Page 41 of 127

Navigatie41● Onder de bovenste regel: naamvan de straat die na de volgendekruising moet worden gevolgd.
● In de linkerbovenhoek: een kom‐
passymbool dat het noorden
aangeeft.
● Kaartdisplay van het gebied rond
de huidige positie.
● Huidige positie: aangegeven door een rode driehoek in een
grijze cirkel.
● Route: aangegeven met een blauwe lijn.
● Eindbestemming: aangegeven met een zwarte geblokte vlag.
● Viapunt (tussenbestemming): aangegeven met een rode dia‐
mant.
● Markante punten (POI), bijv. tankstations, parkeerterreinen of
restaurants: aangegeven met bij‐ behorende symbolen (indien ge‐
activeerd).
● Verkeersincidenten, bijv. file: aangegeven met bijbehorende
symbolen (indien geactiveerd).● Links: richtingspijl en afstand tot de volgende manoeuvre.
● Links: resterende afstand tot de eindbestemming of tot het vol‐
gende viapunt.
● Links: geschatte aankomsttijd of resterende reistijd.
● Op de onderste regel: straat‐ naam van de huidige positie.
Kaart manipuleren
Zichtbaar kaartgedeelte verschuiven
U kunt het zichtbare kaartgedeelte op het kaartscherm met de toets met
acht richtingen willekeurig in alle rich‐
tingen verschuiven.
U kunt de toets met acht richtingen in het midden van de multifunctionele
knop in alle richtingen kantelen.
Kantel de toets naar één kant. Het
zichtbare gedeelte beweegt in de be‐
treffende richting.
Druk voor het opnieuw weergeven
van de kaart rondom de huidige loca‐ tie op BACK.Schaal van kaart wijzigen
Draai wanneer de kaart wordt weer‐
gegeven aan de multifunctionele
knop om een schaalverdeling onder‐
aan het scherm weer te geven.
Draai nogmaals aan de multifunctio‐
nele knop om de schaal naar wens
aan te passen.
Kaartweergave wijzigen
De kaart kan op drie (routebegelei‐
ding niet actief), respectievelijk vijf
(routebegeleiding actief) verschil‐
lende manieren worden weergege‐
ven, zie "Kaart instellen" onder‐
staand.
Druk steeds op NAV om tussen de
verschillende kaartmodi te wisselen.
Kaart instellen
Richtingindicator
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Kaartrichting om het betreffende
submenu weer te geven.
Page 42 of 127

42NavigatieU hebt de volgende opties:● 2D Noord boven : 2D-scherm,
noorden bovenaan.
● 2D rijrichting : 2D-scherm, rijrich‐
ting bovenaan.
● 3D rijrichting : 3D-scherm, rijrich‐
ting bovenaan.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartweergaven
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Kaartmodi om het betreffende
submenu weer te geven.
U hebt de volgende opties: ● Volledige weergave kaart
(scherm "Normaal" bovenstaand
beschreven): volledig kaart‐
scherm, alle functie- en indicatie‐
toetsen op het scherm weerge‐
geven.
● Alleen kaart : volledig kaart‐
scherm, de meeste functie- en in‐ dicatietoetsen op het scherm ver‐
borgen.
● met overzicht van afslagen : ge‐
deeld scherm met kaart links en lijst met afslagen rechts.● gedeeld met pijlen voor afslagen :
gedeeld scherm met kaart links
en afslagpijl voor de volgende af‐
slagmanoeuvre rechts.
● Gedeeld met mediafuncties : ge‐
deeld scherm met kaart links en momenteel actieve audiobronrechts.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartvenster
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Kaartinstellingen en dan
Weergave kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Activeer Automatisch voor een auto‐
matische aanpassing door het sys‐
teem.
POI's weergeven
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven.
Selecteer Toon POI´s om het betref‐
fende submenu weer te geven.Als u alle in het systeem beschikbare
POI's op de kaart wilt weergeven, ac‐ tiveer dan Toon alle POI´s .
Als u geen POI's op de kaart wilt
weergeven, activeer dan Verberg alle
POI´s .
U geeft alleen specifieke POI's op de kaart weer door Door gebruiker
gedefinieerd en vervolgens de POI-
categorieën die u wilt zien, te active‐
ren.
Informatie op scherm wijzigen
U kunt de routegegevens die tijdens
actieve routebegeleiding op het
scherm worden weergegeven naar
eigen inzicht aanpassen.
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Blader
door de lijst en selecteer Wisselen
tijd/bestemming .Tijdsinformatie
Als u de weergegeven tijdsinformatie
wilt wijzigen, selecteer dan
Omschakeling aankomst-/reistijd om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.
Activeer de informatie-instelling die u
wilt weergeven.
Page 43 of 127

