OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Klimaatregeling 137
Als1wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Aanwijzing
Als de modusknop op Ontdooi-
modus
1staat, werkt de airco en
wordt de recirculatiemodus
vastgezet op buitenluchtmodus,
ongeacht de status van het controle-
lampje.
Stop/Start-systeem
0Stop/Start--
systeem 0146
ii.
Elektronisch klimaatregel-
systeem
Bedieningsorganen voor:
.
temperatuur
. luchtverdeling
. luchtdebiet
. automatische modus
. luchtrecirculatie
. ontwasemen en ontdooien
Temperatuur
De temperatuur instellen door aan
de knop te draaien.
Rood : Warm
Blauw : Koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor op de normale bedrijfs-
temperatuur is gekomen.
Luchtverdeling
E: Naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroosters.
): Naar hoofdhoogte en voeten-
ruimte.
[: Naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar
de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
-: Naar de voorruit en voeten-
ruimte, waarbij een geringe hoeveel-
heid lucht naar de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
0: Naar de voorruit en de ruiten
van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de
zijdelingse luchtroosters wordt
geleid.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de venti-
latorknop in de gewenste stand te
draaien.
Om aan of uit te zetten, drukt u op
Pof past u de aanjagerknop aan.
Automatische modus
Het systeem regelt automatisch de
ventilatorsnelheid, luchtverdeling,
airconditioning en recirculatie om de
auto tot de gewenste temperatuur te
verwarmen of koelen. Wanneer het
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
138 Klimaatregeling
AUTO-controlelampje brandt, werkt
het systeem volledig automatisch.
Als de instelling van luchtlever-
modus, ventilatietoerental, recircu-
latie of airco werd aangepast, dooft
het controlelampje AUTO. Voor een
beter brandstofverbruik en snellere
koeling van de auto kan de recircu-
latie bij warm weer automatisch
worden geselecteerd. Het recircula-
tielampje gaat niet branden. Druk op
Wom de recirculatiefunctie te
kiezen; druk nogmaals op de knop
om voor luchtaanvoer van buiten te
kiezen. Om het systeem uit te
zetten, drukt u op stroom
P.
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
. Druk op AUTO.
. Open alle luchtroosters voor
optimale luchtdistributie in de
automatische modus.
. Druk op A/C voor het inscha-
kelen van optimale koeling en
ontwaseming. De activering
wordt aangeduid door de LED in
de toets.
. Gewenste temperatuur instellen.
Temperatuur selecteren
De temperatuur kan naar wens
worden ingesteld. Als de minimum-
temperatuur Lo is ingesteld, levert
de klimaatregeling maximale
koeling, indien de koeling A/C wordt
ingeschakeld. Wanneer u de
maximumtemperatuur Hi instelt,
zorgt het klimaatregelsysteem voor
een maximale verwarming. De
aanbevolen temperatuur is 22 °C.
Aanwijzing
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde
temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of
kan een Autostop
0Stop/Start-sys-
teem 0146
iiworden belemmerd.
Luchtrecirculatiesysteem
De luchtrecirculatiestand wordt in- of
uitgeschakeld met
W. Aan een
brandend controlelampje is te zien
dat de recirculatiefunctie is
ingeschakeld.
Recirculatiemodus uitschakelen
door weer op
Wte drukken.
{Waarschuwing
Schakel regelmatig over op
buitenlucht. In de luchtrecircula-
tiemodus wordt er minder verse
lucht aangezogen. Bij het gebruik
zonder koeling neemt de lucht-
vochtigheid toe waardoor de
ruiten kunnen beslaan. De kwali-
teit van de lucht in het passa-
gierscompartiment neemt af,
waardoor de inzittenden van de
auto zich slaperig kunnen voelen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
.0indrukken. De activering
wordt aangeduid door de LED in
de toets. En de recirculatie-
modus wordt automatisch op de
buitenluchtmodus ingesteld en
vastgezet. De airconditioning
werkt, maar een controlelampje
verandert niet.
. Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Klimaatregeling 139
.Verwarming achterruit R1
inschakelen.
. Vorige modus opnieuw inscha-
kelen: Druk
0om de automati-
sche modus opnieuw in te
schakelen: druk op AUTO
Aanwijzing
Als
0wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op
0
wordt gedrukt.
