.
.
5008_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2015
Indeling interieur 99
Middenconsole 1 01
Multimedia achter
1
04
Panoramadak
1
06
Indeling van de bagageruimte (5
zitplaatsen)
1
08
Indeling van de bagageruimte 7
zitplaatsen
1
09
Indelingen
Kinderzitjes 115
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
117
ISOFIX-bevestigingen
127
Kinderbeveiliging
134
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Overzicht
Instrumentenpanelen 14
Verklikkerlampjes 1 6
Meters
27
Kilometerteller en dagteller
3
1
Display A zonder autoradio
3
2
Display A met autoradio
3
4
Display C (Peugeot Connect Sound)
3
6
Wegklapbaar kleurendisplay 16x9
(Peugeot Connect Nav)
3
9
Boordcomputer
42
Controle tijdens het rijden
Verwarming en ventilatie 6 0
Handbediende airconditioning 62
A
chterruitverwarming
64
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
6
5
Voor stoelen
6 8
Stoelen op de 2e zitrij
7
3
Toegang tot de 3e zitrij
7
5
Stoelen op de 3e zitrij
7
6
Multifunctionaliteit van de stoelen
7
8
Spiegels
79
Stuurwielverstelling
81
Comfort
Sleutel met afstandsbediening 4 6
Alarm 5 1
Elektrisch bedienbare ruiten
5
3
Portieren
55
Achterklep
5
8
Toegang tot de auto
Lichtschakelaar 82
Verlichting overdag 8 6
Automatische verlichting
8
7
Hoogteverstelling van de koplampen
8
9
Bochtverlichting
90
Ruitenwisserschakelaar
91
Automatische ruitenwissers
9
4
Plafonniers
96
Sfeerverlichting
9
7
Zicht
Eco-rijden
Inhoud
6
5008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
Plafonniers 96, 97
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels/airbag aan
passagier szijde
14
0 -141, 14 4
Binnenspiegel
80
Middenconsole
101
Peugeot Connect USB
1
01, 310, 336
Zonneklep
100
Elektrische par keer rem
15
1-15 4, 15 6 -157
Zekeringen dashboard
2
37-240
Motorkapontgrendeling
1
96
Handgeschakelde zesversnellingsbak
169
Opschakelindicator
179
2Tronic versnellingsbak
1
70-174
Automatische transmissie
1
75-178
Stop & Start-systeem
1
80 -182
Hill Holder
1
55
Eco-rijden
1
2-13 Peugeot Connect
Nav+
273-327
Datum/tijd instellen
4
0
Peugeot Connect
Sound
329-349
Datum/tijd instellen
3
5, 38
Ventilatie
6
0-61
Ventilatie achter
6
1
Handbediende airconditioning
62
-63
Automatische airconditioning
6
5-67
Achterruitverwarming
64
Indeling interieur
9
9 -100, 102
-
zonnescherm
-
o
pbergruimte bestuurderszijde
-
dashboardkastje
-
matten
12V-aansluiting
1
02
Datum/tijd instellen (zonder autoradio)
3
3
Overzicht
12
5008_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
32
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e datum,
-
de
buitentemperatuur* (de temperatuur
knippert bij kans op gladheid),
-
waarschuwingsmeldingen,
-
i
nformatie van de boordcomputer (zie het
einde van deze rubriek).
Het display kan tijdelijk
waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Storing
emissieregeling") of informatie (bijv.:
"Achterklep open") weergeven. Sommige
meldingen kunnen worden gewist door op de
toets "ESC" te drukken.
Monochroom display A (zonder autoradio)
Toetsen Algemeen menu
Het display kan met behulp van drie toetsen
worden bediend:
-
"
ESC" om de uitgevoerde handeling af te
breken,
-
"
MENU" om een overzicht van de menu's
of hulpmenu's weer te geven,
-
"O
K" om het gewenste menu of hulpmenu
te selecteren. F
D
ruk op de toets "MENU"
om een
overzicht van de diverse menu's in het
algemene menu weer te geven:
-
c
onfiguratie van de auto,
-
opties,
-
in
stellingen display,
- talen,
- eenheden.
F
D
ruk op de toets "OK" om het gewenste
menu te selecteren.
* Uitsluitend bij auto's met airconditioning.
Weergave op het display
Controle tijdens het rijden
34
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Monochroom display A (met autoradio)
Toetsen
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e datum,
-
d
e buitentemperatuur* (er verschijnt een
melding bij kans op gladheid),
-
waarschuwingsmeldingen,
-
i
nformatie van de autoradio (radio, CD, ...),
-
d
e boordcomputer functies (zie de
desbetreffende rubriek).
Het display kan tijdelijk
waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Storing
emissieregeling") of informatie (bijv.:
"Achterklep open") weergeven. Sommige
waarschuwingen kunnen worden gewist door
op de toets "<" te drukken.