Navigatie43Bestemmingsinformatie
Op een reis met viapunten wilt u wel‐
licht de route-informatie voor een via‐ punt in plaats van voor de eindbe‐
stemming weergeven.
Selecteer Routepunt/bestemming
wisselen om de instelling te wijzigen.
Er verschijnt een lijst met alle bestem‐
mingen in de momenteel actieve reis
met viapunten.
Activeer de informatie-instelling die u
wilt weergeven.
Positiegegevens
Huidige positie
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Info huidige positie .
Rechts op het scherm wordt de hui‐
dige positie weergegeven op de
kaart. Links staan de GPS-coördina‐
ten van de huidige positie.
Positie van bestemming
Als routebegeleiding actief is, kunt u informatie over de ingevoerde be‐
stemming weergeven.Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Info positie bestemming .
Rechts op het scherm wordt de be‐
stemming weergegeven op de kaart.
Links staan het adres en de GPS-co‐
ordinaten van de huidige positie.
Een positie opslaan
U kunt de huidige positie of de positie
van een bestemming opslaan in het
adressenboek.
Selecteer Opslaan. Vind een gede‐
tailleerde beschrijving bij het opslaan van adressen in het adressenboek
3 44.
Route simuleren
Het Infotainmentsysteem heeft een
routesimulatiemodus voor testdoel‐
einden.
Druk op CONFIG om de simulatiemo‐
dus te starten en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Routesimulatie voor het betreffende
submenu.Startpositie
Aangezien de simulatiemodus de hui‐
dige positie van de auto niet ontleent
aan het GPS-signaal, moet er hand‐
matig een startpositie worden inge‐
steld.Laatste bekende positie gebruiken
Selecteer Laatst bekende positie
gebruiken om de laatste via GPS-sig‐
naal doorgegeven positie als start‐
punt te gebruiken.Vorige bestemming gebruiken
Selecteer Vorige bestemming
gebruiken om één van de laatste in‐
gevoerde bestemmingen als start‐
punt te gebruiken. De lijst met vorige bestemmingen verschijnt.
Selecteer het gewenste adres.Specifieke locatie gebruiken
Selecteer Speciale locatie gebruiken
om een specifieke locatie als start‐
punt te gebruiken.
Voer een adres in. Vind een gedetail‐
leerde beschrijving 3 44.
De simulatiemodus wordt gestart.
Page 44 of 127

44NavigatieSimulatiemodus annuleren
Druk op CONFIG om de simulatiemo‐
dus te verlaten en selecteer dan Navigatie-instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Routesimulatie voor het betreffende
submenu.
Selecteer Routesimulatie afbreken .
Extra routesimulatiemenu
Wanneer de routebegeleiding in de simulatiemodus actief is, verschijnt er
een extra menu op de
Navigatiemenu .
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Blader
door de lijst en selecteer
Routesimulatie voor het betreffende
submenu.
Selecteer Stop simulatie om de gesi‐
muleerde routebegeleiding te stop‐
pen. De begeleiding wordt gestopt,
de routebegeleiding blijft actief.
Selecteer Volgende manoeuvre voor
het weergeven van de volgende ge‐
simuleerde afslagmanoeuvre.Invoer van de bestemming
De applicatie Bestemming heeft ver‐
schillende opties voor het instellen
van een bestemming voor routebege‐
leiding.
Druk op DEST / NAV (wanneer rou‐
tebegeleiding niet actief is) om het
menu Bestemming invoeren weer te
geven.Adres handmatig invoeren
Menu Adresinvoer
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adres invoeren om
een sjabloon voor het invoeren van
een adres weer te geven.
Selecteer het invoerveld Land. Er ver‐
schijnt een lijst. Selecteer het gewen‐ste land.
Selecteer het invoerveld Plaatsnaam/
postcode om een toetsenbord weer te
geven. Voer de gewenste plaats‐
naam of postcode in (zie onder‐
staand).
Page 45 of 127

