88Instrumenten en bedieningsorganenAandrijving op alle wielen
B brandt of knippert geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld. Werkplaats raadple‐
gen als het niet oplicht.
Knippert kort bij een draaiende
motor
Het systeem is tijdelijk gedeactiveerd.
Knippert voortdurend bij een
draaiende motor
Systeemstoring. Onmiddellijk hulp
van een werkplaats inroepen.
All-wheel drive 3 142.
SPORT-modus
S brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde Sport stand
3 139.
Systeem voor
gecontroleerde afdaling
u brandt geel en/of groen.Bij het inschakelen van het contact
branden zowel het gele als het
groene controlelampje even.
Groen
Brandt als het systeem bedrijfsge‐
reed is.
Knippert onderweg als het systeem
actief is, na het indrukken van
knop u.
Geel Knippert om aan te geven dat het
systeem niet klaar is voor gebruik.
Brandt ter indicatie van een storing in
het systeem.
Als het knippert of oplicht, moet het
frictiemateriaal afkoelen. Bij het rijden zo weinig mogelijk remmen.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling 3 148.
Stuurbekrachtiging 2 brandt geel.
Wanneer het contact is ingeschakeld:
2 brandt kort. Als het niet brandt,
blijft branden of onderweg knippert iser een storing in de gordelspanners of het airbagsysteem. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Stuurbekrachtiging 3 126.
Ultrasoonparkeerhulp r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw
of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het
systeem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.
Ultrasoonparkeerhulp 3 151.
Elektronische stabiliteitsregeling
b brandt of knippert geel.
124Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 124
Economisch rijden ...................124
Controle over de auto ..............125
Sturen ...................................... 126
Starten en bediening .................126
Nieuwe auto inrijden ................126
Contactslotstanden ..................127
Motor starten ........................... 127
Uitrol-brandstofafsluiter ...........128
Stop/Start-systeem ..................128
Parkeren .................................. 130
Uitlaatgassen ............................. 131
Roetfilter .................................. 131
Katalysator .............................. 132
AdBlue ..................................... 133
Automatische versnellingsbak ...138
Versnellingsbakdisplay ............138
Keuzehendel ........................... 138
SPORT-modus ........................ 139
Handmatige modus .................140
Elektronische rijprogramma's ..140
Storing ..................................... 141
Stroomonderbreking ................141
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 142Rijsystemen............................... 142
All-wheel drive ......................... 142
Remmen .................................... 145
Antiblokkeersysteem ...............145
Handrem .................................. 145
Remassistentie ........................146
Hellingrem ............................... 147
Rijregelsystemen .......................147
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 147
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 148
Automatische niveauregeling ..149
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 150
Cruise control .......................... 150
Parkeerhulp ............................. 151
Brandstof ................................... 153
Brandstof voor dieselmotoren . 153
Tanken .................................... 153
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot ................................... 154
Trekhaak .................................... 155
Algemene informatie ...............155
Rijgedrag en aanhangertips ....155
Aanhanger trekken ..................155
Aanhangerstabilisatie ..............158Rijtips
Economisch rijden
Zuinige stand
De brandstofbesparingsmodus is een functie voor een optimaal brandstof‐
verbruik. Deze beïnvloedt o.a. het
motorvermogen en -koppel, het acce‐
lereren en het aangegeven schakel‐
punt.
Handgeschakelde versnellingsbak
142Rijden en bedieningHandgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit inschakelen: vanuit stil‐
stand de koppeling intrappen en
3 seconden wachten alvorens de
achteruitrijversnelling in te schakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Laat de koppeling niet onnodig slip‐
pen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Brandstofbesparingsmodus 3 124.
Rijsystemen
All-wheel drive
All-wheel drive is een actief systeem
dat automatisch zonder tussenkomst
van de bestuurder werkt. Afhankelijk
van de omstandigheden schakelt de
auto over tussen tweewielaandrijving
en vierwielaandrijving, om de auto zo nodig meer trekkracht en stabiliteit te
geven.
