OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 147
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
.Trap het koppelingspedaal in
. Zet de hendel in de neutraal-
stand
. Laat het koppelingspedaal los De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP--
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
.
Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld. .
De motorkap is volledig
gesloten.
. Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
. De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
. De motor is warmgelopen.
. De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
. De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
. De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
. De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
. Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
. Het remvacuüm is voldoende.
. De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
148 Rijden en bedienen
Een Autostop wordt mogelijk minder
beschikbaar, wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt
nadert.
Bepaalde instellingen van het airco-
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Raadpleeg het hoofd-
stuk Klimaatregeling voor meer
details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaats-
vinden.
Nieuwe auto inrijden
0Nieuw
voertuig inrijden 0144
ii.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw
starten van de motor te garanderen,
zijn er verschillende ontlaadbeveili-
gingen van de accu ingevoerd als
onderdeel van het stop-start-
systeem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies
zoals de extra elektrische
verwarmer of de achterruitverwar-
ming uitgeschakeld of in een stroombesparingsmodus gezet. De
ventilatorsnelheid van het aircosys-
teem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door
de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Het starten van de motor wordt
aangeduid door de naald van de
stationaire toerentalstand op de
toerenteller.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u de koppeling heeft
ingetrapt, gaat lampje
#branden
of wordt het als symbool weerge-
geven op het Driver Information
Center.
Controlelamp
# 0Controlelampen
0 64
ii.
Herstarten van de motor door
het stop/start-systeem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken. Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa-
tisch door het Stop/Start-systeem
worden herstart.
.
Het stop-startsysteem is
manueel uitgeschakeld.
. De motorkap is geopend.
. De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en
het bestuurdersportier is
geopend.
. De motortemperatuur is te laag.
. De accu is ontladen.
. Het remvacuüm is niet
voldoende.
. De auto begint te rijden.
. Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
. De airconditioning wordt
handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig
gesloten is, verschijnt een
waarschuwingsbericht in het Driver
Information Center.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
168 Verzorging van de auto
Druk tegen de veiligheidspal en
open de motorkap.
Zet de motorkapsteun vast.Als de motorkap wordt geopend
tijdens een Autostop, wordt de
motor om veiligheidsredenen
automatisch herstart.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de
motorkap stevig in de houder
duwen. Laat de motorkap zakken en
laat deze vanaf een lage hoogte
(20-25 cm) in de grendelpal vallen.
Controleer of de motorkap vergren-
deld is.
Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Controleer het oliepeil regelmatig
met de hand om schade aan de
motor te voorkomen.
Gebruik olie met de juiste specifi-
catie. Aanbevolen vloeistoffen en
smeermiddelen
0Aanbevolen
vloeistoffen en smeermiddelen
0 207
ii. Controleer terwijl de auto op een
vlakke ondergrond staat. De motor
moet op bedrijfstemperatuur zijn en
minstens 5 minuten uitgeschakeld
zijn geweest.
Trek de peilstok tevoorschijn, veeg
deze schoon, steek deze weer tot
aan de aanslag op de handgreep
naar binnen en haal de peilstok eruit
om het motoroliepeil af te lezen.
Steek de peilstok tot aan de aanslag
op de handgreep naar binnen en
draai de stok een halve slag.
Wanneer het motoroliepeil tot het
merkje MIN is gedaald, dan motor-
olie bijvullen.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 171
Accu
De accu van de auto is onderhouds-
vrij als de accu tijdens de ritten
voldoende wordt bijgeladen. Bij
korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale
inzamelpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu
ontladen raken. Poolklem van de
minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitge-
schakeld contact aansluiten en
loskoppelen.
Accu vervangen
Aanwijzing
Elke afwijking van de in deze
paragraaf gegeven instructies kan
leiden tot een tijdelijke uitschakeling
van het stop-startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht-
roosters open zijn. Als er in dit
gebied een ventilatieopening open
is, moet deze met een afdekkap
worden afgesloten en moet de venti-
latie bij de minpool worden
geopend.
Laat bij auto's met een AGM
(Absorptive Glass Mat)-accu de
accu door een andere AGM-accu
vervangen.
Wij bevelen het gebruik aan van
een originele Opel accu.
Aanwijzing
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel-accu
is het mogelijk dat het Stop/Start--
systeem slechter presteert.Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem.
Stop/Start-sys-
teem 0146
ii.
Accu opladen
{Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys-
teem moet u ervoor zorgen dat
het oplaadvermogen geen 14,6
volt overschrijdt wanneer u een
accu-oplader gebruikt. Anders
kan de accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 0200
ii.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 183
Zekeringenkast instru-
mentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het
opbergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak, druk de
borglippen in, klap het opbergvak
omlaag en verwijder het.
