Page 65 of 127
Spraakherkenning65MenuActieSpraakcommando'sNavigatiemenuEen routepunt
toevoegen" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Routepunt naar adres toevoegen "
" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Voeg routepunt toe ([Bestemming] Adres [invoer]
| (enter | ga naar | Navigeer naar) [Bestemming] Adres). "
" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Voeg routepunt toe (POI | (plaats | Point) of
Interest) "
" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Routepunt toevoegen (Knooppunt | Kruising) "
" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Routepunt [(Ga | Navigeer) naar] contact
toevoegen "
" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Routepunt [(Ga | Navigeer) [naar]] THUIS
toevoegen "Een routepunt
wissen" Navi | Navigatie | Bestemming ", "Routepunt verwijderen "Routebegeleiding
annuleren" Navi | Navigatie | Bestemming ", "(stop | cancel) (directions | route [guidance] | driving
instructions) "Gesproken
aanwijzingen
activeren/
deactiveren" Stembegeleiding aan "
" Stembegeleiding uit "
Page 66 of 127
66SpraakherkenningMenuActieSpraakcommando'sMenu TelefoonApparaat
koppelen" Verbinding maken | Verbinden | Connect "Een telefoonnum‐
mer kiezen" Nummer bellen "
" Bellen ... | Kiezen … "Laatste nummer
opnieuw kiezen" Opnieuw bellen | Laatste nummer opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen | Laatste
nummer opnieuw bellen | Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen | Nog een keer bellen
| Bel opnieuw "Cijfers wissen"Wissen | Verwijderen "
" Alles wissen | Alles verwijderen "Een tekstbericht
lezen" S M S lezen | SMS-berichten lezen | S M S-bericht lezen "
... : dynamische spatie staat voor de specifieke namen die op die positie moeten komen te staan
| : verticaal balkje scheidt alternatieven
( ) : ronde haakjes omvatten alternatieven
[ ] : vierkante haakjes geven optionele gedeelten van een commando aan
, : komma scheidt noodzakelijke stappen in een reeks
Page 67 of 127

Telefoon67TelefoonAlgemene aanwijzingen...............67
Bluetooth-verbinding ....................68
Noodoproep ................................. 69
Bediening ..................................... 70
Tekstberichten ............................. 73
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................75Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth aan‐
gesloten zijn.
Het telefoonportaal kan daarnaast
ook met het spraakherkenningsys‐
teem worden bediend.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐
treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
Page 68 of 127

68Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbindingBluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.Bluetooth-menu
Druk op CONFIG om het menu
Bluetooth te openen. Selecteer Tele‐
fooninstelling en dan Bluetooth .
De menuopties Apparatenlijst en
Apparaat koppelen verschijnen.
Apparaat koppelen
Activeer het koppelen op het Infotain‐ mentsysteem door Apparaat
koppelen te selecteren. Er verschijnt
een bericht met de viercijferige code van het Infotainmentsysteem.
Activeer het koppelen op het Blue‐
tooth-apparaat. Voer zo nodig de
code van het Infotainmentsysteem op
het Bluetooth-apparaat in.
Voor het koppelen verschijnt er een
zescijferige pincode op het Infotain‐
mentsysteem.
Koppelen bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Page 69 of 127

Telefoon69Vergelijk (desgevraagd) de pin‐
codes op het Infotainmentsys‐
teem en op het Bluetooth-appa‐
raat en bevestig het bericht op
het Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund:
Voer de pincode op het Blue‐
tooth-apparaat in en bevestig uw invoer.
De apparaten zijn gekoppeld en het
telefoonhoofdmenu verschijnt.
Het telefoonboek en de oproeplijsten
(indien beschikbaar) worden vanaf
het Bluetooth-apparaat gedownload.
Bevestig zo nodig het bijbehorende
bericht op het Bluetooth-apparaat.
Apparatenlijst De apparatenlijst bevat alle Blue‐
tooth-apparaten die aan het Infotain‐
mentsysteem gekoppeld zijn.
Als een nieuw appraat wordt gekop‐
peld, verschijnt het in de apparaten‐
lijst.
Een apparaat aansluiten
Selecteer het apparaat dat u wenst te
koppelen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer Selecteren .
Het eerder verbonden apparaat wordt ontkoppeld en dit apparaat wordt ver‐
bonden.
Een apparaat wissen
Selecteer het apparaat dat u wenst te
wissen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verw..
Het apparaat is gewist.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
Page 70 of 127

70Telefoonmobiele telefoonnetwerken wor‐den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonapplicatie.
Daarom kan het bereik aan beschre‐ ven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon Druk op O om het telefoonhoofd‐
menu weer te geven. Het volgende scherm verschijnt (als een mobiele
telefoon aangesloten is).
Telefoongesprek initiëren
Een nummer invoeren
Druk op O en selecteer dan
Nummer invoeren . Er verschijnt een
toetsenblok.
Page 71 of 127

Telefoon71
Voer het gewenste nummer in.
Selecteer Del op het scherm en druk
op BACK op het instrumentenpaneel
om het laatst ingevoerde cijfer te wis‐
sen.
Selecteer l of k om de cursor in het
reeds ingevoerde nummer te ver‐
plaatsen.
Selecteer OK om te gaan bellen.
Let op
U hebt vanuit het toetsenblok toe‐
gang tot het telefoonboek door op
Telefoonboek te drukken.
Telefoonboek
Druk op O en selecteer dan
Telefoonboek . Het Zoeken in
telefoonboek -menu verschijnt.
Selecteer de gewenste eerste letter‐
groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel‐
dingen die u wilt zien. Het telefoon‐
boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.
Selecteer de gewenste vermelding in het telefoonboek om de nummers tetonen die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
Telefoonboek sorteren
U kunt het telefoonboek op achter‐
naam of op voornaam sorteren.
Selecteer O en dan Telefooninstel‐
ling om de sorteervolgorde te wijzi‐
gen.
Selecteer Sorteervolgorde om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Activeer de gewenste optie.
Page 72 of 127
72TelefoonGesprekslijsten
Druk op O en selecteer dan
Gesprekslijsten . Het Gesprekslijsten
-menu verschijnt.
Selecteer de gewenste oproeplijst.
Afhankelijk van de geselecteerde lijst worden de laatste ontvangen, uit‐
gaande of gemiste oproepen weerge‐
geven.
Selecteer de gewenste vermelding in de oproeplijst om het bellen te star‐
ten.
Binnenkomend gesprek
Bij een binnenkomende oproep ver‐
schijnt er een bericht op het scherm.
Selecteer Aannemen om het gesprek
aan te nemen.
Selecteer Weigeren om het gesprek
te weigeren.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Bij een actieve oproep verschijnt het
in-gesprekscherm.Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Ophangen om het gesprek
te beëindigen.
Geluid van een gesprek
onderdrukken
Activeer Microfoon uit om het geluid
van de microfoon tijdelijk te onder‐
drukken.
Deactiveer Microfoon uit om het ge‐
luid van de microfoon weer in te scha‐ kelen.