Navigatie45Selecteer het invoerveld Straatnaam
om het toetsenbord nogmaals weer te
geven. Voer de gewenste straatnaam in (zie onderstaand).
Daarna kunt u een huisnummer of
kruising invoeren.
Selecteer het invoerveld Huisnum‐
mer of Kruising. Het toetsenbord ver‐
schijnt weer. Voer de gewenste huis‐
nummer of de straatnaam in (zie on‐
derstaand).
Let op
Als een huisnummer niet in de sys‐
teemdatabase is opgeslagen, wordt
het dichtstbijzijnde huisnummer bij
de bestemming gebruikt voor het be‐ rekenen van de route.
Bevestig zo nodig de ingevoerde ge‐
gevens.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Toetsenbord
Afhankelijk van de geselecteerde
functie kunnen de toestenborden an‐
ders worden weergegeven.
Selecteer ABC links op het toet‐
senbord om de groepering van letters
op het lettertoetsenbord te wijzigen. De letters staan nu in alfabetische
volgorde.
Selecteer de gewenste tekens achter elkaar om een tekenreeks in te voe‐
ren.
Let op
Bij het invoeren van een adres ge‐ bruikt het toetsenbord een intelli‐
gente spellingsfunctie die tekens die
niet als volgende teken in de reeks
kunnen voorkomen automatisch
blokkeert.
Selecteer ÄÖ rechts op het letter‐
toetsenbord om speciale tekens die
niet op het lettertoetsenbord staan, in
te voeren. Het toetsenbord met spe‐
ciale tekens verschijnt. Selecteer het
gewenste teken.
Selecteer Sym rechts op het toet‐
senbord voor speciale tekens om cij‐
fers of symbolen in te voeren. Het
toetsenbord met symbolen verschijnt. Selecteer het gewenste teken.
Selecteer ABC rechts op het toet‐
senbord voor symbolen om weer het lettertoetsenbord weer te geven. Zo
kunt u omschakelen tussen de drie
toetsenborden.
Selecteer Verw. rechts op het betref‐
fende toetsenbord of druk op BACK
om reeds ingevoerde tekens te wis‐
sen.
Bij het invoeren het adres verschijnt
er automatisch een lijst met overeen‐
komende vermeldingen zodra het
aantal overeenkomende vermeldin‐
gen in het adresgeheugen gelijk aan
of minder dan zes is.
Page 46 of 127

46NavigatieSelecteer voor het handmatig weer‐
geven van overeenkomende vermel‐
dingen voor de ingevoerde gegevens
de betreffende schermtoets Lijst on‐
deraan het toetsenbord.
Selecteer Laatste 5 onder aan het
toetsenbord om de laatste vijf inge‐
voerde vermeldingen weer te geven.
Selecteer de gewenste vermelding uit
de lijst.
Selecteer zo nodig de bevestigings‐
toets onderaan het toetsenbord.
Speciale bestemmingen
Een markant punt is een specifieke
locatie die van algemeen belang kan
zijn, bijv. een tankstation, parkeer‐ plaats of restaurant.
De gegevens op het Infotainmentsys‐ teem bevatten een groot aantal
vooraf gedefinieerde POI's. Deze
worden aangeduid via bijbehorende
symbolen op de kaart.
U kunt deze POI's als bestemmingen voor de routebegeleiding selecteren.Zoekmenu
U kunt een POI met verschillende
zoeksjablonen selecteren.
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Points of Interest om
het menu POI-lijst weer te geven.
Selecteer Categorie, Naam of
Telefoonnummer . De betreffende
zoeksjabloon verschijnt.
Vul de invoervelden in de betreffende
zoeksjabloon in.
Sjabloon Categorie zoeken
Selecteer het invoerveld Locatie om
een lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste optie.Selecteer het invoerveld Categorie
om een lijst met POI-categorieën
weer te geven. Selecteer de gewen‐
ste categorie en een subcategorie uit de lijst.
Selecteer het invoerveld Sorteerme‐
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam .
Selecteer Zoeken onder aan het
scherm. Er verschijnt een lijst met
POI's of POI-categorieën aan de
hand van de ingevoerde criteria. Se‐
lecteer de gewenste menuoptie.Sjabloon Naam zoeken
Selecteer het invoerveld Land om
een lijst met alle beschikbare landen
weer te geven. Selecteer het gewen‐
ste land.
Selecteer het invoerveld voor de
straatnaam of de postcode om de lo‐
catie te specificeren. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam of het gewenste nummer in.
Selecteer het invoerveld Sorteerme‐
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam .
Page 47 of 127

