WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft
aan of het remvermogen verminderd
is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
lKlap de portierspiegels in.
lDe kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die werken
met hoge watertemperatuur en hoge
waterdruk, afhankelijk van het type
autowasmachine. Als het
sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg
voor voldoende ruimte (30 cm of meer)
tussen het sproeiermondstuk en de auto.
Richt de waterstraal niet gedurende
langere tijd op hetzelfde gedeelte van de
auto en wees uiterst voorzichtig bij het
spuiten tussen openingen in portieren en
rondom ramen.In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze in de
was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen en
kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
6-80
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje
brandt of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor
niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met
behulp van de noodprocedure voor het
starten van de motor en de auto zo
spoedig mogelijk door een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van
de motor op pagina 4-11.
qAls het adaptieve LED koplampen
waarschuwingslampje (oranje)
brandt (Type A)
í
Dit lampje gaat branden als er een defect
is in de adaptieve LED koplampen. Laat
uw auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur controleren.
qAls het koplampregelsysteem
(HBC) waarschuwingslampje
(oranje) brandt
í
Dit lampje gaat branden als er een defect
is in het koplampregelsysteem (HBC).
Laat uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
qAls de waarschuwingsindikatie/
indikatielampje van het
dieseldeeltjesfilter wordt
aangegeven
í
Type A
Wanneer“Roetophoping in roetfilter te
hoog”wordt aangegeven
De dieseldeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor voldoende is
opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of meer gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
dieseldeeltjes te elimineren.
7-46
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Wanneer“Controleer roetfilter”wordt
aangegeven
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
OPGELET
Als u met de auto blijft doorrijden
terwijl“Roetophoping in roetfilter te
hoog”op de display wordt aangegeven,
nemen de hoeveelheid deeltjes (PM) toe
en is het mogelijk dat de indikatie
verandert naar“Controleer roetfilter”.
Als de indikatie verandert naar“DPF
defect”, de auto onmiddellijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur laten
inspecteren. Als de auto niet
geïnspecteerd wordt en u met de auto
blijft doorrijden, bestaat de kans dat de
motor defect raakt.
OPMERKING
Wanneer“Controleer roetfilter”wordt
aangegeven op de display, wordt het
motorvermogen beperkt om het
dieseldeeltjesfilter te beschermen.
Type B
Het waarschuwingslampje blijft
gedurende enkele seconden branden
wanneer het contact op ON gezet wordt.Het indikatielampje van het
dieseldeeltjesfilter gaat branden wanneer
de dieseldeeltjes (PM) niet automatisch
verwijderd kunnen worden en de
hoeveelheid verzamelde dieseldeeltjes een
bepaalde hoeveelheid bereikt. Trap nadat
de motor voldoende is opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of meer gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
dieseldeeltjes te elimineren.
Neem contact op met een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur als het
dieseldeeltjesfilter indikatielampje
knippert.
OPGELET
Als het dieseldeeltjesfilter
indikatielampje brandt en u als normaal
met de auto blijft doorrijden, zullen de
dieseldeeltjes toenemen en bestaat de
kans dat het indikatielampje begint te
knipperen. Laat de auto onmiddellijk
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
inspecteren als het dieseldeeltjesfilter
indikatielampje begint te knipperen. Als
de auto niet geïnspecteerd wordt en u
met de auto blijft doorrijden, bestaat de
kans dat de motor defect raakt.
OPMERKING
Wanneer het dieseldeeltjesfilter
indikatielampje knippert, wordt het
motorvermogen beperkt om het
dieseldeeltjesfilter te beschermen.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
7-47
S
Sleutel-uit functie ................................ 3-9
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) .............................................. 4-212
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................ 4-214
Waarschuwing voor botsing ..... 4-214
Smering van de carrosserie ............... 6-39
Snelheidsmeter .................................. 4-25
Spiegels
Binnenspiegel ............................. 3-41
Buitenspiegels ............................ 3-39
Spiegelverwarming ......................... 4-110
SRS airbags
Beperkingen van de SRS
airbag ......................................... 2-64
Criteria voor SRS airbag
activering ................................... 2-63
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag .................. 2-55
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ................... 2-59
Werking van de SRS airbags ...... 2-60
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) ........................................ 4-206
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) ................................. 4-211
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) ......................................... 4-200
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) .................................. 4-204
Start-blokkeersysteem ....................... 3-52
S
Starten in noodgevallen
Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 7-28
Starten door aanduwen ............... 7-27
Starten van een verzopen motor
(SKYACTIV-G 2.0 en SKYACTIV-G
2.5) ............................................. 7-27
Starten met een hulpaccu .................. 7-24
Starten van de motor ........................... 4-4
Stekkerbus voor accessoires ........... 5-165
Stuurbekrachtiging .......................... 4-137
Stuurwiel ........................................... 3-38
Claxon ...................................... 4-110
T
Technische gegevens ........................... 9-5
Thuiskomstverlichtingsysteem ......... 4-96
Toerenteller ....................................... 4-26
U
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 2.2) .......................... 3-34
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5) .................................................... 3-33
Ultrasonische sensor (Achter) ......... 4-226
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................ 2-24
Automatische blokkering ........... 2-23
Noodblokkering ......................... 2-22
Zwangere vrouwen ..................... 2-22
Verlichtingsregelaar ........................... 4-91
Vermoeidheidswaarschuwing ......... 4-167
10-8
Index