14Kort en bondigLichtsignaal, grootlicht en dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengrootlicht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel naar u toe
trekken
Grootlicht 3 119, lichtsignaal 3 120.
Automatische verlichting 3 118,
Grootlichtassistentie 3 119, Adaptief
rijlicht (AFL) 3 121.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter rich‐
tingaanwijzersig‐
naalhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzersignaal
Richtingaanwijzers 3 125, parkeer‐
lichten 3 126.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 125.
92Instrumenten en bedieningsorganenControlelampen in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 92XGordelverklikker 3 93vAirbag en gordelspanners en
dwarsstabilisatoren 3 93VAirbag deactiveren 3 93pLaadsysteem 3 93ZStoringsindicatielamp 3 93RRem- en koppelingssysteem
3 94-Pedaal intrappen 3 94mElektrische handrem 3 94jStoring elektrische handrem
3 94uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 95ROpschakelen 3 95cStuurbekrachtiging 3 95)Lane Departure Warning 3 95nElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 95bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 96kTraction Control-systeem uit
3 96!Voorverwarmen 3 96%Roetfilter 3 96YAdBlue 3 96wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 96IMotoroliedruk 3 97iTe laag brandstofpeil 3 97dStartbeveiliging 3 978Buitenverlichting 3 97CGrootlicht 3 97lGrootlichtassistentie 3 98fAdaptief rijlicht (AFL) 3 98>Mistlamp 3 98rMistachterlicht 3 98mCruise control 3 98AVoorligger gedetecteerd 3 98hPortier open 3 98
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 203, zeke‐
ringen 3 211.
Verlichting117VerlichtingRijverlichting.............................. 117
Lichtschakelaar .......................117
Automatische verlichting .........118
Grootlicht ................................. 119
Grootlichtassistentie ................119
Lichtsignaal ............................. 120
Koplampverstelling ..................120
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 120
Dagrijlicht ................................. 121
Adaptief rijlicht (AFL) ...............121
Alarmknipperlichten .................125
Richtingaanwijzers ..................125
Mistlampen voor ......................125
Mistachterlicht ......................... 126
Parkeerlichten ......................... 126
Achteruitrijlichten .....................126
Beslagen lampglazen ..............126
Binnenverlichting .......................127
Regelbare instrumentenverlichting .........127
Leeslampen ............................. 128
Verlichting zonneklep ..............128
Verlichtingsfuncties ....................128
Instapverlichting ......................128Uitstapverlichting .....................128
Ontlaadbeveiliging accu ..........129Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:verlichting uit8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Controlelamp 8 3 97.
140Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 141
Controle over de auto ..............141
Sturen ...................................... 141
Rijhoogte ................................. 141
Starten en bediening .................142
Nieuwe auto inrijden ................142
Contactslotstanden ..................142
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 142
Motor starten ........................... 142
Uitrol-brandstofafsluiter ...........143
Stop/Start-systeem ..................144
Parkeren .................................. 146
Uitlaatgassen ............................. 147
Roetfilter .................................. 147
Katalysator .............................. 148
AdBlue ..................................... 148
Automatische versnellingsbak ...152
Versnellingsbakdisplay ............152
Keuzehendel ........................... 152
Handmatige modus .................153
Elektronische rijprogramma's ..154
Storing ..................................... 154
Stroomonderbreking ................154Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 155
Remmen .................................... 156
Antiblokkeersysteem ...............156
Handrem .................................. 157
Remassistentie ........................158
Hellingrem ............................... 158
Rijregelsystemen .......................159
Traction Control .......................159
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Interactief rijsysteem ...............161
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 163
Cruise control .......................... 163
Snelheidsbegrenzer ................164
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 166
Indicatie afstand tot voorligger 168
Parkeerhulp ............................. 169
Blindehoeksysteem .................177
Achteruitkijkcamera .................178
Verkeersbordherkenning .........180
Lane Departure Warning .........184
Brandstof ................................... 185
Brandstof voor benzinemotoren .....................185
Brandstof voor dieselmotoren . 186Tanken .................................... 186
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 188
Trekhaak .................................... 189
Algemene informatie ...............189
Rijgedrag en aanhangertips ....189
Aanhanger trekken ..................190
150Rijden en bedieningNadat het starten van de motor is
voorkomen, wordt het volgende be‐
richt:
Vul AdBlue bij om voertuig te starten
weergegeven.
Om de motor opnieuw te starten moet er eerst AdBlue worden bijgetankt.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Als de uitstoot van uitlaatgassen tot
boven een bepaalde waarde stijgt,
worden waarschuwingen zoals de
hierboven beschreven bereikwaar‐
schuwingen weergegeven op het Dri‐ ver Information Center.
Er worden verzoeken om het uitlaat‐
systeem te laten nakijken en ten
slotte de aankondiging om opnieuw
starten van de motor te voorkomen
weergegeven. Deze beperkingen zijn
wettelijk vereist.
Neem contact op met uw werkplaats
voor assistentie.AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor se‐
lectieve katalysatorreductie be‐
schadigd raken.
Let op
Tank AdBlue alleen bij vanuit de
daarvoor bedoelde jerrycans om te
voorkomen dat er teveel AdBlue
wordt bijgetankt. Bovendien stro‐
men de dampen vanuit de tank dan
in de jerrycan en komen deze niet
vrij.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum er‐
van, omdat het maar beperkt mee‐
gaat.
Let op
Er moet spoedig ten minste 5 liter AdBlue worden bijgetankt. Anders
detecteert het systeem de bijge‐ tankte AdBlue wellicht niet.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
1. Rijd gelijkmatig gedurende 10 minuten en zorg daarbij dat
de rijsnelheid altijd meer dan
20 km/u is.
2. Als het systeem detecteert dat AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiusbeperkingen i.v.m. AdBlue.
Roep de hulp van een werkplaats in
als het systeem nog steeds niet de‐ tecteert dat AdBlue bijgetankt is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij tem‐ peraturen van minder dan -11 °C
wordt dit wellicht niet door het sys‐
teem gedetecteerd. Parkeer de auto in dat geval op een locatie met een
hogere buitentemperatuur totdat de
AdBlue weer vloeibaar wordt.