Page 138 of 231
136Rijden en bediening1. Schakel de motor uit en trek desleutel uit het contactslot.
2. Afdekking met geschikte schroe‐ vendraaier losmaken en verwijde‐
ren.
3. Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
4. Steek het vulpistool geheel in de vulpijp en zet het open.
5. Breng de beschermdop na het bijtanken weer aan en schroef
deze rechtsom vast.
6. Plaats de afdekking terug; steek hiertoe eerst de rechterkant in.
AdBlue-jerrycan Let op
Tank AdBlue alleen bij vanuit de
daarvoor bedoelde jerrycans om te voorkomen dat er teveel AdBlue
wordt bijgetankt. Bovendien stro‐
men de dampen vanuit de tank dan
in de jerrycan en komen deze niet
vrij.
Let op
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
1. Schakel de motor uit en trek de sleutel uit het contactslot.
2. Afdekking met geschikte schroe‐ vendraaier losmaken en verwijde‐ren.
3. Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
Page 139 of 231

Rijden en bediening137
4. Bevestig de adapter (in hand‐schoenenkastje) op de vulpijp.
5. Open de AdBlue-jerrycan.
6. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef het
andere uiteinde op de vulpijpa‐
dapter.
7. Til de jerrycan op totdat deze leeg
is.
8. Schroef de slang van de vulpijpa‐ dapter.
9. Verwijder de adapter en leg deze weer in het bakje in het hand‐
schoenenkastje.
10. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
11. Kap weer aanbrengen.
Let op
Voer de AdBlue-jerrycan en -slang
volgens de lokale milieuregels af.
Let op
Blijf als het systeem niet herkent dat er AdBlue is bijgetankt continu gedu‐
rende 10 minuten rijden met een
snelheid van meer dan 20 km/u.
Als de bijgetankte AdBlue herkend is, verdwijnen de waarschuwingen
m.b.t. het AdBlue-peil.
Neem als de bijgetankte AdBlue na
enige tijd met draaiende motor niet
gedetecteerd is contact op met een
werkplaats.
Let op
Als er gedurende de laatste 2 jaar minder dan 10 liter AdBlue is bijge‐ tankt, moet de resterende vloeistof
worden ververst, aangezien AdBlue
een beperkte levensduur heeft. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Bij niet opvolgen ervan kan het
selectieve katalysatorreductiesys‐
teem beschadigd raken.Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen. De AdBlue-tank heeft een speci‐
ale tankdop.
Storing
Als het systeem een bedrijfsstoring
detecteert, licht controlelamp Y op en
klinkt er een geluidssignaal. Onmid‐
dellijk hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Er kan een betreffend bericht op het
Driver Information Center verschijnen
3 93.
Page 210 of 231

208Service en onderhoudExtra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeit
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de betreffende viscositeits‐ index afhankelijk van de minimumom‐
gevingstemperatuur 3 211.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Alleen silicaatvrije antivries voor long‐ life-koelvloeistof (LLC) gebruiken. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale corro‐ siebescherming en vorstbescher‐
ming tot een temperatuur van ca.-28 °C. In noordelijke landen met
extreem lage temperaturen biedt de
af fabriek bijgevulde koelvloeistof
vorstbescherming tot ca. -37 °C.
Deze concentratie dient het gehele
jaar in stand te worden gehouden.
Extra koelvloeistofadditieven die
bedoeld zijn om extra corrosiebesten‐
digheid te bieden of om kleine lekken te dichten kunnen functiestoringen
veroorzaken. Aansprakelijkheid voor
eventuele gevolgen van het gebruik
van extra koelvloeistofadditieven
wordt niet aanvaard.
Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven
interval worden ververst.
AdBlue Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 133.
Page 214 of 231
212Technische gegevensMotorgegevensVerkoopaanduiding2.0 CDTI2.2 CDTI2.2 CDTIMotoraanduidingB 20 DTHA 22 DMA 22 DMHAantal cilinders444Cilinderinhoud [cm3
]195622312231Motorvermogen [kW]125120135bij 1/min375038003800Koppel [Nm]400350400bij 1/min1750-250020002000BrandstofsoortDieselDieselDiesel
AdBlue 3 133.
Page 218 of 231
216Technische gegevensInhouden
MotorolieMotorB 20 DTHA 22 DMA 22 DMHinclusief filter [l]4,95,65,6tussen MIN en MAX [l]1,01,01,0
Brandstoftank
Diesel, nominale inhoud [l]65
AdBlue-tank
AdBlue, nominale inhoud [l]12,2
Page 224 of 231

222Trefwoordenlijst12V-aansluiting............................. 59
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............207, 211
Aandrijving op alle wielen ............88
Aanduidingen op banden ..........186
Aanhangerstabilisatie ................158
Aanhanger trekken ....................155
Aansluitingen voor accessoires ....79
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 160
Accu...................................... 86, 166
Accu, starthulp gebruiken ...........199
Achterklep..................................... 23 Achterlichten .............................. 173
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitrijlichten .......................111
Actieve hoofdsteunen .............34, 35
AdBlue .................................. 90, 133
Afmetingen auto ........................214
Afstandsbediening ........................20
Airbag deactiveren ....................... 50 Airbag-deactivering ...................... 85
Airbag en gordelspanners ...........85
Airbaglabel.................................... 45
Airbagsysteem ............................. 45
Airconditioning ........................... 117
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 123
Alarmknipperlichten ...................109
Algemene informatie .................. 155Algemene richtlijnen voor het rijden ............................... 124, 125
All-wheel drive ........................... 142
Andere auto slepen ...................202
Antiblokkeersysteem .................145
Antiblokkeersysteem (ABS) .........87
Armsteun ................................ 39, 41
Armsteun met opbergruimte ........59
Autogegevens ............................ 211
Autokrik....................................... 184
Automatische dimfunctie .......29, 30
Automatische koplamphoogteregeling .............92
Automatische niveauregeling ....
........................................ 108, 149
Automatische verlichting ............ 108
Automatische versnellingsbak ...
.......................................... 86, 138
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 203
Auto slepen ................................ 201
Auto stallen ................................. 160
Autostop ..................................... 128
Auto wassen ............................... 203
B Bagageruimte ........................ 23, 69
Bagageruimte-afdekking .............69
Bagageruimteverlichting .............113