Navigatie47Selecteer Zoeken onder aan het
scherm. Het toetsenbord verschijnt weer.
Voer de naam van het gewenste POI
in.Zoeksjabloon Telefoon
Selecteer het invoerveld Land om
een lijst met alle beschikbare landen
weer te geven. Selecteer het gewen‐
ste land.
Selecteer het invoerveld Sorteerme‐
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam .
Selecteer het invoerveld Nummer om
een toetsenblok weer te geven. Voer
het gewenste nummer in.
Na het invullen van de betreffende
zoeksjabloon verschijnt er een beves‐ tigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Categorielijsten
Druk op NAV en vervolgens op de
multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec‐
teer Dichtstbijzijnde POI's of POI´s op
de route . Er verschijnt een lijst met
POI-categorieën.
Selecteer de gewenste categorie,
subcategorieën en dan het POI.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Vorige bestemmingen De laatste bestemmingen die zijn ge‐
selecteerd of ingevoerd voor routebe‐
geleiding worden in het systeem op‐
geslagen.
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Vorige
bestemmingen .
Er verschijnt lijst met de laatste, in omgekeerd chronologische volgorde
gesorteerde bestemmingen.
Selecteer het gewenste adres uit de
lijst.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.Adresboek
De Adresboek heeft lokale opslag‐
ruimte voor adressen die in de navi‐
gatieapplicatie worden ingevoerd.
Adressen opslaan in het adresboek
Druk voor het opslaan van een adres
in het adresboek op DEST / NAV om
het menu Bestemming invoeren weer
te geven.
Gewenst adres invoeren of selecte‐
ren. Het bevestigingsmenu ver‐
schijnt.
Selecteer Opslaan. Het sjabloon
Invoer adresboek wordt weergege‐
ven.
Page 48 of 127

48Navigatie
Afhankelijk van de beschikbare infor‐
matie zijn de verschillende invoervel‐
den al ingevuld.
Selecteer het invoerveld Naam om de
naam van de betreffende locatie in te voeren of te wijzigen. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam in en bevestig uw invoer.
Selecteer het invoerveld Adres om
het adres te wijzigen. De invoersjab‐
loon voor het adres verschijnt. Breng
uw wijzigingen aan en bevestig uw in‐
voer.
Selecteer het invoerveld Nummer om het telefoonnummer in te voeren of te
wijzigen. Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer het gewenste nummer in.
Indien geactiveerd 3 40 worden de
adresboekvermeldingen door POI-
pictogrammen aangeduid. Selecteer
het invoerveld Pictogram om het pic‐
togram van een adresvermelding te
wijzigen. Er verschijnt een lijst met
alle in het systeem beschikbare POI-
pictogrammen.
Scrol door de lijst en selecteer het ge‐
wenste pictogram.
Selecteer Klaar onder aan het in‐
voersjabloon. Het adres wordt opge‐
slagen.
Adressen uit het adresboek
selecteren
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er ver‐
schijnt een lijst met alle adresboek‐ vermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Adressen in het adresboek bewerken Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er ver‐
schijnt een lijst met alle adresboek‐ vermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Bewerken om het sjabloon
Invoer adresboek weer te geven.