van de portieren, en voorkomt men dat
de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de ingeschakelde
stand is blijven staan, wordt de
plafondverlichting in ieder geval
ongeveer 15 minuten na het uitzetten
van de motor automatisch uitgeschakeld.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTING
(voor bepaalde versies)
Tijdregeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat aan bij
ontgrendelen, openen en sluiten.
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gezet.
Tijdschakeling bij het uitstappen
De plafondverlichting gaat aan wanneer
de sleutel wordt verwijderd uit de
ontsteking binnen 2 minuten nadat de
motor uit is gezet, bij het openen en
sluiten van een portier met de
verwijderde sleutel.
De tijdsregeling stopt automatisch
wanneer de portieren vergrendeld
worden.
RUITENWISSER/
ACHTERRUITENWISSER
Werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
RUITENWISSER/SPROEIER
Bewerking5) 6)
Ring 2 fig. 22 kan in de volgende standen
gezet worden:
O– ruitenwisser uit;
– wissen met interval (lage
snelheid);
AUTO– Storing regensensor (voor
bepaalde versies/markten).
- intervalwerking;
- langzaam continu wissen;
- langzaam continu wissen;
Zet de hendel omhoog (onstabiele stand)
om de tijdelijke snelle wisstand in teschakelen. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de beginstand en wordt
de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen. Houd de hendel langer dan een
halve seconde ingetrokken om de
ruitensproeier en -wisser automatisch
met een enkele beweging te bedienen.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt de
ruitenwisser na drie slagen. Na circa
6 seconden volgt nog een extra
reinigingsslag.
REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Deze kan de aanwezigheid van regen
detecteren en dientengevolge
ruitenwissers beheren in
overeenstemming met de hoeveelheid
water op het voorruit.
De sensor wordt geactiveerd wanneer de
ring 2 fig. 22 naar de stand "automatic"
("AUTO" control) wordt gedraaid: de
frequentie van de wisslagen wordt
aangepast aan de hoeveelheid water op
de voorruit.
Als geen regen wordt gedetecteerd,
maakt de ruitenwisser geen slagen.
22A0K0557C
21
bevestigen. Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm terug te keren.
: om de schermpagina en de opties
naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
BELANGRIJK Met de knoppenen
kunnen verschillende functies
geactiveerd worden, afhankelijk van de
volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden of naar boven door de opties
gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de waarden.
HOOFDMENU
Het menu bestaat uit een serie opties die
gekozen kunnen worden met de knoppen
enom toegang te krijgen
tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Setup) die
hieronder zijn aangegeven.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/ knop
kort in te drukken.
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
SNELHEIDSWAARSCHUWING
SENSOR KOPLAMPEN (voor bepaalde
versies/markten)
REGENSENSOR (voor bepaalde
versies/markten)
INSCHAKELING TRIP B
TIJD INSTELLEN
DATUM INSTELLEN
EERSTE PAGINA (voor bepaalde
versies/markten)
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE ZOEMER
GORDELSPANNERPIEP
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING
ADAPTIEVE LICHTEN (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
INSTAPVERLICHTING
MENU AFSLUITEN
Sommige menu-items worden getoond
op het display van de navigator in
modellen uitgerust met radio-
navigatiesystemen (voor bepaalde
versies/markten).
Een optie in het hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/ knopom de
instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
druk op de knoppenof
(deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling te selecteren;
druk kort op de SET/ knopom de
nieuwe instelling op te slaan en terug te
gaan naar de eerder geselecteerde optiein het hoofdmenu.
Een optie in het hoofdmenu met een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/ knopom de
eerste optie uit het submenu weer te
geven;
druk op de toetsenof
(deze telkens indrukken) om de
opties van het submenu te doorlopen;
druk kort op de SET/ knopom de
getoonde submenu-optie te selecteren
en het betreffende instellingenmenu te
openen;
druk op de toetsenof
(deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling voor deze
submenu-optie te selecteren;
druk kort op de knop SET/om de
nieuwe instelling op te slaan en terug te
gaan naar de eerdere submenuoptie.
40
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
MENUOPTIES
BELANGRIJK Als er eenUconnect™-
systeem is, worden sommige menu-items
weergegeven en beheerd door deze
laatste en niet het instrumentenpaneel
(zie de beschrijving in het hoofdstuk
Multimedia of in de supplementen
beschikbaar online).
Menu
Toegang tot het Setupmenu
Lichten
(alleen bij ingeschakeld stadslicht)
Verstellen (8 niveaus) van de helderheid
van het instrumentenpaneel, van de
knoppen van hetUconnect™-systeem
(voor bepaalde versies/markten) en van
de bedieningsknoppen van het
automatische klimaatregelsysteem.
