Page 65 of 173

Spraakherkenning65Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het be‐
treffende land wijzigen.
Bijv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de dis‐
playtaal naar keuze in Frans of Ne‐
derlands wijzigen. Voor het invoeren
van adressen in Zwitserland kunt u de displaytaal naar keuze in Frans, Duitsof Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐
instellingen" 3 27.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de be‐ stemming ligt.● Oostenrijk, Duitsland:
● België, Frankrijk, Groot-Brittan‐ nië:
● Denemarken, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Rusland,
Spanje, Zwitserland, Turkije:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en aan‐
passingen mogelijk voor de in het in‐
fotainmentsysteem geïntegreerde
spraakherkenning.
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer de optie Spraak in-/uitvoer
om naar het betreffende submenu te
gaan.Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
Page 66 of 173

66Spraakherkenningcommando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling
uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen
in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.
Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
De beschikbaarheid van deze functie
is afhankelijk van uw smartphone.
Bezoek onze website voor meer in‐
formatie over de compatibiliteit.
GebruikGeïntegreerde spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt, u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te geven en op het infodisplay
en Driver Information Center verschij‐ nen helpmenu's met de belangrijkste
commando's die momenteel beschik‐
baar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie te starten (bijvoorbeeld een vooraf ingestelde
radiozender afspelen).Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.
Page 67 of 173

Spraakherkenning67Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐
schijnt een helpmenu met de belang‐ rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is
voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐ ningssymbool rechts in het helpmenu verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk ! of # op het stuurwiel omhoog
(hoger volume) of omlaag (lager vo‐
lume).
Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een ge‐
sproken vraag onderbreken door
even op w op het stuurwiel te drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt
nu direct een commando inspreken.Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om een dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
● Zeg " Annuleren " of "Afsluiten ".
● Druk op n op het stuurwiel.
● Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op
het middendisplay hebt gestart,
dan kunt u ook:
● Of druk op HOME op het be‐
dieningspaneel.
● Selecteer m of Uit in het
help-menu.
In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
● Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (stan‐
daard wordt u driemaal gevraagd
een commando te zeggen).
● Als u commando's zegt die niet door het systeem worden her‐
kend (standaard wordt u drie‐
maal gevraagd een juist com‐ mando te zeggen).Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent com‐
mando's die op natuurlijke wijze in
een zin worden uitgesproken, of di‐
recte commando's om de toepassing
en actie te starten.
Voor de beste resultaten: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordat
u een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Zeg " Help" of lees een van de
voorbeeldcommando's in het
scherm voor.
● U kunt de gesproken vraag on‐ derbreken door nogmaals op w te
drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐ zaam. Gebruik korte en directe
commando's.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie. Bijvoorbeeld "David
op werk bellen"; "Afspelen", gevolgd
door de naam van de artiest of het
nummer; "Afstemmen", gevolgd door
de golflengte en frequentie/
Page 68 of 173

68Spraakherkenningzendernaam; "Adres zoeken", ge‐
volgd door het adres, zoals "123
Hoofdweg, Amsterdam".
Het systeem start een dialoog als
sprake is van complexe commando's
of als informatie ontbreekt.
Bij het zoeken naar een "Markant
punt" kunt u alleen grote ketens op
naam selecteren. Ketens zijn bedrij‐
ven met ten minste 20 locaties. Zeg
voor overige markante punten (POI's)
de naam van een categorie zoals
"Restaurants", "Winkelcentra" of "Zie‐ kenhuizen".
Zegt u "Telefoon" of "Telefooncom‐
mando's", dan begrijpt het systeem
dat er een telefoongesprek wordt
aangevraagd en reageert het met de
betreffende vragen tot er voldoende
gegevens zijn vergaard. Als het tele‐
foonnummer met een naam en een
locatie opgeslagen is, moet u in het
directe commando beide vermelden, bijvoorbeeld "Bel Jan Jansen op het
werk".Lijstvermeldingen selecteren
Wanneer er een lijst verschijnt, wordt
u via een gesproken bericht gevraagd om een vermelding uit die lijst te be‐vestigen of te selecteren. U kunt een
lijstvermelding handmatig of door het
uitspreken van het regelnummer van
de vermelding selecteren.
De lijst op een spraakherkennings‐
scherm werkt net als bij een lijst op
andere schermen. Door handmatig
door de lijst te bladeren tijdens een spraakherkenningssessie wordt de
actuele spraakherkenningssessie tij‐
delijk onderbroken en verschijnt de
instructie "Selecteer uit de lijst met de
handmatige bedieningselementen,
druk op de console op back (terug) of druk op de schermtoets terug om het
opnieuw te proberen".
Als u niet binnen 15 seconden hand‐
matig een lijstvermelding selecteert,
wordt de spraakherkenningssessie
beëindigd, volgt er een bericht met
een vraag en verschijnt het eerdere
scherm weer.Het commando "Terug"
Om terug te keren naar het vorige
menu kunt u " Terug" zeggen, op het
bedieningspaneel op k BACK druk‐
ken of op m drukken.Het commando "Help"
Nadat u " Help" heb gezegd, klinkt de
help-instructie voor het huidige
scherm. De instructie verschijnt ook
op het scherm.
Afhankelijk van de wijze waarop de
spraakherkenning werd geactiveerd,
verschijnt de help-instructie in het Dri‐
ver Information Center of op het mid‐
dendisplay.
Druk op w om de help-instructie te on‐
derbreken. Er klinkt een pieptoon. U
kunt een commando uitspreken.
Spraakdoorschakel-toepassing
Spraakherkenning activeren
Houd s op het stuurwiel ingedrukt tot‐
dat een pictogram voor de spraakher‐ kenning op het Driver Information
Center verschijnt.
Daarnaast geeft een bericht op het
Driver Information Center aan wan‐
neer de spraakdoorschakel-toepas‐
sing klaar is voor gebruik.
Page 69 of 173
Spraakherkenning69Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk ! of # op het stuurwiel om‐
hoog (hoger volume) of omlaag (lager
volume).
Spraakherkenning deactiveren
Druk op n op het stuurwiel. De
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
Page 70 of 173

70TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............70
Bluetooth-verbinding ....................71
Noodoproep ................................. 73
Bediening ..................................... 74
Tekstberichten ............................. 77
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................80Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover vindt u in de gebruikers‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
Page 71 of 173

Telefoon71telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) tot stand ge‐
bracht en de Bluetooth-apparatuur
met het infotainmentsysteem verbon‐
den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐ mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem ver‐ schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
Page 72 of 173

72Telefoon5. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer de nieuwe pin‐
code in en bevestig uw in‐ voer.
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐vestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐
paraatlijst wordt weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het in‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐
ten deze zijn opgeslagen in het tele‐
foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐
pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐ tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparaatlijst.