Page 35 of 306
33
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over 
het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Display van het 
instrumentenpaneel
Monochroom display C
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar  
om de verschillende functies van de 
boordcomputer weer te geven. De 
boordcomputer kan de volgende informatie 
weergeven:
-
 
D
 e actieradius.
-
 
H
 et actuele brandstofverbruik.
-
 
D
 e afgelegde afstand.
-
 H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
 D
e gemiddelde snelheid.
F
 
D
 ruk nogmaals op de toets om terug te 
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Op nul stellen
F Druk langer dan 2 seconden op de toets  om de afgelegde afstand, het gemiddelde 
brandstofverbruik en de gemiddelde 
snelheid op nul te zetten.
1 
Instrumentenpaneel  
         
        
        
     
        
        Page 37 of 306

35
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(k m)
Het aantal kilometers dat 
kan worden afgelegd met 
de resterende hoeveelheid 
brandstof in de tank. Berekend 
op basis van het gemiddelde 
verbruik over de laatste 
afgelegde kilometers.
Deze waarde kan variëren door een 
gewijzigde rijstijl of het rijden op 
een helling, waardoor het actuele 
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
  km bedraagt, 
verschijnen streepjes op het display. Na het 
tanken van minimaal 5
  liter brandstof wordt de 
actieradius opnieuw berekend en weergegeven 
als deze meer dan 100
  km bedraagt.
Raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als tijdens 
het rijden de streepjes continu worden 
weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km of km/l)
B erekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij 
snelheden vanaf 30
  km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km of km/l)
B erekend sinds de laatste nulstelling 
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h)
Berekend sinds de 
laatste nulstelling van de 
trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(k m)
Berekend sinds de laatste nulstelling 
van de trajectgegevens.
Teller Stop & Start
Als uw auto is uitgerust met Stop & 
Start, registreert een teller hoelang 
de STOP-stand tijdens een traject is 
geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het 
contact aanzet weer op nul gezet.
(minuten/seconden of uren/minuten)
1 
Instrumentenpaneel  
         
        
        
     
        
        Page 39 of 306

37
Vergrendelen met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de achterzijde van 
de auto om deze te vergrendelen.
Controleer of de portieren en het 
kofferdeksel goed zijn gesloten.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand 
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig 
licht. Uw auto moet zijn vergrendeld. F
 
D
 ruk op de afstandsbediening 
op de knop met het gesloten 
hangslot.
Hierna zullen gedurende enkele seconden 
de plafonniers gaan branden en de 
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Storing in de afstandsbediening
Bij een storing in de afstandsbediening kan 
de auto niet meer met de afstandsbediening 
ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd 
worden.
F
 
O
 ntgrendel of vergrendel de auto eerst met 
de sleutel in het slot.
F
 
S
 ynchroniseer vervolgens de 
afstandsbediening.
Synchroniseren
F Zet het contact uit en ver wijder de sleutel  uit het contactslot.
F
 
D
 ruk direct gedurende enkele seconden op 
het gesloten hangslot.
F
 
D
 raai de sleutel terug in de stand 2 
( contact A AN ).
F
 
Z
 et het contact uit en ver wijder de sleutel 
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Batterij vervangen
Referentie: CR2032 / 3 V. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk als de storing niet is verholpen.
 of  Als de batterij van de 
afstandsbediening leeg is, 
wordt u gewaarschuwd door dit 
verklikkerlampje, een geluidssignaal 
en een melding op het display. F
 
W
ip het deksel met een kleine 
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
 
V
erwijder het deksel.
F
 
V
erwijder de lege batterij.
F
 
P
laats de nieuwe batterij in de juiste 
richting.
F
 
D
ruk het deksel vast.
2 
Toegang tot de auto  
         
        
        
     
        
        Page 43 of 306
41
Portieren
Openen
Van buitenafVan binnenuit
Sluiten
F Ontgrendel de auto met de 
afstandsbediening of de sleutel en trek aan 
de portiergreep. F
 T rek aan de portierbediening aan de 
binnenzijde. Hierdoor ontgrendelt de 
gehele auto. Als een portier niet goed is gesloten:
-   gaat 
bij draaiende motor  
dit verklikkerlampje enkele 
seconden branden in combinatie 
met een melding op het 
multifunctionele display,
-   gaat 
tijdens het rijden  
(snelheid hoger dan 10   km/h) 
dit verklikkerlampje enkele 
seconden branden in combinatie 
met een geluidssignaal en een 
melding op het multifunctionele 
display.
2 
Toegang tot de auto  
         
