Page 192 of 269

190Rijden en bedieningdempt en op de koppelingskogel in‐werkt, mag de kogel niet worden ge‐
smeerd.
Wanneer u een instabiele aanhanger of een caravan met een max. toelaat‐
baar totaalgewicht van meer dan
1200 kg trekt, is het uiterst raadzaam
een stabilisator te gebruiken wanneer u sneller rijdt dan 80 km/u.
Als de aanhanger begint te slingeren,
langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐ ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐
schakelen als bergopwaarts en onge‐ veer dezelfde snelheid aanhouden.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 254.
Aanhanger trekken
Trekgewicht
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de mo‐ tor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is het
verschilt tussen het werkelijke totaal‐gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐ pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren ver‐
meld. Het geldt normaal bij hellings‐
percentages tot maximaal 12%.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte
van 1000 meter boven de zeespiegel. Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen
daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor
elke 1000 meter hoogtetoename met
10 % worden verminderd. Bij het rij‐
den op wegen met een gering hel‐
lingspercentage (minder dan 8%, bijv.
snelwegen) hoeft het maximaal toe‐
laatbare treingewicht niet te worden
verminderd.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 243
vermeld.Kogeldruk
De kogeldruk is de kracht waarmee de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het la‐
den van de aanhanger is van invloed
op de kogeldruk.
De maximaal toelaatbare kogeldruk (75 kg) staat op het typeplaatje van de
trekhaak en in de autopapieren ver‐
meld. Altijd de maximale kogeldruk
nastreven, vooral bij zware aanhan‐
gers. Nooit rijden met een kogeldruk
lager dan 25 kg.
Achterasbelasting Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto,
mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
met 100 kg overschreden worden en
ook het toelaatbare totaalgewicht
mag met 100 kg worden overschre‐ den. Wordt de toelaatbare achteras‐
belasting overschreden, dan geldt
een maximumsnelheid van 100 km/u .
Page 194 of 269
192Rijden en bedieningKogelstang monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en om‐
laagklappen. Afsluitplug uit kogel‐
stangopening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren
● Het rode merkteken op de draai‐ knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Page 195 of 269

Rijden en bediening193Aangespannen kogelstang in de trek‐
haakopening steken en stevig om‐ hoogduwen totdat deze hoorbaar
vastklikt.
De draaiknop springt automatisch te‐
rug in de uitgangspositie en rust zon‐
der speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
● Het groene merkteken op de draaiknop moet naar het groenemerkteken op de kogelstang ge‐
richt zijn,
● Tussen de draaiknop en de ko‐ gelstang mag geen speling zit‐
ten,
● De kogelstang moet stevig in de trekhaakopening vergrendeld
zijn,
● De kogelstang moet zijn en de sleutel moet verwijderd zijn.9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐ monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Page 233 of 269
Verzorging van de auto231
Onder her reservewiel liggen een
kist en een zak met boordgereed‐
schap.
4. Verwissel het beschadigde wiel 3 227 en berg het gereedschap
weer op in de gereedschapskist
en de zak. Haal de riem van de
kist en leg deze opzij.
5. Zet de gereedschapskist vast door de vleugelmoer met deconus weer erop te draaien. Leg
de zak in de bak.
6. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de bak op.7. Steek de lus van de riem door het
sjoroog linksachter.
8. Plaats de haak van de riem door de lus en trek eraan totdat de riemstevig aan het sjoroog bevestigd
is.9. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
10. Doe de haak in het sjoroog rechts‐
achter.
11. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
12. Leg de vloerafdekking op het wiel.
13. Zet de kogelstang, indien aanwe‐ zig, in de zak vast aan een sjoroog
in de bagageruimte.
14. Klap vóór het openen van de soft‐
top de afscheiding bagageruimte uit.
Page 239 of 269

Verzorging van de auto237Verzorging van uiterlijk
Verzorging exterieur
Sloten
De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilindervet.
Ontdooimiddelen alleen in dringende
gevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐
tend werken en de werking van de sloten belemmeren. Na gebruik van
ontdooimiddelen, de sloten door een
werkplaats opnieuw laten smeren.
Wassen Het lakwerk van uw auto staat blootaan invloeden van buitenaf. Was uw
auto daarom regelmatig.
Ga hiervoor bij voorkeur naar een
wasstraat met stoffen borstels met
een programma zonder aanbrengen
van was.
Gebruik bij het wassen met de hand
schoon water en een zachte borstel
en reinig de stoffen kap met de vleug
mee.Gebruik voor het reinigen van de soft‐ top of de motorruimte nooit een
stoom- of hogedrukreiniger.
Breng regelmatig was op het lakwerk
van de auto aan.
Vogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen die lak- en
weefselschade kunnen veroorzaken.
Bij een bezoek aan een wasstraat, de aanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. De voorruitwisser moet uitge‐
schakeld zijn. Verwijder een opge‐
schroefde antenne en externe acces‐ soires.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende por‐
tieren, achterklep en motorkap en de gebieden die erdoor bedekt worden
reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium ge‐
schikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Voorzichtig
Droog de softtop na wassen of rei‐
nigen volledig alvorens u deze
opent. Als een natte softtop lan‐
gere tijd geopend blijft, ontstaat er schade door watervlekken en
schimmelgroei.
Houd bij het reinigen met een hoge‐
drukreiniger een minimale afstand
van 30 cm tot het merkembleem ach‐
ter aan om onbedoeld ontgrendelen
te voorkomen.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten ver‐
schillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Page 252 of 269
250Technische gegevensPrestatiesMotorB14NELB14NETA16XHTA16SHTB16SHTB16SHLTopsnelheid3)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak195207222235235–Automatische versnellingsbak–––––2193) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.MotorA20DTHB20DTHA20DTRTopsnelheid 4)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak218218230Automatische versnellingsbak212––4) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.