Page 152 of 648

1523-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Energiebesparende functie
Onder de volgende omstandigheden wordt het Smart entry-systeem met
startknop uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu van de auto en de bat-
terij van de elektronische sleutel ontladen raken.
●
Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 5 dagen of langer
niet gebruikt is
● Als de elektronische sleutel zich gedurende 10 minuten of langer binnen
een afstand van 1 m van de auto bevindt
Het systeem keert weer terug naar de normale werking als...
●
De auto wordt vergrendeld door aanraken van het vergrendelsensorgebied in
de portiergreep.
●De auto wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp van de afstandsbediening.
(Blz. 133)
● De auto wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp van de mechanische
sleutel. ( Blz. 582)
■
Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
Het Smart Key-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogol-
ven. In de volgende situaties kan de communicatie tussen de elektronische
sleutel en de auto worden belemmerd, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop en de afstandsbediening niet goed werken. (Oplossingen:
Blz. 582)
●Wanneer de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
● In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogol-
ven of elektromagnetische velden aanwezig zijn
● Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
● Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voor-
werpen wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
● Als er in de directe omgeving meerder e elektronische sleutels aanwezig zijn
● Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt van een andere sleutel met
afstandsbediening (die radiosignalen uitzendt)
● Wanneer u de elektronische sleutel bij u hebt of gebruikt samen met de vol-
gende apparaten die radiosignalen uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
• Computer of personal digital assistants (PDA's)
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 15 2 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 154 of 648

1543-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)●
Het kan onmogelijk blijken om de portieren te vergrendelen als het sensor-
gebied is bedekt met modder, ijs, sneeuw, enz. Maak in dit geval eerst het
gebied schoon en probeer opnieuw te vergrendelen, of probeer te vergren-
delen door aanraken van het sensorgebied aan de onderzijde van de por-
tiergreep.
● Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld of vergrendeld.
● Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen
terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt,
bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door het
Smart entry-systeem met startknop. (Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te ontgrendelen.)
● Plotseling binnen het ontvangstgebied stappen of abrupte bediening van de
portiergreep kan vergrendeling van de portieren belemmeren. Laat in dat
geval de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet
binnen een afstand van 2 m van de auto.
■ Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel
wordt bewaard, wordt de sleutel mogelij k niet door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per
ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk wor-
den vergrendeld, werkt wellicht niet goed.)
■
Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische
sleutel. ( Blz. 582)
● Starten van de motor: Blz. 583
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 619)
■ Als het Smart entry-systeem met star tknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. ( Blz. 121, 582)
● Starten van de motor en wijzigen van de standen van het contact: Blz. 583
● Uitzetten van de motor: Blz. 214
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 15 4 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 178 of 648
1783-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met
binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 17 8 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 237 of 648
2374-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Dagrijverlichting
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets op
de ruit wordt aangebracht waardoor de
sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 23 7 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 239 of 648

2394-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Automatische verticale koplampverst elling (auto's met LED-koplampen)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Als het controlelampje gaat knipperen...
Dit kan duiden op een storing in het systeem. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen di e bij een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige kunnen worden geconfigureerd
De gevoeligheid van de lichtsensor kan worden ingesteld.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 626)
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor\
niet
draait.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 23 9 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 243 of 648
2434-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
Ruitenwissers worden automa-
tisch ingeschakeld.
Als de koplampen aan zijn, wer-
ken de koplampsproeiers één
keer. Vervolgens zullen de kop-
lampsproeiers elke vijfde keer
dat u de hendel bedient wer-
ken. (indien aanwezig)
Ruitenwissers met regensensor
In de stand AUTO beginnen de ruitenwissers automatisch te wissen
als de sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automa-
tisch afgestemd op de hoeveelheid neerslag.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwissers
Hoge snelheid ruitenwissers
Enkele slag
7
1
2
3
4
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 24 3 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 244 of 648

2444-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Sensorgevoeligheid (hoog)
Sensorgevoeligheid (laag)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
Ruitenwissers worden automa-
tisch ingeschakeld.
Als de koplampen aan zijn, wer-
ken de koplampsproeiers één
keer. Vervolgens zullen de kop-
lampsproeiers elke vijfde keer
dat u de hendel bedient wer-
ken. (indien aanwezig)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■ Regensensor (auto's met ruitenwissers met regensensor)
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer wer-
ken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
■ Als er geen ruitensproeiervloe istof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en of de
sproeierkoppen niet verstopt zijn.
5
6
7
De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 24 4 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 245 of 648

2454-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Kenmerken van de ruitenwissers
De achterruitverwarming en de spiegelverwarmingen worden automatisch
ingeschakeld als u de ruitenwissers bedient.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot he t gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aan-
geraakt wordt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de
ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat er niets bekneld raakt
als de ruitenwissers in werking treden.
■ Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
OPMERKING
■ Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
■ Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
■ Wanneer een sproeier verstopt raakt
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 24 5 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM