1473-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
●Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep tijdens het wassen van
de auto nat wordt, klinkt er buiten de auto een zoemer. Vergrendel alle por-
tieren om het alarm uit te schakelen.
● Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep nat wordt tijdens het was-
sen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
● De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
● Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de hand-
greep direct nadat u het effectieve bereik bent binnengestapt, kan ontgren-
deling van de portieren belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van het
portier aan en controleer of de por tieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
● Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet
binnen een afstand van 2 meter van de auto.
● Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 608)
■ Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel
wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesig-
naleerd, waardoor het systeem wellicht ni et juist functioneert. (Het alarm kan
per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk
worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)
■ Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische
sleutel. ( Blz. 569)
● Starten van de motor: Blz. 570
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz.
608)
■ Als het Smart entry-systeem met star tknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. ( Blz. 130, 569)
● Starten van de motor en wijzigen van de standen van het contact: Blz. 570
● Uitzetten van de motor: Blz. 205
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 147 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
1663-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver-
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: De functie wordt
iedere keer wanneer het contact
AAN wordt gezet ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: De functie wordt iedere keer
wanneer het contact AAN wordt gezet ingeschakeld.
Druk op de toets om de functie uit te schakelen. (Het controlelampje gaat
ook uit.)
■ Voorkom een onjuiste werking van de sensoren (auto's met binnenspie-
gel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 166 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
175
4Rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 176
Lading en bagage .............. 188
Rijden met een aanhangwagen ................ 189
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop) ................... 199
Startknop (auto's met Smart entry-systeem
en startknop) ................... 203
Multidrive CVT ................... 213
Handgeschakelde transmissie ...................... 218
Richtingaanwijzer- schakelaar ....................... 221
Parkeerrem ........................ 222
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 223
Schakelaar mistlampen ..... 229
Ruitenwissers en -sproeiers......................... 231
Achterruitenwisser en -sproeier .......................... 235
4-4. Tanken Openen van de tankdop .... 237 4-5. Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense ......... 240
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .......................... 244
LDA (Lane Departure Alert) ..... 252
Automatic High Beam- systeem ........................... 258
RSA (Road Sign Assist)..... 262
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
Stop & Start-systeem (Smart Stop) .................... 267
Cruise control..................... 280
Snelheidsbegrenzer ........... 285
Toyota Parking Assist- sensor .............................. 289
Simple-IPA (Simple-Intelligent Parking Assist)................. 296
Roetfilter (alleen dieselmotor) ......... 311
Ondersteunende systemen ......................... 313
4-7. Rijtips Rijden in de winter ............. 319
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 175 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
2274-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt
gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in
de stand . (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlich-
ting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) wo rden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of zet de licht-
schakelaar eenmaal in de stand UIT en daarna weer in stand of .
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) wo rden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN (IG) of zet de
lichtschakelaar een keer in stand UIT en daarna weer in stand of .
■ Zoemer verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in de stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier geopend wordt terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld. De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 227 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
2284-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)■
Automatische verticale koplampverst elling (auto's met LED-koplampen)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Energiebesparende functie
Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na 20 minu-
ten automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt:
●De koplampen en/of achterlichten branden.
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
● De lichtschakelaar staat in stand of .
Deze functie wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN wordt
gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN (IG)
wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
● Wanneer een portier wordt geopend of gesloten.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 608)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor\
niet
draait.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 228 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
2324-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers maken automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als
de koplampen aan zijn en u de
hendel naar u toe getrokken houdt,
werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
In de stand AUTO werken de ruitenwissers automatisch wanneer de
sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automatisch
afgestemd op de hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruiten-
wissers
Enkele slag
In de stand AUTO kan de gevoeligheid van de sensor als volgt wor-
den ingesteld door de schakelaarring te draaien. Verhoogt de gevoeligheid van
de ruitenwisser met regensen-
sor
Verlaagt de gevoeligheid van
de ruitenwisser met regensen-
sor
7
1
2
3
4
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 232 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
2334-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers maken automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als
de koplampen aan zijn en u de
hendel naar u toe getrokken houdt,
werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■ Effecten van de rijsnelheid op de ruitenwisserwerking (auto's met ruiten-
wissers met regensensor)
Ook voor de andere standen zal, net als voor de stand AUTO, de tijd tot de
enkele slag om de laatste druppels te verwijderen na het gebruik van de rui-
tensproeier veranderen afhankelijk van de rijsnelheid.
■ Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet en het contact
AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de stand
AUTO is geactiveerd.
● Als de temperatuur van de regensensor 90 C of hoger is, of -15 C of lager
is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschake-
laar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■ Als er geen ruitensproeiervloe istof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
7
● De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
De auto is voorzien van een optische
sensor. Deze werkt mogelijk niet goed
als zonlicht van de opkomende of
ondergaande zon af en toe op de voor-
ruit valt of als er insecten o.i.d. op de
voorruit zitten.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 233 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
2344-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■ Waarschuwing met betrekking tot he t gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO (auto's met ruitenwissers met regensensor)
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aan-
geraakt wordt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de
ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat u zich niet kunt bezeren
als de ruitenwissers in werking treden.
OPMERKING
■ Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
■ Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
■ Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 234 Monday, March 16, 2015 12:05 PM