Page 65 of 104

Periodiek on derhoud en afstelling
6-16
6
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstab iliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten aan een Yamaha d
ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den v oor
dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altij d voor- en achterb an-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
we gge dra g van de machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een ong e-
val.
Controleer altij d of d e ventiel dopjes
stevig zijn bevesti gd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om bij ho ge rijsnelhe den
een te lag e ban dspannin g te voor-
komen.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
Minimale
ban dprofiel diepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
U1WSD3D0.book Page 16 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 66 of 104

Periodiek on derhou d en afstelling
6-17
6
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uit gerust met specia-
le ban den die geschikt voor zeer ho ge
rijsnelhe den. Let op het vol gen de om
d eze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
Gebruik bij vervan gin g uitsluiten d
het voor geschreven type ban den.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet denkb eeldig .
Gloe dnieuwe ban den bie den op
sommi ge typen we gdek relatief
weini g g rip tot dat ze zijn “in
gere
-
d en”. Het is dan ook verstan dig d e
eerste 100 km (60 mi) na dat een
nieuwe ban d is aan geb racht rusti g
te blijven rij den en pas daarna de
rijsnelhei d te verho gen.
Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ered en moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
Pas de ban dspanning steeds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Voor
ban d:
Maat:
120/70 ZR17 M/C (58W)
Fabrikant/model: MICHELIN/PILOT ROAD 3
BRIDGESTONE/BT023F F
Achter ban d:
Maat:
180/55 ZR17 M/C (73W)
Fabrikant/model: MICHELIN/PILOT ROAD 3A
BRIDGESTONE/BT023R M
VOOR en ACHTER: Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
U1WSD3D0.book Page 17 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 67 of 104

Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
DAU33892
Vrije slag van koppelin gshend el
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGGa als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Draai de borgmoer bij het carter los.
3. Draai de stelmoer van de koppelings- speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
4. Draai de borgmoer aan.
DAU37914
Vrije sla g van remhen del contro-
lerenAan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi g g evoel in de rem-
hend el kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem d oor een Yamaha dea-
ler ontluchten voord at de machine wor dt
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een neg atief effect op de
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel2
1
(b)(a)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de
koppelingshendel
1
2
(a)(b)
1. Geen vrije slag remhendel
1
U1WSD3D0.book Page 18 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 68 of 104

Periodiek on derhou d en afstelling
6-19
6
remwerkin g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als g evolg.
DAU57070
RemlichtschakelaarsVoor mo dellen zon der ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Stel de remlichtschakelaar achter indien
nodig als volgt af. De remlichtschakelaar
voor dient te worden afgesteld door een
Yamaha dealer. Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de rem-
lichtschakelaar vast. Draai de stelmoer in
de richting (a) om het remlicht eerder te la-
ten branden. Draai de stelmoer in de rich-
ting (b) om het remlicht later te laten
branden. Voor mo
dellen met ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Laat de remlichtschakelaars indien nodig
door een Yamaha dealer afstellen.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1
2
(b)
(a)
U1WSD3D0.book Page 19 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 69 of 104

Periodiek on derhoud en afstelling
6-20
6
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
remblokkenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU36891
Rem blokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator, zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij- tage-indicator de remschijf bijna raakt,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU46292
Rem
blokken achterrem
Elk achterremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat een slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is, vraag dan een Yamaha-
dealer de remblokken als set te vervangen.
DAU40262
Controleren van remvloeistofni-
veauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.
Voorrem
1. Slijtage-indicator remblok
1
1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
1. Merkstreep minimumniveau
1
U1WSD3D0.book Page 20 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 70 of 104

Periodiek on derhou d en afstelling
6-21
6
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uit gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht: Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendrin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dichtin gen bescha digd ra-
ken met lekka ge tot gevol g.
Vul bij met hetzelf
de t
ype remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof d an DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het b ij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnend ringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optre den en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen van de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.Naarmate de remblokke n afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en /of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveauAan
bevolen remvloeistof:
DOT 4
1
U1WSD3D0.book Page 21 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 71 of 104

Periodiek on derhoud en afstelling
6-22
6
DAU22733
Remvloeistof verversenVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders,
de remklauwen en de remslangen vervan-
gen volgens de intervalperioden of wan-
neer ze lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU22762
Spannin g aan drijfkettin gDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU60043
Aandrijfkettin g controleren op spannin g
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Duw de aandrijfketting onder het uit- einde van de aandrijfkettinggeleider
omlaag met een kracht van 15 N
(1.5 kgf, 3.0 lbf).
4. Meet afstand A tussen de aandrijfket- tinggeleider en het midden van de ket-
ting zoals getoond. 5. Als afstand A onjuist is, stel deze dan
als volgt af.
DAU59920
Om de spannin g van de aan drijfkettin g
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt. 1. Draai de borgmoer aan beide kanten van de achterbrug los en draai daarna
de asmoer los.
Afstan d A:
51.0–56.0 mm (2.01–2.20 in)1. Aandrijfkettinggeleider
2. Afstand A
2
1
U1WSD3D0.book Page 22 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM
Page 72 of 104

Periodiek on derhou d en afstelling
6-23
6
2. Draai de stelmoer op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stel-
moer op beide uiteinden van de ach-
terbrug in de richting (b) te draaien en
dan het achterwiel naar voren te druk-
ken. LET OP: Een onjuiste ket-
tin gspannin g leid t tot over belastin g
van de motor en an dere essentiëIe
on der delen van d e machine en kan
resulteren in overslaan of breken
van de kettin g. Als afstan d A meer
d an 58.0 mm (2.28 in) bed raa gt, kan
d e kettin g het frame, d e achterbru g
en an dere delen beschad ig en.
Hou d om dit te voorkomen de ket-
tin gspannin g b innen de gespecifi-
ceer de waar den.
[DCA23070]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug om er zeker van te zijn dat beide
stelplaten voor de spanning van de aan-
drijfketting dezelfde positie hebben.
3. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de stelplaten van de aandrijfketting dezelfde positie heb-
ben, dat de spanning van de aandrijf-
ketting correct is en dat de
aandrijfketting soepel beweegt.
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
2
1
1. Stelmoer spanning aandrijfketting
1. Uitlijnmerktekens
2. Stelplaat spanning aandrijfketting
1
(a)(b)
2
1
Aanhaalmomenten:Wielasmoer:
105 Nm (10.5 m·kgf, 76 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U1WSD3D0.book Page 23 Thursday, June 4, 2015 2:18 PM