Algemeen menu
F Druk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven en op de
toets " 5" of " 6" om door de items op het
display te scrollen:
-
radio - CD,
-
c
onfiguratie van de auto,
-
opties,
-
in
stellingen display,
-
talen,
-
eenheden,
F
D
ruk op de toets "OK" om het gewenste
menu te selecteren.
Druk op het bedieningspaneel van de
autoradio:
F
o
p de toets "MENU" voor toegang tot het
algemene menu ,
F
o
p de toets " 5" of " 6" om door de items op
het display te scrollen,
F
o
p de toets "MODE" om de permanent
weergegeven toepassing te wijzigen
(boordcomputer, audio, ...),
F
o
p de toets " 7" of " 8" om de waarde van
een instelling te wijzigen,
F
o
p de toets "OK" om te bevestigen,
of
Radio- CD
Als de autoradio is ingeschakeld en het
menu "Radio-CD" is geselecteerd, kunnen
de functies van de radio (RDS, REG), de
CD-speler of de CD-wisselaar (introscan,
willekeurig afspelen, herhalen van CD) worden
geactiveerd of gedeactiveerd.
F
o
p deze toets om de uitgevoerde
handeling af te breken.
* Uitsluitend bij auto's met airconditioning. Raadpleeg voor meer informatie over
de radio/CD-speler de rubriek "Audio en
telematica".
Weergave op het display
Controle tijdens het rijden
36
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Monochroom display C (met Peugeot Connect Sound)
Algemeen menu
Afhankelijk van de context wordt de volgende
informatie weergegeven:
-
d
e tijd,
-
d
e datum,
-
d
e buitentemperatuur bij auto's met
airconditioning (de weergegeven waarde
knippert bij kans op gladheid),
-
d
e audiofuncties,
-
d
e informatie van de boordcomputer
(zie de desbetreffende rubriek),
-
d
e waarschuwingsmeldingen,
-
d
e configuratiemenu's van het display en
van de uitrusting van de auto.
Menu "Audiofuncties"
Toetsen
Druk, op het bedieningspaneel van de
autoradio:
F
o
p de toets " MENU" voor toegang tot het
algemene menu ,
F
o
p de toets " 5" of " 6" om door de items op
het display te scrollen,
F
o
p de toets " MODE" om de permanent
weergegeven toepassing te wijzigen
(boordcomputer, audio...),
F
o
p de toets " 7" of " 8" om de waarde van
een instelling te wijzigen,
F
o
p de toets " OK" om te bevestigen,
of F
D
ruk op de toets "MENU"
om het
algemene menu weer te geven:
-
audiofuncties,
-
b
oordcomputer (zie de desbetreffende
rubriek),
- pe rsoonlijke instellingen - configuratie,
-
t
elefoon (Bluetooth handsfree set).
Als de autoradio is ingeschakeld en dit menu
is geselecteerd, kunnen de functies van de
radio (RDS, REG, RadioText) of de CD-speler
(introscan, willekeurig afspelen, herhalen van
CD) worden geactiveerd of gedeactiveerd.
F op deze toets om de uitgevoerde handeling af te breken. F
d
ruk op de toetsen "
5" of " 6" om het
gewenste menu te selecteren en bevestig
door op de toets " OK" te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie over
de audiofuncties de rubriek Peugeot
Connect Sound.
Weergave op het display
Controle tijdens het rijden
61
5008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
K
ies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig
gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
perfecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde
actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
A
ls de airconditioning werkt, gebruikt deze een klein deel van het motorvermogen. Dit
heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
B
ij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
C
ondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water
onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Regeling ventilatie
achter
Draai, na het indrukken van de toets "REAR", aan de
draaiknop voor de zijventilatieroosters achter om de
luchthoeveelheid te verhogen of te verlagen.
Let erop dat de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen in de vloer niet afgedekt worden.
De luchttoevoer kan worden gestopt door de
ventilatieroosters te sluiten en de draaiknop op 0
te
zetten.
3
Comfort
62
5008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
2. Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
vijf standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Voorruit, zijruiten en beenruimte
vo o r- a c h t e r.
Beenruimte inzittenden voor-achter
(als de ventilatieroosters gesloten
zijn, wordt de luchtopbrengst naar de
beenruimte vergroot).
Middelste, zij- en achterste
ventilatieroosters.
F
D
raai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen. Voorruit en zijruiten.
1. Temperatuurregeling
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
4. Toevoer van buitenlucht /
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht beperkt de kans op
het beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
3. Luchtverdeling
F Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het
lampje brandt om aan te geven dat
de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
F Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit.
Handbediende airconditioning
F Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling in de
stand 0
staat (uitschakeling van
het systeem), wordt het thermische
comfort niet meer geregeld. Er blijft
door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Comfort