qOnderdelen
Sprekentoets, opnementoets en ophangentoets
Microfoon Sprekentoets
Ophangentoets Opnementoets
Audio-installatie
Type B Type C/Type D
Microfoon
Microfoon (Handsfree)
De microfoon wordt gebruikt voor het inspreken van spraakopdrachten of voor het houden
van een handsfree-telefoongesprek.
Sprekentoets, opneemtoets en ophangtoets (handsfree)
De basisfuncties van Bluetooth
®handsfree kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld
bellen of ophangen via het gebruik van de spreken-, opneem- en ophangtoetsen op het
stuurwiel.
Commanderschakelaar (Type C/Type D)
De commanderschakelaar wordt gebruikt voor afstelling van het volume en bediening van
de display. Kantel of draai de commanderknop voor het verplaatsen van de cursor. Druk op
de commanderknop voor het selecteren van het pictogram.
Afstelling van het volume
De aan/uit/volume regelknop van de audio-installatie
*1of de volumeregelknop van de
commanderschakelaar*2wordt gebruikt voor het afstellen van het volume. Draai de
regelknop rechtsom om het volume te verhogen en linksom om het volume te verlagen.
Het volume kan ook worden afgesteld met behulp van de volumetoets op het stuurwiel.
*1 Type B
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-97
*2 Type C/Type D
OPMERKING
Als het volume lager is vergeleken met andere audiomodi, het volume aan de
apparatuurzijde verhogen.
(Type C/Type D)
Het gespreksvolume en het volume van de gesproken begeleiding en de beltoon kunnen elk
van te voren worden ingesteld.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het Communicatiescherm.
2. Selecteer
.
3. Stel de
en deaf met behulp van de schuifregelaar.
qGereed maken van Bluetooth®
(Type B audio)
Gereed maken van
Bluetooth®handsfree
Instelling van de paringcode
De 4-cijferige paringcode voor de
registratie van uw mobiele telefoon
(paring) kan tevoren worden ingesteld.
OPMERKING
De standaard ingestelde waarde is
“0000”.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel opties”5.Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“Pincode
instellen.”
7.Prompt:“Uw huidige PIN-code is
XXXX. Wilt u het wijzigen naar een
andere koppelingspincode?”
8.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
9.Prompt:“Spreek een 4-cijferige
koppelingscode in.”
10.Zeg:[Geluidssignaal]“YYYY”
11.Prompt:“YYYY is dit nummer
correct?”
12.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”of“Nee”
13. In geval van“Ja”, doorgaan naar stap
14. Bij“Nee”keert de procedure
terug naar stap 9.
5-98
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
14.Prompt:“Uw nieuwe
koppelingspincode is YYYY. Gebruik
deze pincode voor het koppelen van
apparaten aan het handsfree-systeem.
Wilt u nu een apparaat koppelen?”
15.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”of“Nee”.
16. In geval van“Ja”schakelt het
systeem over naar de
apparatuurregistratiemodus. Als
“Nee”, keert het systeem terug naar
de standby-stand.
Paren van apparatuur
Voor het gebruik van Bluetooth
®
handsfree moet de apparatuur uitgerust
met Bluetooth®aan de hand van de
volgende procedure met de Bluetooth®
eenheid gepaard worden.
Maximaal zeven stuks apparatuur
waaronder handsfree mobiele telefoons en
Bluetooth
®audioapparatuur kunnen met
één auto gepaard worden.
OPMERKING
lApparatuur kan enkel gepaard
worden wanneer de auto geparkeerd
is. Als de auto in beweging komt zal
de paringprocedure beëindigd
worden. Paren tijdens het rijden is
gevaarlijk - paar uw apparatuur
alvorens u begint te rijden. Parkeer
de auto op een veilige plaats alvorens
het paren uit te voeren.