Als de voorwielen beginnen door te
slippen, zullen de achterwielen indien
nodig automatisch de auto beginnen aan te drijven. Er gaat meer koppel
naar de wielen met de meeste tractie om te allen tijde een optimale grip te
garanderen. Bij intensief gebruik kan
er een gering inschakelgeluid hoor‐
baar zijn.
Dit systeem zorgt ervoor dat er met de
auto zowel op ruw terrein als op
normale wegen kan worden gereden
zonder overdreven slijtage aan de
banden en de aandrijflijn te veroorza‐ ken of de bestuurbaarheid te
verslechteren.
Rijden en bediening143Controleer of de banden (inclusief de
reserveband) de juiste bandenspan‐ ning hebben 3 217 en geschikt zijn
voor de aanwezige rijomstandighe‐
den. Om het systeem optimaal te
laten werken, mogen de banden
rondom geen verschil in slijtage
vertonen.
Als controlelampje B onderweg op de
instrumentengroep oplicht, wordt de
all-wheel drive tijdelijk gedeactiveerd.
Als B voortdurend knippert, is er een
storing in het systeem; de hulp van
een werkplaats inroepen.
Controlelampje all-wheel drive B
3 88.
On-road rijden Door de extra trekkracht van auto'smet all-wheel drive levert bij een lastig wegdek, met name bij hevige
sneeuwval en ijzel, meer grip op de
weg op. Auto's met all-wheel drive zijn echter niet "slipvast" en de remweg
blijft even lang.
Bij auto's met all-wheel drive ligt het
zwaartepunt hoger dan bij conventio‐
nele auto's. Bochten altijd met de
juiste snelheid naderen. Bochten nietzo snel nemen als bij een conventio‐
nele auto's. Krachtige zijwinden
kunnen het normaal besturen van de
auto beïnvloeden. Langzamer rijden
in geval van krachtige zijwind.
Off-road rijden ● Uitstekende voorwerpen (zoals rotsen en boomstronken) vermij‐
den. Ze kunnen het onderstel en
de banden van uw voertuig
beschadigen.
● De remmen na gebruik in modder
testen om overtollige modder van
de remoppervlakken te verwijde‐
ren.
● Stuurwiel bij het rijden over ruw terrein goed vasthouden.
Terreinomstandigheden kunnen
leiden tot snelle en onverwachte
bewegingen van het stuurwiel.
Bodemvrijheid, hellingshoek, nade‐
rings- en vertrekhoek alsmede waad‐
diepte moeten in acht genomen
worden, vooral op heuvelachtig
terrein en bij waden, om te voorko‐
men dat het voertuig blijft steken en
mogelijk beschadigd wordt.
Afmetingen auto 3 214.Auto trekken 3 201.
Door water rijden
De maximale waaddiepte niet over‐
schrijden 3 214.
Het waterpeil controleren. Kies de
laagste ingangs- en vertrekhoeken
alvorens erin te rijden. Een constant
motortoerental aanhouden om te
voorkomen dat water het uitlaatsys‐
teem binnendringt. Niet sneller rijden
dan 5 km/u om opspattend water te
vermijden.
Waar mogelijk, met de stroom mee
rijden, niet ertegenin. Als u toch tegen de stroom in moet rijden, proberen er
in een hoek in te rijden. Op die manier
kan de hoek van het voertuig die het
eerst met het water in contact komt,
het water van de motorruimte weglei‐ den. Opspattend water vermijden -
als het ontstekingssysteem nat wordt, kan de motor afslaan.
Voorkomen dat water het luchtinlaat‐
systeem binnendringt 3 123. Als er
water het luchtinlaatsysteem binnen‐ dringt, kan dit leiden tot het vastlopen
van de motor met ernstige schade tot gevolg.
