Page 17 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU36871
ON
Alle elektrische circ uits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentek enverlichting en het parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU1068A
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
B87-F8199-D0_1.book 2 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 18 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit deaccu ontladen.
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11022
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11256
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden terwijl het
olieniveau correct is (zie pagina 6-9), laat de
machine dan controleren door een Yamaha
dealer.OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
(indien aanwezig)
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Controlelampje richtingaanwijzers “”
5. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
6. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
7. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
8. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor modellen met ABS)
9. Controlelampje startblokkering “ ”
2
1
3
4
5
6
7
89
ABS
B87-F8199-D0_1.book 3 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 19 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is uitgerust met een zelfdiag-
nosesysteem voor het circuit van het
waarschuwingslampje olieniveau. Als
er een probleem wordt gedetecteerd in
het circuit van het waarschu-
wingslampje olieniveau, knippert het
waarschuwingslampje olieniveau her-
haaldelijk. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer de machinete controleren.
DAU11447
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-44 nadere instructies ver-meld.
DAU73500
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
MT09
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren. (Zie pagina 3-13 voor uitleg over de
werking van de zelfdiagnosemodus.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu- wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
MT09A
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander regelsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU58530
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
ABS
B87-F8199-D0_1.book 4 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 20 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-18 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.)WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem- systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU73380
Controlelampje tractieregeling “ ” (in-
dien aanwezig)
Bij een normale werking knippert dit contro-
lelampje als de tractieregeling is ingescha-
keld.
Als de tractieregeling (pagina 3-19) tijdens
het rijden wordt uitgeschakeld, gaan dit con-
trolelampje en het waarschuwingslampje
motorstoring branden.
Het elektrisch circuit
voor dit controlelampje
kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het lampje moet en-
kele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
DAU73510
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid of blijft branden, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine na te kijken.
MT09
Het zelfdiagnosesysteem
detecteert storin-
gen in de circuits v an het startblokkeersy-
steem. (Zie pagina 3-13 voor uitleg over de
werking van de zelfdiagnosemodus.)
MT09A
Als een probleem wordt gedetecteerd in het
startblokkeersysteem, gaat het controle-
lampje in een patroon knipperen. Vraag een
Yamaha dealer de machine te controleren.
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, be treft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
B87-F8199-D0_1.book 5 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 21 of 112
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
de buurt van het co ntactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU73263
Multifunctionele meter
MT09
1. “SELECT”-toets
2. “RESET”-toets
2
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Toerenteller
3. Rijmodusweergave
4. Brandstofniveaumeter
5. Eco-controlelampje “ECO”
6. Multifunctioneel display
7. Klok
8. Snelheidsmeter1
2
3
4
5
6
7
8
B87-F8199-D0_1.book 6 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 22 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
MT09A
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot hetrisico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen- de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een TCS-weergave (indien aanwezig)
een multifunctioneel display
OPMERKING
Draai de sleutel naar “ON” alvorens de
“SELECT”-toets en “RESET”-toets te
gebruiken om de multifunctionele me-
ter in te stellen, behalve bij het wisse-
len naar de helderheidsregeling of om
de klok weer te geven.
Voor Verenigd Konink
rijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
het multifunctionele display houdt u de
“SELECT”-toets een seconde lang in-gedrukt. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Toerenteller
3. Eco-controlelampje “ECO”
4. TCS-weergave
5. Rijmodusweergave
6. Brandstofniveaumeter
7. Multifunctioneel display
8. Klok
9. Snelheidsmeter1
2
4
3
5
6
7
8
9
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
1
B87-F8199-D0_1.book 7 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 23 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11250 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Wanneer de sleutel niet in de stand
“ON” staat, kan de klok 10 seconden wor-
den weergegeven door op de “SE-
LECT”-toets te drukken. De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en “RE-
SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den lang ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe- ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau- meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen
(“ ” knippert ook bij de MT09), dient u zo
snel mogelijk te tanken.
OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit, gaan de segmenten
van de brandstofniveaumeter en “ ” knip-
peren. Als dit zich voordoet, vraag dan eenYamaha dealer de machine te controleren.
Eco-controlelampje
MT09
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
B87-F8199-D0_1.book 8 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分
Page 24 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
MT09A
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine. Aanduiding ingesch
akelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje. Rijmodusweergave
MT09
MT09A
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie pagina
3-14 en 3-16 voor meer
informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren.
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”1
2
1. Rijmodusweergave
1. Rijmodusweergave
11
B87-F8199-D0_1.book 9 ページ 2015年12月16日 水曜日 午後5時9分