4–230
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indicatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(Rood)
Als het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) in werking is, gaat
het indicatielampje (rood) knipperen.
Waarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de display.
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) kan tijdelijk buiten werking gesteld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Wanneer het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, gaat het Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) OFF
indicatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd
de werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem
uitgeschakeld.
4–237
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (Voor)
Als “Radar voor geblokkeerd” wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.
4–246
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
Type A instrumentengroep
Type B instrumentengroep Multi-informatiedisplay
Active Driving Display
Verhogen van de kruissnelheid
Volg een van onderstaande procedures.
Verhogen van de snelheid met behulp
van de bedieningsschakelaar van de
kruissnelheidsregelaar
Druk de RES /
schakelaar in en houd
deze ingedrukt. De rijsnelheid neemt toe.
Laat de schakelaar bij de gewenste
snelheid los.
Druk op de RES /
schakelaar en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde snelheid
af te stellen. Door de toets meerdere malen
in te drukken wordt de ingestelde snelheid
al naargelang verhoogd.
Verhogen van de snelheid door één
enkele druk op de RES /
schakelaar
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in km/h: 1 km/h
(0,6 mijl/h)
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h
(1,6 km/h)
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Druk het gaspedaal in om te accelereren
tot de gewenste snelheid. Druk de SET
knop in en laat deze dan onmiddellijk los.
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw
snelheid wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed
op de ingestelde snelheid en verandert
deze niet. Neem uw voet van het
gaspedaal om terug te keren naar de
ingestelde snelheid.
4–254
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
*Bepaalde modellen.
A c h t e r u i t k i j k m o n i t o r *
De achteruitkijkmonitor geeft bij het achteruitrijden visuele beelden van de achterzijde van
de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig
is door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan
een ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is
enkel een visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op het
scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
OPGELET
Gebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.
Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.
Wanneer de achterklep niet volledig gesloten is.
Wanneer de auto op een helling staat.
Wanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het scherm
lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd voorzichtig
en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is door rechtstreeks
te kijken met uw ogen.
Oefen geen overmatige druk uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
De camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk niet
langer waterdicht is.
De behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een
zachte doek afvegen.
De afdekking van de camera niet krachtig afvegen met een schuurmiddel of harde
borstel. De afdekking of lens van de camera zou bekrast kunnen raken, wat een
nadelige invloed heeft op de beelden.