OPMERKING
lAls Bluetooth®apparatuur reeds met
de auto is gepaard als Bluetooth®
audioapparatuur, hoeft deze niet
nogmaals gepaard te worden
wanneer de apparatuur als een
handsfree mobiele telefoon gebruikt
wordt. Omgekeerd hoeft de
apparatuur niet nogmaals gepaard te
worden als Bluetooth
®
audioapparatuur als deze reeds als
een handsfree mobiele telefoon
gepaard is.
lAangezien het communicatiebereik
van met Bluetooth®uitgeruste
apparatuur ongeveer 10 meter is,
bestaat de kans dat wanneer
apparatuur binnen een straal van 10
meter van de auto geplaatst wordt,
deze onbedoeld opgespoord/gepaard
wordt terwijl andere apparatuur
gepaard wordt.
1. Activeer de Bluetooth® toepassing van
de apparatuur.
OPMERKING
Zie voor bediening van de apparatuur
de bijbehorende gebruikershandleiding.
2. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
4. Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel opties”
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-99
6.Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
7.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel”
8.Prompt:“Start koppelingsproces op
uw Bluetooth-apparaat. Uw PINcode is
0000 (XXXX). Voer dit in op uw
Bluetooth-apparaat. Zie de handleiding
van het apparaat voor instructies.”
9. Voer met behulp van de apparatuur een
zoekopdracht voor de Bluetooth
®
apparatuur (randapparatuur) uit.
OPMERKING
Zie voor bediening van de apparatuur
de bijbehorende gebruikershandleiding.
10. Selecteer“Mazda”uit de lijst met
apparatuur die door de apparatuur
wordt afgezocht.
11. Voer de 4-cijferige paringcode op de
apparatuur in.
12.Prompt:“Spreek de naam van het
apparaat in na de pieptoon.”
13.Zeg:[Geluidssignaal]“XXXX - - -”
(Spreek een“apparatuurnaam”uit,
een willekeurige naam voor de
apparatuur.)
Voorbeeld:“Stan's apparatuur.”
OPMERKING
Zeg binnen 10 seconden een gepaarde
“apparatuurnaam”. Als meer dan twee
stuks apparatuur gepaard moeten
worden, kunnen deze niet gepaard
worden met dezelfde of een
gelijkluidende“apparatuurnaam”.14.Prompt:“Toevoegen XXXXXX - - -
(Bijv.“Stan's apparatuur”)
(apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
15.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
16.Prompt:“Koppeling voltooid”
Nadat apparatuur is geregistreerd, wordt
de apparatuur automatisch door het
systeem geïdentificeerd. Door Bluetooth
®
handsfree nogmaals te activeren of door
Bluetooth®handsfree eerst te activeren
nadat het contact van OFF op ACC is
gezet, leest het systeem een gesproken
begeleiding op“XXXXXX - - - (Bijv.
“Stan's apparatuur”) (apparatuurnaam) is
aangesloten”.
OPMERKING
lWanneer de paring is voltooid, wordt
het
symbool getoond.
lBij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
symbool wordt
getoond.
lRegistratie van de apparatuur is ook
mogelijk door bediening van de
audio-eenheid.
lAfhankelijk van de apparatuur is het
mogelijk dat de registratiestatus na
een bepaalde tijd verloren gaat.
Herhaal in dit geval de volledige
procedure vanaf stap 1.
Oplezing van geregistreerde
apparatuur
Bluetooth
®handsfree kan de apparatuur
oplezen die in het systeem geregistreerd
is.
5-100
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afleidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel opties”
5.Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“Lijst”
7.Prompt:“XXXXX..., XXXXX...,
XXXXX... (Bijv. Apparatuur A,
apparatuur B, apparatuur C)”(De
gesproken begeleiding leest de
apparatuurnamen op die in het
handsfree systeem geregistreerd zijn.)
Druk tijdens het oplezen bij de
gewenste apparatuur met een korte
druk op de sprekentoets en geef
vervolgens een van de volgende
spraakopdrachten om deze uit te
voeren.
l“Selecteer telefoon”: Selecteert
apparatuur (mobiele telefoon)
wanneer de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
l“Selecteer muziekspeler”: Selecteert
apparatuur (muziekspeler) wanneer
de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
l“Bewerken”: Bewerkt apparatuur
wanneer de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
l“Doorgaan”: Gaat door met het
oplezen van de lijst.
l“Wissen”: Verwijdert de
geregistreerde apparatuur wanneer
de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
l“Vorige”: Keert terug naar de vorige
apparatuur met oplezing wanneer de
sprekentoets kort wordt ingedrukt.