Snelheidswaarschuwing
Instelling snelheidslimiet (km/h of mph).
Wanneer deze wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een geluids- en visueel signaal.
Sensor koplampen
(voor bepaalde versies/markten)
Automatische in/uit schakelen van
verlichting volgens de condities van de
externe verlichting.
De gevoeligheid van de schemersensorkan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling (Aan) en uitschakeling (Uit)
van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).
Eerste pagina
(voor bepaalde versies/markten)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur".
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in km/l of l/100km op
de display weergegeven. Wanneer “mi” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik in
“mpg" op het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijd
tot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
41
Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool verschijnt op het display als de afsluiter van
de brandstoftoevoer in werking treedt.Zie, voor het herstellen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, de paragraaf "Bedieningselementen"
van het hoofdstuk "Kennismaking met de auto". Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan worden.
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in een van
de volgende lichten wordt gedetecteerd:
dagverlichting (DRL)
stadslicht
richtingaanwijzers
mistachterlichten
kentekenverlichting
achteruitrijlichtenDe storing met betrekking tot deze lichten kan
veroorzaakt zijn door: een of meer doorgebrande
zekeringen, een of meer doorgebrande lampen of een
verbroken elektrische verbinding.Controleer en vervang indien nodig de betreffende
zekeringen, in overeenstemming met de paragraaf
"Zekering vervangen" in het hoofdstuk "Noodgevallen". Als
dit de storing niet verhelpt, controleer en vervang dan
indien nodig de betreffende lampen, in overeenstemming
met de paragraaf "Lamp buitenverlichting vervangen" in
het hoofdstuk "Noodgevallen".
Als deze handeling het probleem ook niet oplost, neem
dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, voor
een algemene controle van de elektrische installatie.
STORING REMLICHTEN
Het display toont het symbool als een storing in de
remlichten wordt gedetecteerd.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING SCHEMERSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display als er een storing in
de schemersensor is.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display als er een storing in
de regensensor is.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
56
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Netvoeding aan/uit......187 ,199
SD-kaarthouder............201
Spraakopdrachten.......193 ,206
Telefoonmodus.........190 ,201
Uconnect™ LIVE-Services . .191 ,204
Niveaus controleren...........139
Onderhoudsprocedures
Koplampsproeiers..........146
Sproeiers................146
Parkeerlichten...............18
Parkeersensoren..............95
Pollenfilter................146
Portieren ..................12
Centrale portiervergrendeling....12
Kinderslot................12
Pre-Fill-systeem (RAB - Ready
Alert Brake)...............63
Prestaties.................175
Radio................187 ,199
Regensensor................21
Reiniging en onderhoud
auto-interieur.............150
carrosserie...............149
koplampen...............149
kunststof en gecoate
interieurdelen.............151
lederen interieurdelen........151
lederen stoelen............150stoelen en stoffen bekleding. . . .150
Remmen
remvloeistofniveau..........143
Richtingaanwijzers.............19
"Lane change"-functie.........19
lamp vervangen.........106 ,107
Ruiten (reinigen).............149
Ruitenwisser/Achterruitwisser.....21
Ruitensproeier
vloeistofniveau ruitensproeier . . .143
Ruitenwisser/-sproeier..........21
Automatische wis-/wasregeling . . .21
Safe Lock (systeem)............8
SBR-systeem (Seat Belt Reminder).......................67
Schemersensor...............18
Service en onderhoud
periodieke controles.........138
Zwaar Gebruik Van De Auto.....138
Set-up-menu................40
Slepen van het voertuig
Montage van het sleepoog.....124
Stadslicht/dimlicht............18
Stadslichten/dagrijlichten (DRL)
lamp vervangen............106
Stadslichten/remlichten
lamp vervangen............107
Standaard velgen en banden......162
Start&Stop systeem...........92Starten met hulpaccu..........120
Stoelen
Achterstoelen..............14
Voorstoelen . . .............13
Stuurslot...................10
Stuurwiel..................16
Tankcapaciteit...............99
Tankdop . ..................99
Tanken.................99,168
Technische gegevens..........154
Trip Computer . . .............42
USB/iPod houder.........189 ,201
Veiligheidsgordels
Gebruik..................66
Veranderingen/wijzigingen aan het
voertuig..................4
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .172
Vooraanspanners.............69
Krachtbegrenzers...........69
Wielen...................162
Wielen en banden
bandenspanning...........163
een wiel vervangen..........114
Zekeringen (vervangen)........109
Zijairbags (zijairbag - hoofdairbag).......................82
Zijairbags (zijairbags voor)........82