In dit hoofdstuk worden de belangrijkste functies beschreven van
de systemen Uconnect 6,5" / Connect NAV 6.5” / Connect 3D NAV
8.8” die in het voertuig gemonteerd kunnen zijn.
MULTIMEDIA
VERKEERSVEILIGHEID . . ........................204
ONTVANGSTOMSTANDIGHEDEN...................204
ONDERHOUD EN ZORG..........................204
DIEFSTALBEVEILIGING..........................205
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .....................205
BEDIENINGSELEMENTEN . . ......................206
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET STUURWIEL...........209
INLEIDING..................................211
RADIOMODUS...............................211
MEDIA-MODUS . .............................212
Bluetooth® BRON..............................212
ONDERSTEUNING USB/iPod/AUX..................213
TELEFOONMODUS ............................213
NAVIGATIEMODUS............................214
INSTELLINGEN...............................215
TOEPASSINGEN..............................218
SPRAAKBEDIENING............................218
MEDIA-MODUS
BELANGRIJK Toepassingen die gebruikt
worden op draagbare apparaten kunnen
mogelijk niet compatibel zijn met het
Connect systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde MEDIA
fig. 178 -modus, de knoppen
/kort
indrukken om het vorige/volgende
nummer af te spelen of de knoppen
/
ingedrukt houden om het nummer
snel vooruit/achteruit te spoelen.
Bluetooth® BRON
Een Bluetooth® Audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de
Roterende Knop te draaien en in te
drukken;
selecteer “Infotainment”;
selecteer de Bluetooth®
ondersteuning;
Selecteer “Toestel toev.”;
zoek naar het Uconnect-systeem op
het Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de “Bluetooth®” kan ook worden
bereikt door te drukken op de OPTIE
knop in de TELEFOON of MEDIA functies.
Deze laatste kan worden geselecteerd
door te draaien aan en te drukken op de
Roterende Knop in het hoofdmenu
(MENU-knop).
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele telefoon
als de Bluetooth®-verbinding tussen
mobiele telefoon en systeem wordt
verbroken.
17811066S0002EM
212
MULTIMEDIA
ONDERSTEUNING
USB/iPod/AUX
Er kunnen maximaal drie USB-poorten
zijn, eentje onder het controlepaneel van
de airconditioning, eentje in het
handschoenenkastje in het tunnelconsole
en eentje (alleen opladen) onder de
ventilatie achter het tunnelconsole. Een
AUX-contact in het handschoenenkastje
in het tunnelconsole.
TELEFOONMODUS
TELEFOONmodus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Rotary Pad te
draaien en erop te drukken.
Het volgende scherm wordt op het
display weergegeven fig. 179:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Favorieten;
Contacten;
SMS;
Gesprek beëindigen;
met telefoongesprek in gang:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Overdragen naar apparaat;
Contacten;
Mute;
Gesprek beëindigen.
BELANGRIJK Het geluid van de mobiele
telefoon wordt over het audiosysteem
van het voertuig uitgezonden: het
systeem schakelt automatisch het geluid
van het autosysteem uit wanneer de
TELEFOONfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de Rotary
Pad te draaien en in te drukken;
selecteer “infotainment”;
selecteer het Bluetooth®-apparaat;
selecteer “Toestel toevoegen”;
zoek naar het Connect-systeem op het
Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
17911106S0002EM
213
BELANGRIJK Voor compatibele mobiele
telefoonlijst en ondersteuningsoperaties
kunt u contact opnemen met
Klantenservice 00 800 2532 0000
(Quadrifoglio 00 800 253 242 00).
wanneer de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de Bluetooth®-functie kan ook worden
bereikt door op de OPTION-toets in de
TELEFOON- of MEDIA-functies te
drukken. De MEDIA-functies kunnen
worden gekozen door in het hoofdmenu
(MENU-toets) aan de Rotary Pad te
draaien en deze in te drukken.
Een nummer bellen
Ga als volgt te werk:
selecteer het pictogram "Recente
oproepen";
selecteer het pictogram "Contacten";
selecteer het pictogram "Nummer
intoetsen".
NAVIGATIEMODUS
(indien aanwezig)
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste altijd
uw route plannen voordat u op weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
Activeer de NAVIGATIE-modus door
deze te selecteren op het hoofdmenu
fig. 180;
Activeer de "Bestemming
instellen"-functie;
Om het adres in te voeren, selecteer het
toe te voegen item (Land, Plaats) op het
circulaire toetsenbord, door de toets te
kiezen om de gewenste naam samen te
stellen; ga door met het ingeven van de
letters, het systeem voltooit automatisch
het woord en aan de rechterkant van het
display staat een lijst met opties die vantoepassing zijn op de ingegeven letters. U
kunt nu het woord voltooien of naar de
lijst met suggesties gaan door de
Roterende Knop naar rechts te bewegen
of door naar "OK" te wijzen en de
Roterende Knop in te drukken.
Of
Selecteer een adres in de "Laatste
bestemmingen"-lijst.
Of
Selecteer een adres in de "Favoriete
Bestemmingen"-lijst;
Zodra de gewenste bestemming is
ingesteld, de functie "Navigatie starten"
selecteren.
Het systeem geeft drie alternatieve
routes n.a.v. het ingestelde criterium
(kortste, zonder tolwegen, enz.).
Selecteer met de Rotary Pad het
gewenste alternatief.
Met de navigatie gestart en met gebruik
van de bedieningsbalk op het display,
kunt u kiezen uit de volgende opties:
Navigatie onderbreken: hiermee kunt u
de navigatie onderbreken;
Navigatievolume: hiermee kunt u het
berichtvolume instellen;
Route beheren: hiermee kunt u de
route van uw keuze verfijnen, met een
reeks opties;
18011186S0003EM
214
MULTIMEDIA
bestuurder over de aanwezigheid van een
obstakel door middel van geluidssignalen
(door middel van de speakers in de auto)
en visuele signalen, op het display van het
instrumentenpaneel.
"Audio": hiermee kan het volume van
de akoestische waarschuwingen geleverd
door het ParkSensesysteem worden
geselecteerd, de beschikbare opties zijn:
"Hoog", "Gemiddeld" of "Laag".
Achteruitrij camera
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Zicht": hiermee kunt u de weergave
van de videocamera op het display zien;
"Vertraging camera": hiermee kunt u
het uitschakelen van de camera met een
paar seconden vertragen wanneer de
achteruitversnelling is uitgeschakeld.
"Camera rijlijnen”: hiermee kunnen de
dynamische roosters die de route van het
voertuig op het display aangeven
ingeschakeld worden.
Automatische parkeerrem
Met deze functie kunt u de automatische
parkeerrem in-/uitschakelen bij het
uitschakelen van de motor.Rem service
(indien aanwezig)
Deze functie zorgt voor activering van de
procedure om het onderhoud van het
remsysteem uit te voeren.
Automatisch sluiten van spiegels
(indien aanwezig)
Met deze functie kunnen de spiegels bij
het ont-/vergrendelen van de deuren
automatisch dichtgeplooid worden.
Instellingen herstellen
Met deze functie kunnen de instellingen
van het huidige menu gewist en de
fabrieksinstellingen hersteld worden.
Ga naar de functies en selecteer de
instelling door aan de Rotary Pad te
draaien en deze in te drukken.
Portieren & Vergrendelingen
Om toegang te krijgen tot de functie
"Portieren en Vergrendelingen", moet die
geselecteerd worden door aan de Rotary
Pad te draaien en vervolgens geactiveerd
worden door erop te drukken. De
volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Vergrendeling in beweging;
Ontgrendeling van alle portieren bij
uitstappen;
Passive entry (waar aanwezig);
Portierontgrendeling bij instappen
(waar aanwezig);
Claxon met starten op afstand (voor
bepaalde versies/markten)
Claxoneer bij portiervergrendeling
(waar aanwezig);
Automatische vergrendeling (waar
aanwezig);
Instellingen herstellen.
Instrumentenpaneel
Om toegang te krijgen tot de functie
"Instrumentenpaneel", deze selecteren
door te draaien aan de Rotary Pad en te
drukken op de Rotary Pad om hem te
activeren. De volgende instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer deze
functie is geselecteerd:
Volume waarschuwingssignaal;
Trip B;
Toon telefooninfo;
Toon audioinfo;
Toon navigatie-info;
Instellingen herstellen.
Infotainment
Om toegang te krijgen tot de functie
"Infotainment", deze selecteren door te
draaien aan de Rotary Pad en te drukken
op de Rotary Pad om hem te activeren.
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Beeldscherm uit;
Splitscreen (waar aanwezig);
Audio;
Bluetooth®;
217
Genre tonen
Genre afspelen
Playlist tonen
Playlist afspelen
Nummer afspelen
Alles afspelen
Alle albums tonen
Alle artiesten tonen
Alle componisten tonen
Alle genres tonen
Alle playlists tonen
Alle liedjes tonen
Activeren shuffle
Deactiveren shuffle
Bron wijzigen in Aux
Bron wijzigen in USB 1
Bron wijzigen in USB 2
Bron wijzigen in Bluetooth
OPMERKING Deze bedieningen zijn van
toepassing op apparaten die via USB met
het systeem zijn verbonden en niet via
het
Bluetooth-systeem®.
Telefoonfuncties
Met de toets
kunt u de volgende
functies activeren:
Nummer intoetsen
Bellen
Nummer herhalen
Toon contacten
Toon alle oproepen
Toon gemiste oproepen
ZoekNavigatiefunctie
(indien aanwezig)
Met de toets
kunt u de volgende
functies activeren:
Navigeer naar
Favorieten
2D-kaart instellen
Gedetailleerde 3D-kaart instellen
Bovenaanzicht instellen
Route weergave
Navigatie starten
Navigatie stoppen
Instructies herhalen
Toon kaart
Dichtstbijzijnde
vinden
219