8.Prompt:“Einde van de lijst. Wilt u
opnieuw beginnen?”
9.Zeg:[Geluidssignaal]“Nee”
10.Prompt:“Keer terug naar het
hoofdmenu.”
Selectie van apparatuur
Als meerdere apparatuur wordt gepaard,
verbindt de Bluetooth
®eenheid de laatst
gepaarde apparatuur. Als u andere
gepaarde apparatuur wilt verbinden, is het
nodig de verbinding te wijzigen. Na het
wijzigen van de verbinding blijft de
volgorde van prioriteit van de apparatuur
behouden, ook wanneer het contact wordt
uitgezet.
(Handsfree telefoon)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-101
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Selecteer
telefoon”
5.Prompt:“Noem de naam van het
apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“X”(Zeg het
nummer van de mobiele telefoon die u
wilt verbinden.)
7.Prompt:“XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
9.Prompt:“XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”
(Muziekspeler)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Selecteer
muziekspeler”5.Prompt:“Noem de naam van het
apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“X”(Zeg het
nummer van de muziekspeler die u wilt
verbinden.)
7.Prompt:“XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8.Zeg:
[Geluidssignaal]“Ja”
9.Prompt:“XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”
OPMERKING
lWanneer de verbinding met het
geselecteerde apparaat is voltooid,
wordt het
ofsymbool getoond.
lBij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
ofsymbool wordt
getoond.
lDe apparatuur (muziekspeler) kan
ook geselecteerd worden door het
bedienen van de paneeltoets.
Wissen van een apparaat
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kunnen afzonderlijk of
gezamenlijk verwijderd worden.
5-102
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afleidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel opties”
5. Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
OPMERKING
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kan verwijderd worden met
behulp van de registratielijst.
6.Zeg:[Geluidssignaal]“Wissen”
7.Prompt:“Noem de naam van het
apparaat dat u wilt wissen. Beschikbare
apparaten zijn XXXXX... (Bijv.
apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C), of alles wissen. Welk
apparaat wilt u openen?”
8.Zeg:[Geluidssignaal]“X”(Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
verwijderen.)
OPMERKING
Zeg“Alles”voor het verwijderen van
alle apparatuur (mobiele telefoon).
9.Prompt:“Wordt gewist XXXXX...
(Bijv. apparatuur B...) (Geregistreerde
apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
10.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
11.Prompt:“Gewist”
Bewerken van geregistreerde
apparatuur
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Setup”
3.Prompt:“Selecteer één van de
volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler .”
4.Zeg:[Geluidssignaal]“Koppel opties”
5.Prompt:“Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6.Zeg:[Geluidssignaal]“Bewerken”
7.Prompt:“Noem de naam van het
apparaat dat u wilt bewerken.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
8.Zeg:[Geluidssignaal]“X”(Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
bewerken.)
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-103
9.Prompt:“Voer een nieuwe naam in.”
10.Zeg:[Geluidssignaal]“XXXXX...
(Bijv. apparatuur C)”(Spreek een
“apparatuurnaam”uit, een
willekeurige naam voor de
apparatuur.)
11.Prompt:“XXXXX... (Bijv.
apparatuur C) (apparatuurnaam) is dit
nummer correct?”.
12.Zeg:[Geluidssignaal]“Ja”
13.Prompt:“De nieuwe naam is
opgeslagen.”Gereed maken van Bluetooth®audio
Instellen van Bluetooth
®
audioapparatuur
Paren van Bluetooth
®audio, maken van
wijzigingen, verwijderen en tonen van
informatie over de gepaarde apparatuur is
mogelijk.
1. De modus verandert als volgt telkens
wanneer de audioregelknop wordt
ingedrukt. Selecteer“BT SETUP”.
* * *
*
* De indicatie verandert afhankelijk van
de geselecteerde modus.
5-104
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®