en het verklikkerlampje
van deze toets gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het display, duidt dit op een storing in deze
systemen.
Het is raadzaam om deze systemen zodra het
mogelijk is weer in te schakelen. Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakelen
F Druk op deze toets die zich vlak bij het
stuurwiel bevindt.
05
Veiligheid
Page 160 of 468

158
Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F H oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
F
B
reng bij de veiligheidsgordels van
de buitenste zitplaatsen de gesp naar
de bovenzijde van de rugleuning om
te voorkomen dat de gesp tegen de
zijbekleding klappert.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met op de buitenste
zitplaatsen een spankrachtbegrenzer.
1.
C
ontrolelampje veiligheidsgordel
bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.
2.
C
ontrolelampje veiligheidsgordel
voorpassagier losgemaakt/niet
vastgemaakt.
Op het display van de veiligheidsgordels
en de airbag aan passagierszijde gaat het
controlelampje 1
of 2
rood branden. Tevens
hoort u een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een bericht op het display als de
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is
losgemaakt.
Display controlelampjes
veiligheidsgordels
05
Veiligheid
Page 161 of 468

159
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
DS4_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel (op
instrumentenpaneel)
Als een achterpassagier zijn
gordel losmaakt, gaat dit
waarschuwingslampje branden.
3. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel rechtsachter.
4. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
middenachter.
5.
W
aarschuwingslampje veiligheidsgordel linksachter.
Als het contact wordt aangezet bij een
draaiende motor en een snelheid van ongeveer
20 km/h, gaat het waarschuwingslampje 3 , 4
of
5
ongeveer 30 seconden rood branden als de
desbetreffende gordel niet is vastgemaakt.
Als het waarschuwingslampje 3 , 4
of 5 bij een
snelheid van meer dan 20
km/h rood gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, is de gordel
van de desbetreffende achterpassagier weer
losgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
km/h, knippert
het waarschuwingslampje gedurende twee
minuten in combinatie met een steeds sterker
wordend geluidssignaal. Na deze twee minuten
blijft het waarschuwingslampje branden zolang
de achterpassagiers hun gordels niet hebben
vastgemaakt.
Display waarschuwingslampjes
veiligheidsgordels
05
Veiligheid