ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Deze werken met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende circa 3 minuten
nadat de contactsleutel naar de stand
STOP is gedraaid of verwijderd is als een
van de voorportieren geopend is.
De bedieningsknoppen bevinden zich op
de portierpanelen fig. 25 (vanaf het
paneel van het bestuurdersportier
kunnen alle ruiten bediend worden).
Knelbeveiliging
Er is een knelbeveiliging aanwezig die
tijdens het sluiten van de voor- en
achterruiten werkt. Dit
veiligheidssysteem detecteert de
aanwezigheid van een obstakel tijdens
het sluiten van de ruit en grijpt in door de
slag van de ruit te stoppen en, afhankelijk
van de stand van de ruit, om te keren.
13)
BEDIENINGSELEMENTEN
Voorportier bestuurderszijde
1: openen/sluiten zijruit linksvoor;
"continue automatische" werking tijdens
openen/sluiten ruit;
2: openen/sluiten zijruit rechtsvoor;
"continue automatische" werking tijdens
openen/sluiten ruit;
3: open/sluiten ruit rechtsachter (voor
bepaalde versies/markten): “continue
automatische” werking tijdens
openen/sluiten van ruit.
4: openen/sluiten zijruit linksachter
(bij bepaalde versies/markten); "continue
automatische" werking tijdens
openen/sluiten ruit;
5: inschakeling/uitschakeling
elektrische bediening achterste zijruiten;Voorportier passagierszijde
Er is een openen/sluiten knop met
"continue automatische" werking aan de
passagierszijde voor de betreffende ruit.
Initialisatie elektrische ruitbediening
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
systeem opnieuw worden geïnitialiseerd.
Initialisatieprocedure:
sluit de ruit volledig om handmatig te
initialiseren;
houd, nadat de ruit de eindaanslag
heeft bereikt, de knop "naar boven"
minstens 1 seconde ingedrukt.
Voor bepaalde versies/markten, na een
stroomonderbreking van de
regeleenheden (accu vervangen of
losgekoppeld of zekeringen van de
regeleenheden voor elektrische
ruitbediening vervangen), moet de
automatische ruitbediening opnieuw
geïnitialiseerd worden.
De initialisatieprocedure moet met
gesloten portieren uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
open de ruit van het
bestuurdersportier volledig en houd de
bedieningstoets minstens drie seconden
ingedrukt nadat de (onderste)
eindaanslag bereikt is;
sluit de ruit van het bestuurdersportier
volledig en houd de toets minstens
3 seconden ingedrukt nadat de
25A0K0581C
27
(bovenste) eindaanslag bereikt is;
ga vervolgens op dezelfde wijze te
werk zoals beschreven onder punten 1 en
2 voor de ruit van het passagiersportier;
controleer na afronding van de
initialisatieprocedure of de automatische
ruitbediening goed werkt.
BELANGRIJK
7)Het systeem voldoet aan de 2000/4/EG
richtlijn inzake de bescherming van de
inzittenden die uit het interieur leunen.
BELANGRIJK
13)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als de auto wordt
verlaten om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van de elektrische ruitbediening
gevaar oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
ELEKTRISCH SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het grote elektrische schuifdak bestaat
uit twee glazen panelen, een vast paneel
achter en een verstelbaar paneel voor.
Deze panelen zijn voorzien van twee
zonneschermen (voor en achter) die
handmatig verplaatst kunnen worden.
De zonneschermen kunnen bij gesloten
schuifdak in alle standen worden gezet.
WERKING
Het schuifdak kan alleen bediend worden
als de contactsleutel in de stand MAR
staat.
Met de knoppen 1 en 2 fig. 26, op de
bekleding naast de voorste
plafondverlichting kunnen de functies
voor het openen/sluiten van het
schuifdak bediend worden.Open het schuifdak
Druk op knop 1 fig. 26:
Eerste keer indrukken: Het voorste
ruitpaneel wordt in “spoilerstand”
gebracht.
Tweede keer indrukken meer dan een
halve seconde: het schuifdakglas
beweegt automatisch naar een
tussenstand ("Comfort" stand).