Als
0wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem
0Stop/Start--
systeem 0146
ii.
Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van het
klimaatregelsysteem als volgt met
de toetsen en draaiknoppen veran-
deren.
Wanneer u een instelling verandert,
wordt de automatische modus
gedeactiveerd.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de venti-
latorknop in de gewenste stand te
zetten. U herkent de gekozen aanja-
gersnelheid aan het aantal
segmenten op het display. Als de
aanjager wordt uitgeschakeld, wordt
ook de airconditioning gedeacti-
veerd.
Om de automatische modus
opnieuw in te schakelen, drukt u
op AUTO.
Luchtverdeling
Druk op de betreffende knop voor
de gewenste afstelling. De active-
ring wordt aangeduid door de LED
in de toets.
E:Naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroosters.
): Naar hoofdhoogte en voeten-
ruimte.
[: Naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar
de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
140 Klimaatregeling
-:Naar de voorruit en voeten-
ruimte, waarbij een geringe hoeveel-
heid lucht naar de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
0: Naar de voorruit en de ruiten
van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de
zijdelingse luchtroosters wordt
geleid.
Om terug te keren naar de automati-
sche luchtverdeling: Druk op AUTO
Koeling
Druk op A/C om de koeling in te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai-
ende motor en ingeschakelde
aanjager van de klimaatregeling.
Druk nogmaals op A/C om de
koeling uit te schakelen. De aircon-
ditioning koelt en ontvocht (droogt)
de lucht vanaf een bepaalde buiten-
temperatuur. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto
op de grond druppelen. Als geen
koeling of droging gewenst is, moet
u omwille van het brandstofverbruik
de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan Autostops
0Stop/Start-systeem 0146iiverhin-
deren.
Luchtrecirculatiesysteem
Luchtrecirculatiemodus metW
inschakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Recirculatiemodus uitschakelen
door weer op
Wte drukken.
{Waarschuwing
In de luchtrecirculatiemodus wordt
er minder verse lucht aange-
zogen. Bij gebruik zonder koeling
neemt de luchtvochtigheid toe,
zodat de ruiten aan de binnenkant
kunnen beslaan. De kwaliteit van
de lucht in het passagierscompar-
timent neemt af, waardoor de
inzittenden van de auto zich
slaperig kunnen voelen.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit
aan de buitenkant aandampen
wanneer er koud lucht naartoe
stroomt. Als de voorruit aan de
buitenkant aandampt, moet u de
ruitenwisser aanzetten.
Maximaal koelen
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
. Schakel de koeling A/C in.
. Recirculatiesysteem
W
inschakelen.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 143
Rijden en bedienen
Informatie over het rijden
Controle over de auto . . . . . . . . 143
Stuurinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden . . . . . . . . . . 144
Contactstanden . . . . . . . . . . . . . . 145
Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Ingeschakelde accessoirevoe-ding (RAP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Stop/start-systeem . . . . . . . . . . . 146
Parkeerplaats . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Motoruitlaat
Motoruitlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Handgeschakelde versnel-
lingsbak
Handgeschakelde versnel- lingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Remsysteem
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Antiblokkeersysteem van deremmen (ABS) . . . . . . . . . . . . . . 152
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Remassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 Hellingrem (HSA) . . . . . . . . . . . . . 153
Rijregelsystemen
Traction Control-sys-
teem (TCS) . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Elektronische stabiliteitsrege- ling (ESC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Obstakeldetectiesystemen
Parkeerhulp (Parkeerhulpachteraan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Bestuurdersondersteunings-
systemen
Bestuurdersondersteunings-systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . 159
Lane Departure Warning (LDW) . . . . . . . . . . . . . 161
Brandstof
Brandstof (voor benzinemo-toren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
De tank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Brandstofverbruik - CO2-uit- stoot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Informatie over het
rijden
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer
de motor niet draait (uitgezon-
derd tijdens Autostop)
Veel systemen werken dan niet
meer (bijv. rembekrachtiger, stuur-
bekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en
anderen in gevaar.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat
mogelijk hoorbaar is.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten
onder de pedalen leggen.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
144 Rijden en bedienen
Gebruik alleen vloermatten die goed
passen en met de houders aan
bestuurderszijde vastzitten.
