189
DS4_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten / Afzetten van de motor met keyless entry
and start
Starten van de motor
F Zet bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt.
F
Z
et bij auto's met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P
of N en houd het rempedaal ingetrapt. F
D
ruk kort op de "
START/STOP"-
knop en houd daarbij het pedaal
ingetrapt tot de motor draait. Als de elektronische sleutel niet in de
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een
melding. Verplaats de elektronische
sleutel naar de detectiezone zodat de
motor kan worden gestart.
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuur wiel heen
en weer worden bewogen ter wijl de "
S TA R T/
STOP "-knop wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via
een melding op de hoogte gebracht.
De elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Auto's met dieselmotor
Bij temperaturen onder 0 graden
wordt de motor pas na het
doven van het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u
op "START/STOP "-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat
en niet opnieuw op de " S TA R T/
STOP "-knop drukken, tot de motor is
aangeslagen.
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor
start.
Zie de waarschuwing voor auto's met een
dieselmotor.
F
Z
org dat de elektronische sleutel zich in het
interieur van de auto bevindt: u hoeft hem
niet in de lezer te steken.
06
Rijden
191
DS4_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
In noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet door de
knop "START/STOP" ongeveer drie
seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven. F
H
oud de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden
ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op:
zonder de sleutel kan de motor
niet meer gestar t worden) .
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Druk, met de sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het interieur van de auto,
zonder een pedaal in te trappen op de
knop
"START/STOP " om het contact aan te
zetten.
F
Druk op de knop " START/STOP": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Bij aangezet contact gaat het systeem
automatisch over op de eco-mode om
te voorkomen dat het laadniveau van
de accu te ver zakt.
06
Rijden
227
DS4_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
BrandstofInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 l i t e r.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstofvoorraad is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6 liter brandstof in de tank.
Ta n k e n
F Druk deze toets in tot u de tankklep hoort opengaan.
D
it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om de toets
opnieuw te activeren (indien nodig).
F
K
ies bij het tankstation de juiste
brandstofpomp.
Indien uw auto is voorzien van het
Stop & Start-systeem, tank dan nooit
wanneer de motor zich in de STOP-
stand bevindt; zet in dat geval altijd
het contact af met de sleutel of met de
knop "START/STOP" bij een auto met
het Keyless entry and start-systeem.
Als er minder dan 5 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
Zolang er niet voldoende brandstof is
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet dit waarschuwingslampje branden,
vergezeld van het geluidssignaal en de
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en
deze waarschuwingsmelding worden tijdens
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het
niveau dichter bij 0 komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een lege brandstoftank
(diesel)
.
07
Praktische informatie
256
Voer de lege AdBlue®-flacons niet als
huisvuil af, maar deponeer ze in de
daartoe bestemde containers of breng
de flacons naar uw verkooppunt.
Belangrijk: als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal
leeg is - dit wordt aangegeven door
de waarschuwingsmeldingen en u
kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten - moet u het reservoir
vullen met minimaal 3,8 liter additief
(twee
flacons van 1,89 liter). Spoel gemorst additief onmiddellijk
weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
Belangrijk:
als u additief hebt
bijgevuld nadat het reservoir
leeg is geraakt , dient u ongeveer
5 minuten te wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de
auto te ontgrendelen, de sleutel in
het contactslot te steken of de sleutel
van het Keyless entr y and star t-
systeem in het interieur te houden .
Zet vervolgens het contact aan en start
na 10 seconden wachten de motor.
F
P
ak een flacon AdBlue
®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet. F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
F B reng de blauwe dop aan op de vulopening
van het reservoir en draai de dop een
zesde omwenteling rechtsom tot hij stuit.
F
B
reng de zwarte plastic dop aan door hem
op de opening vast te klikken.
F
M
aak het koord los van de haak van de
steun van de hoedenplank en laat de
vloerplaat van de bagageruimte zakken.
07
Praktische informatie
407
Index
DS4_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Controlelampjes (status) .................................26
Controles ............................... 243, 244, 250 -252
Geheugen instellingen bestuurder
.................97
Gereedschap
................................................ 2
71
Gewichten
.....................................................302
Gordelverstelling
...................................157, 15 8
Grootlicht
...............................................280, 282
Haken
............................................................12 2
Halogeenlampen
...........................................280
Handopvoerpomp
.........................................298
Handrem
.......................................192, 251, 252
Handrem, elektrisch bediend
..... 1
9, 20, 31, 193
Handsfree set
...............................364, 365, 390
Het opslaan van de snelheid
..................5 3, 213
Hill Start Assist
...............................
...............202
Hoedenplank
.................................................12 2
Hoofdsteunen achter
...................................... 98
H
oofdsteunen verstellen
.................................94
Hoofdsteunen vóór .......................................... 94
Hulpoproep
........................................... 15
0, 152
Hulpoproep gelokaliseerd
..................... 15
0, 152
Eco-modus
.................................................... 239
Eco-rijden (adviezen)
...................................... 10
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
...15 4
Electronic Stability Program (ESC)
..............15
5
Elektrisch verstelbare stoelen
........................93
Elektronische sleutel
.................... 7
0 -72, 74, 190
DF
GI
H
EDAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio .................................... 340, 341, 383, 384
Dagrijverlichting
............................ 131, 280, 283
Dagteller
.......................................................... 44
Dagteller resetten
........................................... 44
Dashboardkastje
...............................
............112
Dashboardverlichting
...................................... 45
D
ashboardverlichting (dimmer)
.......... 1
4, 15, 45
Datum (instellen)
....................................... 4 7, 5 5
Datum instellen
......................................... 4 7, 5 5
Dieselmotor
.......................... 230, 244, 298, 305
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) ...............340, 341
Dimlicht
................................................. 28
0, 282
Display instrumentenpaneel
.............14, 15, 203
Dodehoekdetectie
......................................... 2
10
Dynamische noodrem
...................................193 Identificatiegegevens
....................................
308
Identificatie (stickers)
.................................... 3
08
Indeling achter
..............................................
121
Instapverlichting
............................................ 13
3
Instellen van de uitrustingen
...............
16, 47, 53
Instellingen (Menu's)
....................
346, 348, 350
Instellingen van het systeem
........................
35
3
Instrumentenpanelen
.....................
14-16, 43, 46
Intelligente tractiecontrole ............................
155
Interieurfilter ..................................................250
Interieurfilter (vervangen)
.............................250
Interieurindeling
............................................ 11
2
Interieur ontgrendelen
....................................78
Interieurverlichting
................................142, 143
ISOFIX
..................................................176 , 17 7
ISOFIX (bevestigingen) .................................175
ISOFIX bevestigingen
...................................175
ISOFIX kinderzitjes
................................175 -178
J
K
Jack ............................................................... 342
JACK-aansluiting .......................... 1
13, 342, 388
Jack-kabel
..................................................... 342
Kaartleeslampjes
.......................................... 142
Kentekenplaatverlichting
.............................. 28
6
Keyless entry and start
.......................70, 73, 77
Flessenhouder
..............................................
115
Follow-me-home verlichting
......................... 13
2
Follow-me-home-verlichting
.................
131, 132
Frequentie (radio)
..................................
338, 339
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
........... 13
0