182Verzorging van de autoZekeringStroomkringAPO JACK
(CONSOLE)12 V-aansluiting
(middencon‐
sole)APO JACK (REAR
CARGO)12 V-aansluiting (bagageruimte)AUDIO/KEY
CAPTUREAudio, sleutel‐
detectieAWD/VENTAll-wheel drive,
ventilatieBCM (CTSY)Instapverlich‐
tingBCM (DIMMER)Instrumenten‐
verlichtingBCM (INT LIGHT
TRLR FOG)Binnenverlich‐
ting, mistlamp
aanhangerBCM (PRK/TRN)Parkeerlichten,
richtingaanwij‐
zersBCM (STOP)RemlichtenBCM (TRN SIG)Richtingaanwij‐
zersBCM (VBATT)Batterijspan‐
ningZekeringStroomkringCLSTRInstrumenten‐
groepDC/DC
CONVERTERDC, DC-
omvormerDRLDagrijlichtDR/LCKVergrendeling
bestuurderspor‐
tierDRVR PWR SEATElektrisch
verstelbare
bestuurders‐
stoelDRV/PWR WNDWElektrisch
verstelbare
bestuurdersruitERAGLONASSNoodhulp
onderweg
GlonassF/DOOR LOCKTankklepFRT WSRRuitensproeier
voorFSCMBrandstofsys‐
teemZekeringStroomkringFSCM/VENT SOLBrandstofsys‐
teem, magneet‐
klep benzine‐
dampafzuigingHEATING MAT
SWSchakelaar
verwarmde matHTD SEAT PWRStoelverwar‐
mingHVAC BLWRKlimaatrege‐
ling, aircoventi‐
latorIPCInstrumenten‐
groepISRVM/RCMBinnenspiegel,
afstandsbe‐
diende kompas‐
moduleL/GATEAchterklepLOGISTIC MODELogistieke
modusOSRVMBuitenspiegels
Technische gegevens213PrestatiesAll-Wheel DriveMotorB 20 DTHA 22 DMA 22 DMHTopsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak197188200Automatische versnellingsbak–182191
Voorwielaandrijving
MotorB 20 DTHA 22 DMA 22 DMHTopsnelheid [km/u]Handgeschakelde versnellingsbak195189–Automatische versnellingsbak193184–
214Technische gegevensVoertuiggewicht
Rijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige opties
Handgeschakelde versnellingsbak / automatische versnellingsbak.MotorAll-Wheel DriveVoorwielaandrijvingB 20 DTH1925-1985 / -1851-1911 / 1883-1943A 22 DM1911-1971 / 1936-19961836-1896 / 1861-1921A 22 DMH1911-1971 / 1936-1996- / -
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 72.
Afmetingen autoLengte [mm]4596Breedte [mm]1850Hoogte incl. dakrails [mm]1761Hoogte zonder dakrails [mm]1717Wielbasis [mm]2707Spoorbreedte [mm]
voor1569achter1576Draaicirkeldiameter, wand tot wand [m]12,78Draaicirkeldiameter, stoeprand tot stoeprand [m]11,87
218KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 218
Conformiteitsverklaring ............218
Reparatie ongevalschade ........219
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 219
Event Data Recorders (EDR) ..219
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 220Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante
bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC. Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.
Krik
Vertaling van de oorspronkelijke
conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring conform EG-
richtlijn 2006/42/EC
Bij deze verklaren wij dat het product:
Productaanduiding: Krik
Type/GM onderdeelnummer:
13590195
voldoet aan de bepalingen van richt‐ lijn 2006/42/EC.Gehanteerde technische normen:GMW 14337:Standaarduitrusting
krik - hardwaretestsGMW15005:Standaarduitrusting
krik en reserveband,
boordtestDe bevoegde persoon voor het
samenstellen van de technische
documentatie is
Hans-Peter Metzger
Engineering Group Manager Chassis & Structure
Adam Opel AG
D-65423 RüsselsheimWas getekend
Daehyeok An
Engineering Group Manager Tyre
Wheel Systems
GM Korea
Bupyung, Incheon, 403-714, Korea
Incheon, Republiek Korea, 4 april
2014