Stuurinrichting
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt door het stoppen van de
motor of een systeemstoring, kan de
auto nog wel worden bestuurd, maar
dat kan meer of minder moeite
kosten.
Controlelamp
mVariabele stuur-
bekrachtiging 071
ii.
Voorzichtig
Auto's uitgerust met elektrische
stuurbekrachtiging:
Als het stuurwiel tot in de
eindstand wordt gedraaid en
enige tijd in deze stand wordt
vastgehouden, wordt de stuurbe-
krachtiging mogelijk begrensd.
Wanneer u de stuurbekrachtiging
langer gebruikt, kan de mate van
bekrachtiging afnemen.
(Vervolg)
Voorzichtig(Vervolg)
Wanneer het systeem afkoelt,
dient de stuurbekrachtiging weer
normaal te werken.
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Rem tijdens de eerste ritten niet te
krachtig.
Bij de eerste rit kunnen was- en
oliedampen van het uitlaatsysteem
rookvorming veroorzaken. Parkeer
de auto na de eerste rit een tijdje in
de open lucht en adem de dampen
niet in.
Tijdens het inrijden kunnen het
brandstof- en motorolieverbruik
hoger zijn.
Autostop is wellicht niet mogelijk
wanneer de accu wordt opgeladen.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 145
Contactstanden
Contactslotstanden
0: Contact uit
1: stuurslot opgeheven, contact uit
2: Contact aan
3: Starten
Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
Trap de koppeling in
Automatische versnellingsbak:
Bedien de rem en zet de keuze-
hendel in P of N.
Geen gas geven.
De sleutel kort naar stand 3 draaien
en loslaten: Een automatische
regeling bedient de startmotor na
een korte vertraging zolang de
motor draait; zie Automatische start-
motorregeling.Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
gestart worden door het koppelings-
pedaal in te trappen.
De auto starten bij lage tempe-
raturen
U kunt de auto starten zonder bijko-
mende verwarming tot een tempera-
tuur van -25 °C voor dieselmotoren
en -30 °C voor benzinemotoren.
Dieselmotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -25 °C.
Benzinemotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -30 °C.
Motorolie met de juiste viscositeit,
de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende
opgeladen accu zijn vereist.
Bij temperaturen onder -30 °C moet
de automatische versnellingsbak
gedurende ca. 5 minuten worden
verwarmd.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
146 Rijden en bedienen
De keuzehendel moet in stand P
staan.
Automatische startmotorre-
geling
Deze functie regelt de startproce-
dure van de motor. U hoeft de
sleutel niet meer in de stand 3 vast
te houden.
Het eenmaal actieve systeem zal de
motor automatisch blijven
ronddraaien tot deze start. Vanwege
de controleprocedure begint de
motor na een korte vertraging te
lopen.
Mogelijke redenen voor het niet
starten van de motor:
.koppelingspedaal niet ingetrapt
(handgeschakelde versnel-
lingsbak)
. er trad een time-out op
Afsluiting brandstoftoevoer bij
overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa-
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha-
kelde versnelling onder het rijden
het gas loslaat.
Ingeschakelde accessoi-
revoeding (RAP)
Behouden stroom uit
De volgende elektronische
systemen kunnen werken tot het
bestuurdersportier is geopend of ten
laatste 10 minuten nadat het contact
werd uitgeschakeld:
.elektrisch bediende ruiten
. stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit
de contactschakelaar wordt
gehaald, onafhankelijk of er een
portier geopend wordt of niet.
Stop/start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brand-
stof besparen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten, schakelt het
de motor uit van zodra de auto
langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor
een verkeerslicht of in een file. Het
start de motor automatisch zodra u
het koppelingspedaal bedient. Een
accusensor zorgt ervoor dat een
Autostop alleen wordt uitgevoerd,
als de accu voldoende opgeladen is
om opnieuw te kunnen starten.
Activering
Het stop-startsysteem is beschik-
baar van zodra de motor is gestart,
de auto is vertrokken en er aan de
hieronder opgegeven omstandig-
heden is voldaan.