Derde keer indrukken meer dan een
halve seconde: het zonnedak opent
automatisch volledig.
8)
14)
Sluit het zonnedak
Druk op knop 2 fig. 26.
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten van
het dak een eventueel obstakel kan
herkennen; wanneer dit gebeurt, stopt
het systeem en wordt de beweging
onmiddellijk omgedraaid.
ZONNESCHERMEN
Om de zonneschermen te openen, het
handvat 1 fig. 27 vastpakken in de
richting van de pijl trekken tot de
gewenste stand wordt verkregen.
26A0K0576C
28
WEGWIJS IN UW AUTO
Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de zonneschermen te sluiten.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
houd knop 1 fig. 26 ingedrukt tot het
schuifdak helemaal gesloten is. Laat
daarna de knop los;
druk op knop 2 en houd deze minstens
10 seconden ingedrukt en/of tot het
glazen paneel vooruit vastklikt. Laat de
knop vervolgens los;
druk binnen 5 seconden na de vorige
bewerking op knop 2 en houd deze
ingedrukt: het voorste glaspaneel zal een
volledige openings- en sluitingscyclus
voltooien. Laat de knop pas na afloop van
deze cyclus los.
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
Bij noodgevallen of onderhoud kan het
dak handmatig worden verschoven
wanneer er geen stroomvoorziening is
(openen/sluiten van het glazen
voorpaneel) door het verrichten van de
volgende werkzaamheden:
verwijder de beschermdop 1 fig. 28 op
de binnenbekleding, tussen de twee
zonneschermen;
neem de meegeleverde Allensleutel 2,
die zich bevindt in de
documentatiehouder aan boord of in de
gereedschapskist in de kofferruimte;
steek de betreffende sleutel in zitting
3 en draai hem rechtsom om het
schuifdak te openen of linksom om het
schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
8)Open het schuifdak niet als er sneeuw of
ijs op ligt: risico op beschadiging.
BELANGRIJK
14)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers.
Oneigenlijk gebruik van het schuifdak kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan worden
verwond door het bewegende schuifdak of
door voorwerpen die door het mechanisme
worden meegesleept of geraakt.27A0K0577C
28A0K0578C
29
met een brandende led op het paneel en
een indicatie op het reconfigureerbare
multifunctionele display. Wanneer de
modus “Natural” is gekozen, worden er
geen berichten of symbolen op het
display weergegeven.
Het systeem werkt ook op de
dynamische regelsystemen van het
voertuig (motor, stuurinrichting, ESC,
ASR, ELEKTRONISCH Q2 systemen, etc.).
“Dynamic” MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
9)
BELANGRIJK Voor bepaalde
versies/markten wordt overschakelen
naar "Dynamic" automatisch
uitgeschakeld in de eerste kilometers om
correct settelen van de mechanische
onderdelen te garanderen. Als voor deze
limiet toch wordt getracht dit systeem in
te schakelen, dan verschijnt een speciaal
bericht op het display om aan te geven
dat dit verzoek niet kan worden
ingewilligd.
Inschakelen
Breng hendel 1 fig. 33 omlaag (naar de
letter “d”) en houd hem 0,5 seconden in
deze stand tot de betreffende led gaat
branden of tot het woord “Dynamic” op
het display verschijnt.Uitschakelen
Beweeg hendel 1 fig. 33 naar de
"Natuurlijke" stand;
“All Weather” MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
Inschakelen
Breng hendel 1 fig. 33 omlaag (naar de
letter “a”) en houd hem 0,5 seconden in
deze stand tot de betreffende led gaat
branden of tot het woord “All Weather”
op het display verschijnt.
Uitschakelen
Beweeg hendel 1 fig. 33 naar de
"Natuurlijke" stand;
BELANGRIJK
9)"FAST" VERSIE: Gezien de hoge niveaus
van de prestaties van het voertuig wordt
aanbevolen de "Dynamic" modus niet te
gebruiken bij het rijden van de eerste
kilometers met het voertuig, zoat de
mechanische onderdelen de noodzaklijke
inrijperiode hebben.
VERSIE MET LPG-SYSTEEM
19) 21)10) 11) 12) 13) 14) 16)
INLEIDING
De LPG-uitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor LPG.
PASSIEVE VEILIGHEID/ACTIEVE
VEILIGHEID
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als
het voertuig lange tijd niet gebruikt
wordt of als het voertuig verplaatst
wordt in een noodgeval na pech of een
ongeval:
de bevestigingselementen 1 fig. 34 los
te maken en vervolgens het deksel 2 te
verwijderen;
34A0K0322C
33
Wanneer hendel 1 fig. 33 naar de
“d”-stand wordt bewogen, wordt de
activering van de “Dynamic”-modus
bevestigd door een tijdelijke variatie in
de helderheid (knipperen) van het
instrumentenpaneel.
Draai de LPG-kraan dicht door de ring
1 fig. 35rechtsom te draaien.
zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.
LPG-TANK
De auto heeft een tank (onder druk) A
voor de opslag van LPG in vloeibare
staat. Deze is toroïdaal en is in de ruimte
voor het reservewiel geplaatst en is op
passende wijze beschermd.
Certificatie LPG-TANK
De LPG tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur van
10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als de auto in een ander land dan Italië is
geregistreerd, kunnen de duur en test- en
inspectieprocedures van de LPG-tank
variëren, afhankelijk van de wettelijkevoorschriften die in dat land van kracht
zijn. Ga in ieder geval, als de tijdslimiet in
het betreffende land verstreken is, naar
een Alfa Romeo Servicepunt om de tank
te laten vervangen.
LPG-/BENZINESCHAKELAAR
20)
15)
Deze motor loopt normaal op LPG
behalve tijdens het starten, dan werkt hij
op benzine.
De omschakeling naar LPG vindt
automatisch plaats en wordt op het
display aangegeven door het uitgaan van
het symbool
, vlakbij de letters LPG.
Om over te schakelen naar het andere
brandstoftype op knop
drukken bij
stilstaande auto en lopende motor, of
tijdens het rijden.
Als de LPG op gaat tijdens de LPG
bewerking schakelt het systeem
automatisch over op benzine.
De vier streepjes naast de letters LPG op
het display geven het LPG-niveau in de
tank aan.
TANKEN
LPG
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 38 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en deresthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze maximuminhoud, na herhaaldelijk
tanken, afwijken wegens verschillen
tussen de toevoerdrukwaarden bij de
tankstations, pompen met verschillende
toevoer-/blokkeringswaarden, of een
tank die niet helemaal leeg is.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is het
raadzaam om bij elke tankbeurt minstens
10 liter te tanken.
BELANGRIJK
19)Let wel dat in sommige landen (inclusief
Italië) wettelijke beperkingen gelden voor
het parkeren/stallen van auto's die rijden op
gas dat dichter is dan zuurstof; LPG valt
onder deze categorie.
20)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
21)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk naar
een Alfa Romeo Servicepunt om het voertuig
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
35A0K0323C
34
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
10)De auto is uitgerust met een hiervoor
specifiek ontworpen gasvormig LPG
inspuitsysteem: daarom is het absoluut
verboden de configuratie van het systeem of
de componenten ervan te wijzigen. Het
gebruik van andere componenten of
materialen zou kunnen leiden tot een slechte
werking en verminderde veiligheid; neem dus
in geval van problemen altijd contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Wanneer
het voertuig gesleept of opgekrikt wordt, de
aanwijzingen in het instructieboek in
paragraaf "Slepen van het voertuig"
opvolgen om beschadigingen aan de
onderdelen van het gassysteem te
voorkomen.
11)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
12)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer zorgvuldig worden gemonteerd bij
een Alfa Romeo Servicenetwerk. Alhoewel
het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt of als
het voertuig verplaatst wordt in een
noodgeval na panne of een ongeval: draai de
bevestigingselementen van de LPG-tank los
en verwijder de tank. Draai de LPG-kraan
dicht door de ringmoer rechtsom te draaien
(zie "Passieve/actieve veiligheid"). Zet het
deksel terug en draai de bevestigingen weer
vast.