        
        
     
        
        Page 45 of 306

43
Bagageruimte
Openen
Ontgrendelen en op een kier 
zetten van het kofferdeksel met 
de afstandsbediening
F Houd de middelste knop van de afstandsbediening langer dan 1 
seconde ingedrukt.
Het kofferdeksel van binnenuit 
openen Openen van het kofferdeksel
F Beweeg het kofferdeksel omhoog tot het 
volledig is geopend.
Sluiten
F Trek het kofferdeksel omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de binnenzijde.
F
 
D
 uw vervolgens op het kofferdeksel om het 
te sluiten.
Als het kofferdeksel niet goed is gesloten:
-
  gaat bij draaiende motor  
dit verklikkerlampje enkele 
seconden branden in combinatie 
met een melding op het 
multifunctionele display,
-
  gaat tijdens het rijden  
(snelheid hoger dan 10
  km/h) 
dit verklikkerlampje enkele 
seconden branden in combinatie 
met een geluidssignaal en een 
melding op het multifunctionele 
display.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een 
kier gezet.
F
 
D
ruk links op het dashboard op de knop 
voor het openen van het kofferdeksel.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een 
kier gezet.
2 
Toegang tot de auto  
         
        
        
     
        
        Page 54 of 306
52
Verwarming / ventilatie
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Regeling van de temperatuur.
2 Regeling van de luchtopbrengst.
3 Regeling van de luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
Handbediende airconditioning 
(zonder display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Regeling van de temperatuur.
2 Regeling van de luchtopbrengst.
3 Regeling van de luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
5 Airconditioning.
Comforttemperatuur
F Draai de rolknop naar blauw 
(koel) of rood (warm) om de 
temperatuur naar wens in te 
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de rolknop om de gewenste luchtopbrengst te 
verkrijgen.Uitschakelen
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling 
in de stand 0  staat, wordt het thermische 
comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine 
luchtstroom gehandhaafd. 
Ergonomie en comfort  
         
        
        
     
        
        Page 56 of 306

54
Automatische airconditioning (met display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
2 Regeling van de temperatuur.
3 Airconditioning.
4 Maximumstand airconditioning.
5 Regeling van de luchtverdeling.
6 Regeling van de luchtopbrengst.
Toevoer van buitenlucht / 
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer 
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van 
uitlaatgassen) af te sluiten.
Schakel deze functie zodra de omstandigheden 
het toelaten weer uit om te voorkomen dat de 
luchtkwaliteit vermindert en de ruiten beslaan.
F
 
D
 ruk op de toets om de toevoer 
van buitenlucht af te sluiten en 
de lucht in het interieur te laten 
circuleren. Dit wordt bevestigd 
door de indicator die op het 
display verschijnt. F
 
D
 ruk nogmaals op de toets 
om de toevoer van buitenlucht 
weer in te schakelen. Dit wordt 
bevestigd door het verdwijnen 
van de indicator op het display.
Comforttemperatuur
F Druk op deze toetsen (rood voor  warm en blauw voor koud) om 
de temperatuur naar behoefte in 
te stellen.
Er verschijnen of verdwijnen geleidelijk 
temperatuurbalkjes op het display. 
Ergonomie en comfort  
         
        
        
     
        
        Page 57 of 306
55
Airconditioning
Inschakelen
F Druk op deze toets. De desbetreffende indicator 
verschijnt op het display.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, 
wordt het thermische comfort niet meer 
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Maximumstand airconditioning
Met deze toets wordt de lucht in het interieur 
snel gekoeld.
Inschakelen
F Druk op deze toets. De  desbetreffende indicator 
verschijnt op het display.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Luchtverdeling
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen 
naar hetzij:
-
 
d
 e voorruit en de zijruiten 
(ontwasemen of ontdooien),
-
 
d
 e voorruit, de zijruiten en de 
ventilatieroosters,
-
 
d
 e voorruit, de zijruiten, 
de ventilatieroosters en de 
voetenruimten,
-
 
d
 e voorruit, de zijruiten en de 
voetenruimten,
-
 d
e voetenruimten,
-
 
d
 e ventilatieroosters en de 
voetenruimten,
-
 d
e ventilatieroosters.
3 
Ergonomie en comfort