Nr. Stroomkring1 Onstar
2 HVAC-module 3 Instrumentengroep
4 Regelmodule continu
variabele transmissie
5 Radio
6 Carrosserieregelmodule 1 (CVT Stop & Start)
7 Dodehoekalarm zijkant/ parkeerhulp achteraan
8 Datalinkverbinding
9 Elektrisch stuurslot
10 Detectie- en diagnosemodule
11 Omvormer gelijkstroom-ge- lijkstroom
12 -
13 Elektronisch tolheffings- systeem
14 Lineaire stroommodule
15 Passieve toegang en passieve start
16 Discrete logische contact- schakelaar (geen CVT
stop&start)
17 Vermijden frontale botsing
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
184 Verzorging van de auto
18 Instrumentengroep
19 Display waarschuwingreflecterende led
20 Schakelaar koplampaf- stelling
21 Elektrisch bediende ruit voor
22 Elektrisch bediende ruit achter
23 -
24 Geautomatiseerde schakel- transmissiemodule
25 Extra stopcontact
26 Zonnedak
27 -
28 Carrosserieregelmodule 8
29 Carrosserieregelmodule 7
30 Carrosserieregelmodule 6
31 Carrosserieregelmodule 5
32 Carrosserieregelmodule 4
33 Carrosserieregelmodule 3
34 Carrosserieregelmodule 2 (Geen CVT Stop & Start) 35 Carrosserieregelmodule 1
(Geen CVT Stop & Start)
36 Discrete logische contact- schakelaar (CVT stop&start)
37 Achtergrondverlichting stuurbedieningsknoppen
38 -
39 Logistiek/omvormer gelijk- stroom-gelijkstroom
40 Elektrische bestuurdersruit, snelle regeling
41 Aanjagermotor
42 Voorstoelverwarming
43 HVAC-module
44 Verwarmd stuurwiel
45 Carrosserieregelmodule 2 (CVT Stop & Start)Boordgereedschap
Gereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Het boordgereedschap zit samen
met de bandenreparatieset onder de
vloerafdekking in de bagageruimte.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
190 Verzorging van de auto
TPMS-sensor is vervangen. Het
TPMS-afstemmingsproces moet ook
worden uitgevoerd als een reserve-
band is vervangen door een rijband
met TPMS-sensor.
Bij de volgende contactcyclus
moeten de storingslamp en het
waarschuwingsbericht doven/
verdwijnen. De sensoren worden
met een TPMS-inleergereedschap
in de volgende volgorde aan de
diverse banden/wielen gekoppeld:
Band linksvoor, band rechtsvoor,
band rechtsachter, band linksachter.
De richtingaanwijzer in de huidige
actieve stand wordt verlicht totdat
de sensor is gekoppeld.
Raadpleeg uw werkplaats voor
onderhoud of voor het aanschaffen
van een inleergereedschap. Het
kost twee minuten om de eerste
band/ wiel-positie af te stemmen en
in totaal vijf minuten om de alle vier
band/wiel-posities af te stemmen.
Duurt het langer, dan wordt het
afstemproces gestopt en moet het
opnieuw worden gestart.
Het TPMS-sensorafstemmings-
proces is:1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Zet de keuzehendel in
neutraal.
4. Gebruik MENUop de hendel
van de richtingaanwijzer om
het Boordinformatiemenu in
het Driver Information Center te
selecteren.
5. Draai het afstelwiel om naar het bandenspanningsmenu te
schuiven.
6. Druk op SET/CLRom de
sensorafstemming te starten.
Er moet een bericht
verschijnen met de vraag de
procedure te bevestigen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR
om uw keuze te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan
te geven dat de ontvanger in
de inleermodus staat.
8. Begin met de band linksvoor.
9. Plaats de programmeertool naast de bandwang, bij het
ventiel. Druk vervolgens op de
knop om de TPMS-sensor te activeren. Een kort signaal van
de claxon bevestigt dat de
sensoridentificatiecode op deze
band en wielpositie is
afgestemd.
10. Ga verder met de band rechts- voor en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.
11. Ga verder met de band rechts- achter en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.
12. Ga verder met de achterband links en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9. De
claxon piept twee keer ter
aanduiding dat de sensoridenti-
ficatiecode aan de achterband
links is gekoppeld en dat de
procedure voor het koppelen
van de sensoren van het TPMS
afgesloten is.
13. Schakel het contact uit.
14. Breng de vier banden op de aanbevolen bandenspanning
zoals aangegeven op het label
bandenspanningswaarden.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
224 Index
Antiblokkeersysteem van deremmen (ABS) . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Antidiefstal Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Apparatuur Hulp- . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
Audio
Antidiefstalfunctie . . . . . . . . . . . . . . . 98
Auto Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Auto Stop-modus . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Automatisch Stop/start-systeem . . . . . . . . . . . . 146
B
Bagagenet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 23, 52
BandenAanduidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Compact reservewiel . . . . . . . . . 199
Kettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Spanningscontrolesysteem . . . 187
Verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Winter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Banden en wielen . . . . . . . . . . . . . . 185
Bandenreparatieset . . . . . . . . . . . . . 192
Bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . 217 Bediening
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . 105
Bekerhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Belading van de auto . . . . . . . . . . . . 56
Beladingsinformatie . . . . . . . . . . . . . . 56
Beslagen lampglazen . . . . . . . . . . . . 93
Bestuurdersinformatiecentrum (DIC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Bestuurdersondersteunings- systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Blad vervangen, wisser . . . . . . . . . 172
Bluetooth
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Bochtverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Bolle spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Boord Meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Persoonlijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Service Soon Light(SVS-lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 De tank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Meter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Te laag brandstofpeil . . . . . . . . . . . 73
Verbruik - CO2-uitstoot . . . . . . . 164
Buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . 62
C
Centrale vergrendeling . . . . . . . . . . 21
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 60
Compact reservewiel . . . . . . . . . . . 199
Conformiteit Verklaring van . . . . . . . . . . . . . . . . 218
Conformiteitsverklaring . . . . . . . . . 218
Contactstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Controle Motorstoringslampje . . . . . . . . . . . . 70
Controle over de auto . . . . . . . . . . . 143
Controlelampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Controle over . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Controlelampje elektronische
stabiliteitsregeling . . . . . . . . . . . . . . 72
Controlelampje voor de achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Controlesysteem, banden- spanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Lampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
D
Dagrijlicht (DRL) . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
DakZonnedak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . 51
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 15