Page 586 of 805

Paring van Bluetooth®apparatuur, problemen met verbinding
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Paring is niet mogelijk―Kijk eerst of de apparatuur
compatibel is met de Bluetooth
®
eenheid en controleer vervolgens of
de Bluetooth®functie en de
zoekmodus/zichtbare instelling*1op
de apparatuur ingeschakeld zijn.
Neem contact op met een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur of Mazda
Bluetooth
®handsfree klantenservice
als hierna paring nog steeds niet
mogelijk is.
Paring kan niet nogmaals worden
uitgevoerd.De paringinformatie die gekoppeld is
aan de Bluetooth
®eenheid of het
apparaat wordt niet correct herkend.Voer paring uit volgens onderstaande
procedure.lWis“Mazda”dat is opgeslagen
in het apparaat.
lVoer paring nogmaals uit.
Paring is niet mogelijk
Het is mogelijk dat afhankelijk van
de apparatuur de Bluetooth
®functie
en de zoekmodus/zichtbare
instelling
*1op de apparatuur nadat
een bepaalde tijd verstreken is
automatisch wordt uitgeschakeld.Controleer of de Bluetooth
®functie
en de zoekmodus/zichtbare
instelling
*1op de apparatuur zijn
ingeschakeld en de paring of sluit
opnieuw aan. Wordt niet automatisch verbonden
wanneer de motor gestart wordt
Wordt automatisch verbonden,
echter de verbinding valt vervolgens
plotseling weg
De verbinding wordt met
tussenpozen onderbrokenHet apparaat bevindt zich op een
plaats waar zich gemakkelijk
radiogolfstoring kan voordoen, zoals
in een tas op een achterzitting of in
een achterzak van een broek.Breng de apparatuur naar een plaats
waar ontvangststoring zich minder
snel voordoet.
Wordt niet automatisch verbonden
wanneer de motor gestart wordtDe paringinformatie wordt
bijgewerkt wanneer het
besturingssysteem van het apparaat
wordt bijgewerkt.Voer paring nogmaals uit.
*1 Instelling die de aanwezigheid opspoort van apparatuur buiten de Bluetooth® eenheid
5-158
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Page 741 of 805

Achterzittingí
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
qWaarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
(Europees model)
Als het contact op ACC staat en het
bestuurdersportier geopend wordt, zal er 6
maal een pieptoon gegeven worden om de
bestuurder op de hoogte te stellen dat het
contact niet uit is gezet (STOP) (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Als deze toestand
blijft voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
(Behalve Europese modellen)
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon om de bestuurder op
de hoogte te stellen dat het contact niet uit
is gezet (STOP). Als deze toestand blijft
voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
qSleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
In de volgende gevallen zal er een
pieptoon gegeven worden en zal het KEY
waarschuwingslampje (rood) continu
knipperen wanneer het contact niet uit
gezet is om de bestuurder op de hoogte te
stellen dat de sleutel is verwijderd (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Het KEY
waarschuwingslampje (rood) zal stoppen
met knipperen wanneer de sleutel terug in
de auto is (bij voertuigen met type A
meter, worden de berichten getoond in de
instrumentengroep).
Het contact is niet uit gezet en alle
portieren en de achterklep zijn gesloten
nadat de sleutel uit de auto is verwijderd.
(Er wordt 6 maal een zoemtoon gegeven.)
OPMERKING
Aangezien de sleutel gebruik maakt van
radiogolven van lage intensiteit, bestaat
de kans dat de Sleutel-uit-auto-
verwijderd waarschuwing geactiveerd
wordt als de sleutel samen met een
metalen voorwerp wordt meegedragen
of als deze op een plaats met slechte
signaalontvangst bewaard wordt.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
7-53íBepaalde modellen.
Page 750 of 805

Waarschuwing voor het gebruik van mobiele telefoons
WAARSCHUWING
Houd u aan de wettelijke regelingen in uw land betreffende het gebruik van
communicatieapparatuur in auto's:
Het is gevaarlijk wanneer tijdens het rijden door de bestuurder elektrische apparatuur
zoals mobiele telefoons, computers, draagbare radio's, autonavigatiesystemen of
andere apparatuur worden gebruikt. Het kiezen van een nummer op een mobiele
telefoon tijdens het rijden houdt de handen van de bestuurder in beslag. Gebruik van
deze apparatuur heeft tot gevolg dat de bestuurder wordt afgeleid en kan tot een
ernstig ongeluk leiden. Als het gebruik van de apparatuur niet aan een passagier kan
worden overgelaten, de auto op een veilige plaats aan de kant van de weg tot stilstand
brengen alvorens de apparatuur te gebruiken. Maak gebruik van een hands-free
systeem, zodat tenminste uw handen vrij blijven om de wagen te besturen, als ondanks
deze waarschuwing het gebruik van een mobiele telefoon noodzakelijk is. Gebruik
tijdens het rijden nooit een mobiele telefoon of andere elektrische apparatuur en
concentreer in plaats daarvan op de volle taak van het rijden.
8-4
Informatie voor de eigenaar
Mobiele telefoons
Page 766 of 805

Elektromagnetische compatibiliteit
Uw Mazda is getest en goedgekeurd inzake bepaling UNECE*110 welke verband houdt
met elektromagnetische compatibiliteit. Radio Frequentie (RF) zendapparatuur (bijv.
mobiele telefoons, amateur radiozenders, enz.) mag enkel in uw Mazda geïnstalleerd
worden als deze voldoet aan de parameters die in onderstaande tabel worden getoond.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Het is uw verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat alle apparatuur die u heeft
geïnstalleerd voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen. Laat alle apparatuur
installeren door deskundige monteurs.
OPGELET
lInstalleer geen zendontvangapparaat, microfoons, luidsprekers of enig ander
voorwerp in het werkingsbereik van het airbagsysteem.
lBevestig de antennekabel niet aan de oorspronkelijke bedrading, brandstofleidingen
of remleidingen van de auto. Probeer zo veel mogelijk te voorkomen dat de
antennekabel parallel loopt met de bedradingsbundels.
lHoud antenne- en spanningskabels op een afstand van tenminste 100 mm van
elektronische modules en airbags.
lVermijd het gebruik van de sigarettenaansteker of de insteekbus voor accessoires als
een stroomvoorziening voor RF-zendontvangapparatuur.
Antenneposities:
: rechtsvoor op dak
: linksvoor op dak
: midden van dak
: beide zijden van achterklep
8-20
Informatie voor de eigenaar
Elektromagnetische compatibiliteit