Page 13 of 503

Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....43
2 Buitenspiegels ......................41
3 Centrale vergrendeling .........25
4 Zijdelingse luchtroosters .....300
5 Cruise control .....................329
Snelheidsbegrenzer ............331
Adaptieve cruise control .....333
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 341
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 149
Omgevingsverlichting ......... 152
Parkeerlichten .....................150
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
7 Instrumenten ...................... 109
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 121
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
9 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................34110Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 97
11 Middelste luchtroosters ......300
12 Info-Display ........................ 127
13 Status-led alarmsysteem .....38
14 Alarmknipperlichten ...........148
15 Handschoenenkastje ...........75
16 CD-speler
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 127
18 Verwarming en ventilatie ....293
19 Zekeringenkast ..................398
Elektriciteitsstekker ............103
20 Traction Control-systeem ...326
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 327
SPORT-modus ................... 329
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 348
Lane Keep Assist ...............363
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 309Brandstofkeuzeschakelaar . 111
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................319
Automatische
versnellingsbak ..................316
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................320
22 Elektrische aansluiting ........102
23 Handrem ............................. 324
24 Aan/Uit-knop ....................... 305
25 Contactslot .......................... 304
26 Stuurwielverstelling ..............96
27 Claxon .................................. 97
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 378
29 Opbergvak ............................ 76
30 Lichtschakelaar ..................142
Koplampverstelling ............144
Mistlampen/
mistachterlichten ................149
Instrumentenverlichting ......150
Page 19 of 503
![OPEL ASTRA K 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch) Kort en bondig17Geautomatiseerde
versnellingsbakN:neutrale standD:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelenR:achteruitversnelling
Achteruit uitsluitend inschakelen
als de OPEL ASTRA K 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch) Kort en bondig17Geautomatiseerde
versnellingsbakN:neutrale standD:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelenR:achteruitversnelling
Achteruit uitsluitend inschakelen
als de](/manual-img/37/21499/w960_21499-18.png)
Kort en bondig17Geautomatiseerde
versnellingsbakN:neutrale standD:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelenR:achteruitversnelling
Achteruit uitsluitend inschakelen
als de auto stilstaat.
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 320.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● bandenspanning en -staat 3 405, 3 479
● bandenspanning en -staat 3 405, 3 438
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 379.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 41,
3 50, 3 61.
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtigeremmen.Motor starten
● Contactsleutel: zet de sleutel in stand 2.
Aan/Uit-knop: druk gedurende
enkele seconden op
Engine Start/Stop totdat de
groene led brandt.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaal
intrappen.
Geautomatiseerde versnellings‐
bak: rempedaal intrappen.
Page 20 of 503

18Kort en bondigAutomatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Geen gas geven.
● Dieselmotoren: wacht tot het controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
● Contactslot: draai de sleutel naar
stand 3 en laat deze los.
Aan/Uit-knop: druk op
Engine Start/Stop en laat deze
los.
Motor starten 3 307.
Stop/Start-systeem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven op de AUTOSTOP-posi‐
tie op de toerenteller.
Een herstart wordt door de naald
aangegeven op de stationaire-
toerentalpositie op de toerenteller.
Stop/Start-systeem 3 309.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Bij auto's met een elektrische
handrem, trekt u minimaal
een seconde aan schakelaar
m tot het waarschuwings‐
lampje m constant brandt en
de elektrische handrem is inge‐
schakeld 3 116.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling
Page 59 of 503

Stoelen, veiligheidssystemen57Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. Het controlelampje in de toets geeftde status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste
instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming wordt automa‐
tisch na 30 minuten automatisch van
het hoogste op het medium niveau
teruggezet.
De stoelverwarming werkt wanneer de motor loopt.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 309.
Automatische stoelverwarming
Afhankelijk van de apparatuur, kunt u de automatische stoelverwarming in
het menu met persoonlijke instellin‐
gen in het Info-Display inschakelen.
Persoonlijke instellingen 3 131.
Als deze optie is ingeschakeld,
worden de stoelen automatisch
verwarmd wanneer de motor wordt
gestart. De activering is gebaseerd op verschillende parameters, zoals
de temperatuur in het interieur, de
intensiteit en stand van de zon, en de temperatuurinstelling van de elektro‐nische klimaatregeling voor de
bestuurders- en passagierszijde.
Naarmate het interieur opwarmt,
wordt het verwarmingsniveau auto‐
matisch verlaagd tot de verwarming
uiteindelijk wordt uitgeschakeld. Het
verwarmingsniveau tijdens de auto‐
matische werking wordt door de
controlelampjes voor de stoelverwar‐ ming aangegeven.Als de passagiersstoel niet bezet is,
schakelt de automatische stoelver‐
warming de verwarming voor die stoel
niet in.
U kunt de stoelverwarmingstoetsen
op ieder willekeurig moment indruk‐
ken om de automatische stoelverwar‐ ming voor de betreffende stoel uit te
schakelen en de stoelverwarming
handmatig te bedienen.
Ventilatie
Page 60 of 503
58Stoelen, veiligheidssystemenAfhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, A van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. Het controlelampje in de toets geeftde status aan.
De geventileerde stoelen werken
wanneer de motor loopt.
Geventileerde stoelen werken bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 309.
Massage
Druk op c om de rugmassagefunctie
in te schakelen.
Druk nogmaals op c om de functie uit
te schakelen.
Na tien minuten wordt de massage‐
functie automatisch uitgeschakeld.Achterbank
Armsteun
Klap de armsteun omlaag.
Page 61 of 503
Stoelen, veiligheidssystemen59Verwarming
Activeer de stoelverwarming door op
ß voor de betreffende achterstoel
aan de zijkant te drukken. De active‐
ring wordt aangeduid door de led in
de knop.
Druk nogmaals op ß om de stoelver‐
warming uit te schakelen.
Langdurig gebruik voor personen met
een gevoelige huid wordt afgeraden.
De stoelverwarming werkt wanneer
de motor loopt.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 309.Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij
stevig optrekken of krachtig remmen
geblokkeerd om de inzittenden op
hun stoel te houden. Hierdoor neemt
het gevaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 99 of 503
Instrumenten en bedieningsorganen97Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de knop.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige
gedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 309.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisintervalHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissenOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Page 105 of 503

Instrumenten en bedieningsorganen103Sports Tourer: Er bevindt zich een
12 volt-aansluiting op de linkse
zijwand van de bagageruimte.
Het maximaal opgenomen vermogen
mag niet meer bedragen dan
120 watt.
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, is de aansluiting gedeactiveerd. De aansluiting wordt ook gedeacti‐
veerd wanneer de accuspanning laag
is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals laadtoestellen of accu's.
Stekkerdozen niet beschadigen door
het gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 309.USB-laadpoort
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn
bestemd voor oplaadapparaten.
Elke aansluiting levert 2,1 A bij een
spanning van 5 V.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
Elektriciteitsstekker
De elektriciteitsaansluiting (Power‐
Flex Bar) is op de afdekking van de
zekeringenkast instrumentenpaneel
aangebracht. Er kan een geurver‐
spreider (AirWellness) of een tele‐
foonhouder op de elektriciteitsaan‐
sluiting worden aangesloten.
Meer informatie over de telefoonhou‐
der is te vinden in de handleiding Info‐
tainment.