13)Gebruik uitsluitend LPG voor
motorvoertuigen.14)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken. Het wordt geadviseerd zo
nu en dan (minstens één keer elke zes
maanden), de LPG in de tank volledig op te
maken en bij de volgende tankbeurt te
controleren of de maximuminhoud van
38 liter (inclusief reserve) (met een
tolerantie van 2 liter) niet overschreden
wordt. Als het niveau de 38 liter (inclusief
reserve) overschrijdt, neem dan onmiddellijk
contact op met een Alfa Romeo
Servicenetwerk.
15)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid van de
kleppen gehoord worden als deze het circuit
onder druk zetten. Bij de omschakellogica
zoals hierboven beschreven, is een
vertraging tussen het tikkende geluid van de
kleppen en het uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.16)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met een
laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op het display een
indicatie verschijnt of een lampje gaat
branden. Als het aardgasniveau in de tank
laag is of als er hoge prestaties gevraagd
worden (bijv. inhalen, volgeladen auto, steile
hellingen) kan het systeem automatisch
overschakelen naar werking op benzine om
het vereiste motorvermogen te garanderen;
het groene lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om dit
aan te geven. Wanneer bovengenoemde
omstandigheden niet langer aanwezig zijn,
keert het systeem automatisch terug naar
werking op LPG en gaat het groene lampje
uit. Om bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
35
DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display dat, op basis van de eerder
instellingen, tijdens het rijden nuttige
informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt
de display in en toont enkele seconden de
tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier wordt geopend/gesloten.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de
display getoond (voorbeeld gegeven in
fig. 37 ):
1: Tijd
2: Zone gebruikt voor berichten
(informatie, instellingen, etc.)3: Kilometerteller (totaal afgelegde
afstand in km of mijlen).
4: Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de
weg, etc.)/Aanduiding Start&Stop-
functie (voor bepaalde versies/markten)/
Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
5: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
6: Buitentemperatuur
De turbocompressordruk verschijnt op
sommige versies wanneer "DYNAMIC"
rijmodus is geselecteerd (zie "Alfa
DNA-systeem" in dit hoofdstuk).
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te
schakelen via een speciaal bericht op het
display .
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het raadzaam om wanneer u
brandstofconsumptie wilt verminderen
tijdens het rijden, zich bij de modi
"Natural" of "All Weather" te houden en
de suggesties te volgen van de Gear Shift
Indicator, waar verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het SHIFT UP pictogram
op
het display wordt weergegeven, stelt de
GSI de bestuurder voor om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl als het
SHIFT DOWN pictogram
wordt
getoond, krijgt de bestuurder het advies
om een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang
de bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig
is om het verbruik te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 38: om het weergegeven
scherm en de betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
37A0K0600C
38A0K0541C
39
MENUOPTIES
BELANGRIJK Als er eenUconnect™-
systeem is, worden sommige menu-items
weergegeven en beheerd door deze
laatste en niet het instrumentenpaneel
(zie de beschrijving in het hoofdstuk
Multimedia of in de supplementen
beschikbaar online).
Menu
Toegang tot het Setupmenu
Lichten
(alleen bij ingeschakeld stadslicht)
Verstellen (8 niveaus) van de helderheid
van het instrumentenpaneel, van de
knoppen van hetUconnect™-systeem
(voor bepaalde versies/markten) en van
de bedieningsknoppen van het
automatische klimaatregelsysteem.
Snelheidswaarschuwing
Instelling snelheidslimiet (km/h of mph).
Wanneer deze wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een geluids- en visueel signaal.
Sensor koplampen
(voor bepaalde versies/markten)
Automatische in/uit schakelen van
verlichting volgens de condities van de
externe verlichting.
De gevoeligheid van de schemersensorkan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling (Aan) en uitschakeling (Uit)
van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).
Eerste pagina
(voor bepaalde versies/markten)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur".
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in km/l of l/100km op
de display weergegeven. Wanneer “mi” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik in
“mpg" op het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijd
tot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
41